De evolutie op het gebied van internationale estate planning geschiedt in een sneltreinvaart. In FBN juni 2014, nr. 29 heeft Sonneveldt de Europese ontwikkelingen op het gebied van de schenk- en erfbelasting behandeld. Kort daarna, op 15 oktober 2014, is het besluit met betrekking tot de internationale aspecten van de schenk- en erfbelasting aangepast. Het is dus weer tijd voor een actueel overzicht van de fiscale aandachtspunten bij grensoverschrijdende nalatenschappen. Op 17 augustus 2015 zal de Europese Erfrechtverordening (hierna: Erfrechtverordening) in werking treden. Sonneveldt is in voormeld artikel tevens kort ingegaan op de gevolgen van de Erfrechtverordening bij een wettelijke verdeling. In deze bijdrage zullen daaropvolgend enkele overige fiscale knelpunten die uit de toepassing van de Erfrechtverordening kunnen voortvloeien, worden behandeld.
In een diepgravend artikel in het FBN van maart 2015 bespreekt M. de L. Monteiro, Estate Planner Mazars Paardekooper Hoffman N.V. de impact van de nieuwe Europese Erfrechtverordening op de erfbelasting.
Inleiding
Bij 15 oktober 2014, nr. BLKB2013M/1870M, Stcrt. 2014, 29938 (hierna: het besluit) is het beleid met betrekking tot de internationale aspecten van de schenk- en erfbelasting aangepast. Dat was eerst opgenomen in het besluit van 25 mei 2010, nr. DGB2010/878M, Stcrt. 2010, 8153. In de overweging van het besluit is aangegeven dat de staatssecretaris bereid is om te bezien of op basis van flexibele toepassing van de voorkomingsregels verdergaand dubbele successiebelasting kan worden voorkomen. Hierbij wordt met name gedacht aan dubbele belasting veroorzaakt door verschillen in toegepast erfrecht. Mede gezien de aanstaande inwerkingtreding van de Erfrechtverordening is het dus zinvol een geactualiseerd overzicht voor de praktijk te schetsen.
De Monteiro gaat in haar artikel eerst in op de vraag of al dan niet sprake is van een gelijksoortige belasting. Daarna behandelt zij de niet-volledige toereikendheid van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna: BVDB) onder het huidige recht. Zij besteedt aandacht aan de wijze waarop de dispariteit in belastingheffing is ontstaan. Voortbordurend op het artikel van Sonneveldt in FBN 2014, nr. 29 zoomt zij met een aantal concrete voorbeelden in op grensoverschrijdende nalatenschappen die na 17 augustus 2015 openvallen.
Zijn conclusie luidt als volgt
De aanpassing van het besluit met betrekking tot de internationale aspecten van de schenk- en erfbelasting heeft ons een stap dichter bij de oplossing van fiscale knelpunten in grensoverschrijdende nalatenschappen gebracht. Desondanks is het jammer dat niet meer helderheid is geschapen omtrent de vraag wat onder ‘gelijksoortige belasting’ dient te worden verstaan. Indien de voorkoming uit het BVDB ontoereikend is, kan een verzoek worden neergelegd tot ruimere verrekening. Bij het voorleggen van het verzoek is het zinvol duidelijk aan te geven op welke wijze de (internationaal) privaatrechtelijke uitgangspunten tot een niet parallel lopende verdeling en ongecompenseerde dubbele heffing leiden. Indien de bovenmatige heffing bijvoorbeeld voortvloeit uit de soevereiniteit van landen om hun belastingwetgeving aan de hand van zelfgekozen uitgangspunten vorm te geven, hoeft namelijk op grond van het EU-recht en de EU-aanbevelingen geen verdergaande voorkoming te worden verleend. Met de inwerkingtreding van de Erfrechtverordening zullen vele internationaal privaatrechtelijke vraagstukken worden opgelost. De afwikkeling van internationale nalatenschappen zal na 17 augustus 2015 daarom soepeler kunnen verlopen. Men dient wel rekening te blijven houden met het feit dat landen uit de internationaal privaatrechtrechtelijke uitgangspunten, uiteenlopende fiscale gevolgen kunnen destilleren.
Bron: FBN, maart 2015 blz. 18-24 (hier vindt u het gehele artikel in pdf-formaat)