Kamerbrief: geen onderzoek naar inkomenspositie AOW’ers wonend in het buitenland

nov 21, 2018

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Datum 19 november 2018 Betreft Beantwoording vragen opzet beleidsdoorlichting.

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen die de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan mij heeft voorgelegd over de brief van 10 september 2018 met de opzet van de beleidsdoorlichting artikel 8 (oudedagsvoorziening) (kamerstuk 30 982, nr. 41). De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

daaruit:

“Vraag 11. Worden de kortingen op de AOW in geval van verblijf in buitenland ook meegenomen als factor waardoor inkomenspositie van AOW-gerechtigden onder de armoedegrens kan komen? Wat is in deze het beleid om inkomensachteruitgang na pensionering te verzachten?

Antwoord:

Als mensen een onvolledige AOW hebben opgebouwd door verblijf in het buitenland en hun inkomen lager is dan het sociaal minimum, dan kan iemand die in Nederland woont in aanmerking komen voor de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO). In het onderzoek naar de inkomenspositie van AOW-gerechtigden zal in de duiding van de gegevens rekening worden gehouden met een onvolledige AOW-opbouw als mogelijke oorzaak van een laag inkomen. De inkomenspositie van AOW-gerechtigden die in het buitenland verblijven zal niet in de beleidsdoorlichting worden meegenomen, aangezien hier geen of onvoldoende gegevens over beschikbaar zijn.”

Zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/11/19/kamerbrief-beantwoording-vragen-opzet-beleidsdoorlichting

15 Reacties

  1. Commentaar jdv: In zijn algemeenheid moge het juist zijn dat van AOW’ers in het buitenland onvoldoende inkomensgegevens bekend zijn, voor degenen met AOW die verdragsgerechtigd zijn geldt dit niet aangezien ze Ninbi aangiften moeten doen (waaruit het wereldinkomen af te leiden is) . Dat is een zeer groot deel, ook al is het een minderheid, van de AOW’ers in het buitenland. Daarnaast is er de groep KBB’ers waarvoor het ook geldt (en voor 2015 degenen die kozen voor binnenlandse belastingplicht als buitenlands belastingplichtige)In verband met de uitwerking van het Nederlandse inkomensbeleid (waaronder de volgens mij voor verdragsgerechtigden slecht geregelde zorgtoeslag, en de sterk gelimiteerde KBB regeling t.o.v. de vroegere keuzeregeling) is het wenselijk dat inkomensonderzoek wel te doen bij AOW’ers (of een ruimere doelgroep) in het buitenland. Mijn hypothese is dat het volstrekt onjuist is aan te nemen dat AOW’ers in het buitenland vooral uit rijke pensioenemigranten zouden bestaan. Aannemelijk is dat de VBNGB wil participeren in opzet en analyse van zo’n onderzoek.

    Antwoord
    • Helemaal nee eens. Wie zijn juist in Duitsland gaan wonen, omdat wij reeds lang voor de pensioengerechtigde leeftijd zagen, dat ons pensioen bij in Nederland blijven wonen, geen vetpot zou zijn. Ik heb een korting van bijna 25% op mijn AOW wegens wonen en werken in Midden Oosten gedurende 9 jaren.
      De beperking van de heffingskorting per 2019 vormt dus al een aanslag op ons budget en ook door de andere maatregelen komen wij onder de armoedegrens. Terug naar NL is geen optie vanwege veel te hoge huisprijzen zowel in huur- als in koopsegment. Ondersteuning vanuit NL is nihil, terwijl wij – behoudens de 9 jaar buitenland – wel steeds hebben bijgedragen aan het NL- sociaal systeem.

      Antwoord
  2. Het probleem is dat het Nederlandse Staatspensioen (AOW) gebaseerd is op het wonen in Nederland en niet wat aan premie heeft betaald zoals in de BRD en VS. Heeft men altijd aan de hoge kant gezeten van de premiebedragen en bijv. 10 jaar buiten Nederland heeft gewoond men dan toch een aftrek krijgt van 2% x 10 = 20% zoals in ons geval. Echter dit gat wordt weer gedekt door Staatspensioen uit twee andere landen. Daarbij ontstaat de situatie dat deze delen onderhavig zijn aan bronbelasting waarvan een deel is bestemd voor Medicare achtige verplichtingen waar men geen gebruik van kan maken. Een beetje in de richting van de casus die hier al eens aan de orde is geweest met het VK en hun NHS systeem dat uit de algemene middelen wordt gefinancierd. Op het AWBZ / WLZ syndroom voor gepensioneerden buiten Nederland kom ik later terug.

