Oorzaak van de sterke stijging van de woonlandfactor in Zweden – eerste bevindingen

Vanuit de VBNGB (Jan de Voogd) lichten wij de oorzaak van de sterke stijging van de woonlandfactor in 2017, met dank aan de heer Züger, als volgt toe. Het gaat in de kern om een kennelijke uitbreiding van het dekkingspakket.

De stijging van de woonlandfactor van 2016 en 2017 is grotendeels te verklaren uit de toename in totale uitgaven voor zorg in Zweden , resp. de kosten van 2012 en 2013 in kronen:
2012: 233 910 236 739
2013: 318 782 551 196

Derhalve uit de structurele verandering in de post “Sjukvård för personer med särskilt boende” die voor beide jaren als volgt is:
2012: 21 956 000 000
2013: 100 817 000 000

Wij nemen aan dat het hier kosten betreft voor zorg die aan langdurige zorgbehoevenden door de gemeenten geleverd wordt.

De vragen die zich dan nog voordoen zijn: a) wat veroorzaakte precies die vervijfvoudiging in 3.1? en b) valt die post inderdaad onder wettelijke zorg van Zweden, ook in 2013? Dat laatste behoort door of namens de Adm. Commissie getoetst te zijn. In essentie gaat het om de vraag of het hier wettelijke ziekteverstrekkingen zijn in de zin van Vo883/2004 artikel 1. Nadere informatie omtrent de punten a) en b) blijft welkom. Dat deze vragen overblijven na de constatering van het feit dat er een sterk verhoogde Zweedse kostenpost voor langdurige zorg is, heeft ons er niet van weerhouden om er toch iets in dit bericht op het Zwedenportaal over te zeggen.

En als aanvulling: via VWS bereikte ons het volgende:

“De lidstaten betwijfelen of de teller in woonlandfactor , d.w.z. ook de kosten van wettelijke zorg die Zweden berekent, door Zweden wel juist berekend  zijn voor diverse jaren. Ze komen daartoe in mei met Zweden bijeen om dat te bespreken. Mogelijk zal dat met terugwerkende kracht de woonlandfactor van 2017, en evt. van andere jaren, doen veranderen.”

0 reacties