Selecteer een pagina

Toelichting op de stelling van de maand juni 2019

Medeverdragsgerechtigde gezinsleden van verdragsgerechtigden verliezen hun verdragsgerechtigdheid voor ziektekosten als hun partner/ouder overlijdt. Zij moeten zich dan vaak op een andere manier (tijdelijk) verzekeren. Soms betekent het dat een weduwe/weduwnaar een dure particuliere verzekering moet afsluiten (althans tot het bereiken van AOW-gerechtigde leeftijd). Om dit tegen te gaan is er door de Minister van VWS een voorstel ingediend om de betreffende nabestaandenpensioenen uit de Pensioenwet onder het verdragsrecht te laten vallen (via wijziging van bijlage X van Vo883/2004). De minister heeft echter besloten alle tweedepijlerpensioenen in dat voorstel op te nemen. Dit betekent een vergaande uitbreiding van de groep verdragsgerechtigden. Om een voorbeeld te noemen: ex-partners van verdragsgerechtigden zouden opeens onder het verdragsrecht kunnen gaan vallen, en dus aan het CAK moeten betalen, als zij buiten Nederland in de EU wonen terwijl ze al afdoende (wettelijk) verzekerd zijn.

8 Reacties

  1. Jan,

    Je schrijft aan het slot: “terwijl ze al afdoende (wettelijk) verzekerd zijn.” Ik begrijp dat niet. Wat is dan de grondslag van die verzekering voor die partners?

    Er is eerder al gewezen op de onwenselijkheid van deze dirigistische uitbreiding van de groep betalingsplichtigen aan het CAK. Uit de resultaten van de stemming op de stelling tot heden zie je dat er niemand vóór is. Maar dat ook een grote groep “het niet weet”. Dat geldt eigenlijk ook voor mij.

    Ik heb eerder al eens aangestuurd op een nadere uitleg van de onwenselijkheid van het verdragsgerechtigd zijn.

    En wat, waar en hoe is eventueel een inbreng van de VBNGB dan wel anderen op dit punt (nog) mogelijk?

    Antwoord
  2. Als de minister zijn zin krijgt worden (onder meer) bijzondere partnerpensioenen (nabestaandenpensioenen van bedrijfs-, beroeps-, en ondernemingsfondsen van Nederland) toegevoegd aan de lijst van wettelijke pensioenen die dienen voor verdragsgerechtigdheid ten laste van Nederland.
    Dat is één manier waarop ex’en van iemand die een ouderdomspensioen van zo’n fonds had in de verdragsgerechtigdheid (ten laste van Nederland) betrokken kan worden. De andere is indien die ex een ouderdomspensioen (op basis van pensioenverevening) van zo’n Nederlands fonds ontvangt of gaat ontvangen.
    Er zijn, voorafgaande aan het overlijden van de kortstlevende allerlei verzekeringsposities voor ziektekosten van die ex, mede afhankelijk van het woonland van hem/haar denkbaar – wat overal op aarde kan zijn , niet noodzakelijk het woonland van de overledene, die door die ex evident geprefereerd zullen worden boven het verdragsgerechtigd worden ten laste van Nederland (wat namelijk vaak duurder is, zonder dat een groter dekkingspakket- soms zelfs een geringer dekkingspakket- zal ontstaan). Denkbaar is dat er een woonlandverzekering is voor de ex op basis van een ingezetenenstelsel onder het Vo883/2004, een particuliere verzekering, wettelijke verzekering van een derde staat, of verdragsgerechtigdheid ten laste van een andere staat dan Nederland (soms zonder enige premiebetaling aan zo’n staat: denk aan de ex die laste van Denemarken gepensioneerd is en verdragsgerechtigd).
    Nu zal niet in alle gevallen het ontvangen van bijzonder partnerpensioen of ouderdomspensioen verdragsgerechtigdheid ten laste van Nederland inhouden, maar niettemin zullen er zeker gevallen ontstaan waarbij die ex’en dat niet op prijs stellen. Het voorstel van de minister zal dan een ongewenste interventie van de verzekeringspositie van deze groep inhouden.
    Op andere gevallen kom ik terug in een volgende posting.