    Antwoord
    • Ja, het gegeven dat men inkomen uit meerdere herkomstlanden, naast evt. de woonstaat, als pensioenemigrant kan hebben, en bovendien daardoor aan verschillende staten krachtens belastingverdragen en Verordening of sz-verdrag meerdere fiscale en sociale heffingen verschuldigd kan zijn, compliceert natuurlijk een onderzoek naar de inkomenspositie van gepensioneerden met Ned. pensioen in het buitenland. Niettemin zullen de jaarlijkse NINBI-beschikkingen en de Nederlandse belastingaanslagen van KBB ers een vrij goed beeld kunnen geven van het fiscale wereldinkomen van die groepen, zonder dat je per se door hoeft te gaan naar vaststelling van het inkomen na belastingen en heffingen. Dat zou al flinke winst zijn t.o.v. de huidige situatie waarbij erg weinig bekend is over de financiële positie van pensioenemigranten.

      De vraag of de cumulatie van bepaalde fiscale en sociale heffingen onrechtvaardig of zelfs illegitiem discriminerend uitpakt bij pensioenemigranten kan in meer hypothetische zin, aan de hand van casussen, worden besproken. Maar ook deze problematiek is complex, vooral door het grote verschil in financiering van sociale stelsels tussen staten. Niettemin heeft de VBNGB er terecht die discoördinatie tussen fiscale heffing van een woonlandziektekostenstelsel en het tegelijk betalen aan het CAK uitgehaald als een lichtend voorbeeld van onrechtvaardigheid. Uw aanvulling duidt erop dat iets soortgelijks kan spelen als men in plaats van aan het woonland (ook) aan derde staten belasting moet betalen.

      Antwoord
  3. Tsja Jan. een onbetrouwbare Nederlandse overheid, zou ik zeggen.

    Een al te brave opstelling van de VBNGB (“participeren in opzet en analyse??) laat haar buitenspel staan voor een grote groep Nederlandse ouderen die buiten Nederland woont.

    Een actieve campagne tegen valse denkbeelden in Nederland, en tegen het concept “pensionado” zou de VBNGB sieren.

    Antwoord
    • Rudi, hoe stel je je dat “campagne voeren tegen valse denkbeelden in Nederland” voor? Dat kan namelijk slechts op basis van gedegen (nieuw) onderzoek. Juist logisch is dan dat de VBNGB, als vertegenwoordiger van ouderen in het buitenland, in opzet en analyse(schema) participeert, en wel om te garanderen dat de juiste vragen aan bod komen en de methodiek goed is. Het zou overigens al heel wat zijn als de VBNGB dergelijk onderzoek zou kunnen initiëren bij het Ministerie van Financiën (en enkele andere ministeries). Nu de benodigde gegevensbasis bij (semi)overheidsinstellingen – als Belastingdienst, CAK en misschien SVB en UWV – berust is alleen al daarvoor uiteraard overeenstemming met de overheid nodig. Ik heb lang genoeg zelf beleidsonderzoek uitgevoerd om te weten hoe dat werkt.

      Antwoord
  4. Is het niet (ook) zo dat het woonland haar eigen inwoners onder de armoedegrens zou moeten ondersteunen?
    Zoals Nederland doet voor haar inwoners.
    En die armoedegrens kan en zal voor ieder land anders zijn.

    Maar waarom noemt de minister dit niet als argument? Toch verblind door het ideaal van kostenbesparing?

