Nederland is naar verhouding veel meer geld kwijt aan langdurige zorg van 50-plussers dan de meeste andere landen in Europa. Dat komt vooral doordat meer wordt uitgegeven aan zorg in tehuizen, concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau in een rapport.
Langdurige zorg is hulp aan mensen die vanwege een slechte gezondheid voor langere tijd ondersteuning nodig hebben bij hun dagelijkse bezigheden.
Nederland was hier in 2010 4,8 procent van het bruto binnenlands product aan kwijt, terwijl het Europees gemiddelde 3,4 procent was. Aan tehuizen wordt 2,6 procent van het BBP besteed, terwijl het Europees gemiddelde op 0,8 procent ligt. Doordat zo veel ouderen in tehuizen zitten, is Nederland iets minder dan gemiddeld kwijt aan de thuiszorg. Door de veranderingen die eraan komen in de zorg moeten ouderen langer thuis blijven wonen. Omdat bovendien de vergrijzing toeneemt, nemen de kosten voor thuiszorg naar verwachting de komende decennia flink toe. De verwachte stijging is sterker dan in Duitsland en Italië, waar een relatief groot deel van de bevolking al vergrijsd is. Het verschil in kosten komt ook doordat in Zuid- en Oost-Europa de familie de langdurige verzorging vaak op zich neemt. In Nederland hebben 50-plussers net zo vaak als daar nog familie, maar daar gaat het vaker om kinderen terwijl het bij ons vaker om een partner gaat. Ook wonen kinderen daar vaker nog thuis en is door de overheid betaalde hulp vaak simpelweg afwezig. Daardoor neemt de familie de zorg sneller op zich.
In Nederland komt het vaker voor dat ouderen betaalde én onbetaalde hulp van mantelzorgers krijgen dan in de andere onderzochte landen. Het lijkt er volgens het SCP op dat deze hulpvormen elkaar aanvullen. Dat heeft volgens het planbureau 2 voordelen. Door het werk van de mantelzorgers zijn de zorgkosten lager en tegelijkertijd wordt voorkomen dat de mantelzorgers overbelast raken. Wel zou er een goed evenwicht in moeten worden gezocht.
Hier vindt u het rapport Who cares in Europe van het CPB uit 2014
Lees hier een discussie van enkele deskundigen op www.monitor.nl