    Antwoord
    • Een terechte vraag lijkt me. Over die beleidsdoorlichting , die zich op verschillende socialezekerheidsregelingen richt, is al met de 2de Kamer gecommuniceerd. Zie hieronder over de doelstellingen, waaruit af te leiden is dat het vooral om beleid t.a.v. armoedebestrijding gaat, dat inderdaad sterk territoriaal gericht is, dus in beginsel tot het grondgebied van Nederland beperkt. Wel worden in de stukken ook de BES eilanden betrokken.
      Ik citeer:

      “30 982 Beleidsdoorlichting Sociale Zaken en Werkgelegenheid Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
      Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
      Den Haag, 10 september 2018
      Conform de uitwerking van de motie Harbers c.s.1 licht ik u met deze brief in over de opzet en vraagstelling van de beleidsdoorlichting van artikel 8 van de SZW-begroting.
      Het doel van een beleidsdoorlichting is inzicht krijgen in de verwezenlijking van de doelstelling van het begrotingsartikel alsmede effecten van het beleid (doelmatigheid en doeltreffendheid). De doelstelling van artikel 8 luidt als volgt:
      De overheid biedt een basisinkomen aan personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. De overheid stimuleert de opbouw van en stelt kaders voor de houdbaarheid van aanvullende arbeidspensioenen en draagt zorg voor toezicht op de naleving daarvan.
      Onder artikel 8 vallen de volgende regelingen:
      • – Overbruggingsregeling AOW (OBR)
      • – Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) (Caribisch Nederland)
      • – Algemene Ouderdomswet (AOW)
      • – Inkomensondersteuning AOW (IOAOW)
      • – Kaderstellende regelgeving aanvullende pensioenen
      Oorsprong van het beleid rond de oudedagsvoorziening is het voorkomen van armoede onder AOW-gerechtigden door het bieden van een basispensioen. Daarnaast bevordert de overheid het opbouwen van toekomstbestendige aanvullende pensioenen, zodat werknemers na hun pensionering niet te maken krijgen met een grote inkomensachteruitgang. Samen moeten de eerste en tweede pijler in het stelsel van oudedagsvoorzieningen voorzien in een adequaat inkomen voor ouderen. Vanuit deze basisdoelstelling wordt in de beleidsdoorlichting allereerst onderzocht hoe de inkomenspositie van AOW-gerechtigden zich in de onderzochte periode heeft ontwikkeld.
      In samenhang hiermee zal de beleidsdoorlichting zich focussen op de twee voornaamste beleidswijzigingen die de afgelopen periode in relatie tot de doelstelling van het begrotingsartikel zijn doorgevoerd namelijk afschaffing van de partnertoeslag en de AOW-leeftijdsverhoging. De afschaffing van de partnertoeslag heeft effect op de hoogte van het huishoudinkomen van AOW-gerechtigden met een jongere partner en raakt daarmee aan de doelstelling van het beleid. De AOW-leeftijdsverhoging heeft invloed op de doelgroep van de regeling en bepaalt wanneer mensen met pensioen kunnen en heeft daarmee groot maatschappelijk effect.
      Onderzoeksvragen en onderzoeksopzet van de beleidsdoorlichting
      De 15 onderzoeksvragen die de RPE voor elke beleidsdoorlichting voorschrijft (zie bijlage) dienen als leidraad voor de opzet van de beleidsdoorlichting. De onderzoeksvragen uit de RPE richten zich op de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Deze beleidsdoorlichting zal zich niet beperken tot deze vragen. Er wordt beoogd een breed inzicht te verschaffen in de effecten van het beleid.
      Voor de beleidsdoorlichting is de volgende centrale vraagstelling opgesteld:
      In hoeverre wordt met het gevoerde beleid bereikt dat armoede onder AOW-gerechtigden wordt voorkomen en ouderen niet met een grote inkomensachteruitgang worden geconfronteerd na pensionering? In hoeverre worden deze doelen op efficiënte wijze bereikt? Welke effecten hebben de beleidswijzigingen in de periode 2013–2017 gehad op de inkomenspositie van AOW-gerechtigden en de arbeidsparticipatie van ouderen?
      De centrale vraag wordt beantwoord langs de lijn van drie hoofdthema’s.(….)”

      Een door mij bepleit onderzoek voor buitenlandse gepensioneerden met pensioen uit Nederland zou een enigszins ander karakter hebben omdat (inderdaad, Frans) het garanderen van het bestaansminimum voor hen geen doelstelling van Nederlands overheidsbeleid kan zijn. Wel zou een beter inzicht in de financiële positie van die groep kunnen ontstaan. Dat is immers ook een (additioneel) doel van de beleidsdoorlichting van de inkomenspositie van AOW’ ers in Nederland, zo stelt het kabinet. En mijn veronderstelling is dat de inkomenspositie van AOW’ers in het buitenland niet zo veel anders zal zijn. Bovendien zouden de effecten van bepaalde Nederlandse beleidsmaatregelen- invoering KBB, invoering zorgbijdrage, beperking export uitkeringen verkregen moeten worden. Databases zijn te vinden bij de Belastingdienst (voor buitenlands belastingplichtigen), CAK (in verband met de zorgbijdrage), SVB (AOW ers en ANW ers in het buitenland) en UWV (arbeidsongeschikten in het buitenland).

      Antwoord
  5. Misschien moet meneer Koolmees eens gewezen worden op de verplichte opgave wereldinkomen.

    Antwoord
    • De opgaaf wereldinkomen is NIET verplicht. Dat staat wel in de toelichting, maar is gelogen.
      De opgaaf is wel noodzakelijk voor het aanvragen van toeslagen, maar daarvoor is nu ook een inkomensverklaring nodig.
      De Belastingdienst heeft nu eenmaal een enorme informatiehonger.
      Voor de bepaling van de zvw bijdragen van verdragsgerechtigden is alleen het box-1 inkomen is nodig; deze gegevens verzamelt de belastingdienst in opdracht /op verzoek van het CAK. Het box-3 inkomen is daarbij niet van belang.
      Zie:

      https://vbngb.eu/wp-content/uploads/2015/12/Opgaaf-wereldinkomen1-DBBW-WW-Geuresen-20070410.pdf

      Antwoord
      • Formeel is de opgaaf wel verplicht als je een bijdrage aan het CAK verschuldigd bent, maar – inderdaad – er worden geen sancties aan verbonden door de belastingdienst als je geen aangifte doet, anders dan dat je inkomen (ambtelijk) op dat maximum gesteld wordt dat je een maximale bijdrage aan het CAK moet geven en (daardoor alleen al) geen recht op toeslagen kunt krijgen (in de praktijk dus: geen recht op zorgtoeslag). Voor het verkrijgen van inzicht in de inkomenspositie van verdragsgerechtigde ouderen is dat een complicatie, maar af te wachten valt hoe vaak het voorkomt. Het box-3 inkomen is nodig in verband met het feit dat het in een aantal gevallen van invloed kan zijn op het box -1 wereldinkomen.

  6. ECLI:NL:CRVB:2020:1510
    Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 16-07-2020 kenmerken
    Hoger beroep Inhoudsindicatie
    Intrekking KOB (Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen) en toekenning inkomensondersteuning AOW. Vindplaatsen Rechtspraak.nl
    Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer
    Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 november 2018, 18/2909 (aangevallen uitspraak)
    Partijen: [Appellant] te [woonplaats] (Canada) (appellant)
    de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
    OVERWEGINGEN
    Appellant woont in Canada en ontvangt een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) waarop een korting is toegepast omdat hij een aantal jaren niet verzekerd is geweest voor de AOW. Appellant ontving daarnaast tot 1 januari 2015 een tegemoetkoming KOB (Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen), gebaseerd op de Regeling koopkrachttegemoetkoming niet-KOB-gerechtigden met een AOW-pensioen (Regeling tegemoetkoming KOB). Deze tegemoetkoming KOB was een vast bedrag per maand, van laatstelijk € 25,12.
    1.2. Bij besluit van 23 december 2014 heeft de Svb laten weten dat de tegemoetkoming KOB per 1 januari 2015 vervalt en dat aan appellant per die datum een inkomensondersteuning AOW wordt toegekend. De hoogte van deze inkomensondersteuning AOW is afhankelijk van het aantal verzekerde jaren voor de AOW. Voor appellant houdt dit in dat hij recht heeft op
    € 11,15 (44%) bruto per maand.
    1.3. Bij beslissing op bezwaar van 22 maart 2018 (bestreden besluit) is het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard.
    2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat de vervanging van de tegemoetkoming KOB door de veel lagere inkomensondersteuning een inmenging vormt in het eigendomsrecht van appellant als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Eerste Protocol), maar dat deze inbreuk op het eigendomsrecht is gerechtvaardigd. Verder heeft de rechtbank overwogen dat appellant zijn stelling dat hij onder het bestaansminimum komt door de afschaffing, niet heeft onderbouwd. De Svb heeft hierdoor naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding hoeven zien om de KOB niet te beëindigen. Onder verwijzing naar de uitspraken van de Raad van 3 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3826, en van
    3 december 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4291, heeft de Svb redelijkerwijs kunnen afzien van het maken van een aparte afweging voor appellant.
    3. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank heeft miskend dat sprake is van een schending van artikel 1 van het Eerste Protocol, omdat niet is voldaan aan het proportionaliteitsvereiste. Daartoe is aangevoerd dat de Svb ten onrechte geen nader onderzoek heeft gedaan naar de situatie van appellant.
    4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
    4.1.De stelling van appellant dat door de intrekking van de KOB, onder toekenning van een lager bedrag aan inkomensondersteuning AOW, op hem een onevenredige individuele last is komen te rusten, wordt niet onderschreven. De tegemoetkoming vormt niet een primaire, door verzekerde jaren, opgebouwde inkomensbron, maar een als relatief gering bedoelde aanvulling hierop in verband met de inrichting van het Nederlandse fiscale stelsel. De Raad verwijst in dit verband naar zijn uitspraken van 3 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4290 en 4291. De Svb hoefde hiernaar geen individueel onderzoek te doen. De Raad merkt overigens op dat appellant pas na de totstandkoming van het bestreden besluit heeft gesteld dat van zo’n onevenredige individuele last sprake is. Ook om die reden was er voor de Svb geen aanleiding om tijdens de bezwaarprocedure nader onderzoek te verrichten.
    4.2. Uit 4.1 volgt dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.

    Antwoord
  7. Mijn geval is iets anders maar komt op het zelfde neer: de onwil van het svb om onderzoek te doen;wat zij uiteraard wel verplicht zijn om tot een juiste conclusie te komen.
    Volgens svb ben ik in 1992 uit Nederland vertrokken en heb dus volgens hen niet meer aan mijn afdracht gedaan! ik zeg hoho, ik heb nog een bv gehad tot aan de verkoop per 1-1-96 incl tank schip.
    Afgelopen 2 jaar heb ik gezocht naar de KvK nr.en inschrijving daar ik sinds 2 jaar door hun nieuwe berekening van loonheffing 70 euro gekort word en ik nu met mijn vrouw ver onder bestaansminimum kom (armoede). Ik vecht dit aan bij svb en 88 mails later word besloten mij niet meer serieus te nemen (bezwaarschrift afgewezen) ook nadat ik dus het bewijs op tafel heb inderdaad die bv tot 1-1-96 in bezit te hebben. Zij zeggen nu verkapt gewoon dat ik al die jaren een lege bv heb gedreven! En ik moet nu bewijzen dat de belasting is afgedragen en dat is na 25 jaar onmogelijk en dat weten zij ook en ik zie dit gewoon als ordinair burgertje pesten.
    Ook bijstand word geweigerd omdat ik nooit geen bijstand ontvangen heb en in het buitenland woon. Sinds 2 weken alle conversatie gestopt.

    Antwoord
    • ik heb dit bericht al 50 keer in mijn mail box ontvangen !!!!!!!!!

      Antwoord
      • Geachte R.J. v.d. Werff,

        Bij navraag bij onze technische man, kunt u het volgende doen.
        Het versturen van deze notificaties loopt via een externe dienst, waardoor wij dit specifieke probleem niet zelf kunnen corrigeren of kunnen zien wat er verzonden is. U kunt onderin zo’n notificatie klikken op “Inschrijf Opties” en vervolgens achter het betreffende bericht op “Uitschrijven” klikken. Bij soortgelijke problemen zijn de herhaaldelijk verstuurde notificaties hiermee gestopt.

        Ik hoop dat op deze wijze uw probleem is verholpen, anders hoor ik dit uiteraard graag van u.

        Met vriendelijke groet,

        Ed Roosen’
        VBNGB

Laat een reactie achter voor Jan de Voogd Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.