    Antwoord
  3. Is het dan niet zo dat als iemand op grond van een arbeidsverleden in het woonland (of een deel arbeidsverleden van de overleden partner in het woonland) al verzekerd is, deze verzekering dan bepalend is, en een (partner) pensioen vanuit Nederland dan hooguit als extra inkomen wordt aangemerkt voor de bepaling van de evt. Extra te heffen (inkomensafhankelijke) Premie in het woonland? De eu verordening is er toch voor om een hiaat te dichten, niet om extra zorgbemoeienis naar Nederland te trekken? Dwz dat de verdragsgerechtigdheid alleen door de betrokkene kan worden aangevraagd en niet moet worden opgedrongen?

    Antwoord
    • Dat is niet zo. Verdragsgerechtigdheid vloeit dwingend voort uit de bepalingen van Vo883/2004 indien aan de voorwaarden daartoe is voldaan (zie arrest Van Delft e.a.).
      Natuurlijk kan het voorkomen dat er voorliggend recht (wettelijke woonlandverzekering met name) is op grond van arbeid verrichten door een ex. En ook kan art. 23 Vo883/2004 de verdragsgerechtigdheid naar de EU/EER woonstaat trekken van een ex indien hij/zij een wettelijk pensioen heeft van de woonstaat.
      Maar bij toevoeging van alle tweedepijlerpensioenen aan de bijlage Vo883/2004 als titel voor een wettelijk Nederlands pensioen komt daarmee de mogelijkheid van verdragsgerechtigdheid in beeld, juist ook in die gevallen dat er geen sprake is van een ander wettelijk Nederlands pensioen (zoals AOW, WAO,WIA of ANW). Het knipperboleffect dat de Nederlandse regering vaak gebruikt(e) om bedrijfspensioenen toe te voegen aan de bijlage hoeft zich bij ex-en ook lang niet altijd voor te doen. D.w.z. niet allen zullen recht op AOW hebben of krijgen in de toekomst.

      Antwoord
  4. Jan,

    Het is wel erg raar dat iemand niet verdragsgerechtigd is (want: geen overheidspensioen), en na overlijden zijn/haar partner ineens wel.

    Je schrijft: “Denkbaar is dat er een woonlandverzekering is voor de ex op basis van een ingezetenenstelsel onder het Vo883/2004, een particuliere verzekering, wettelijke verzekering van een derde staat, of verdragsgerechtigdheid ten laste van een andere staat dan Nederland (soms zonder enige premiebetaling aan zo’n staat.”

    Je zou dit echt in kaart moeten brengen: welke landen hebben een ingezetenenstelsel?
    Een particuliere verzekering hebben zegt niets. Immers: de Vo. is bindend voor een ieder, ongeacht of die een particuliere verzekering heeft. Het zgn. Verdragsrecht is een Unieplicht!

    Bij een wettelijke verzekering van een derde staat of een verdragsrecht van een andere staat kan daar toch de NL verdragsgerechtigdheid niet “overheen” komen?

    Ik ben het met je eens dat er vele situaties zullen zijn. Maar dit voorstel lijkt een vreemde opgedrongen positie te geven. Heb jij een idee wat ertegen te doen valt? Bijv. door de VBNGB of een individu of een andere organisatie?

    Antwoord
    • Rudi: in je eerste zin zul je bedoelen (“want: geen wettelijk pensioen”, waar je schrijft “want: geen overheidspensioen”).
      Wat betreft het aantal EU/EER/Zwitserland staten (dus: Vo883/2004 staten) met een ingezetenenstelsel: dat zijn de meeste van die ruim 30 staten.
      Wie daar dus op grond van ingezetenschap zk-verzekerd is kan doordat Nederland meer titels voor verdragsgerechtigdheid introduceert gedwongen worden tot verdragsgerechtigdheid ten laste van Nederland (op uitzonderingen na bij voorliggend recht of het hebben van wettelijk pensioen van het woonland).

      Wat betreft de particuliere verzekering bedoel je waarschijnlijk te zeggen dat (inderdaad) door het verplichtende karakter van verdragsgerechtigdheid het hebben van een particulier zk-verzekering daarop geen uitzonderingsgrond kan vormen. Dat is juist en kan de ex die ik genoemd heb dus tot de noodzaak brengen de part. verzekering op te zeggen terwille van verdragsgerechtigdheid ten laste van Nederland (en de vraag is dan nog of elke part. verzekering zo’n opzegging onmiddellijk toestaat).En het aanhouden van een aanvullende part. verzekering bovenop verdragsgerechtigdheid blijkt niet altijd eenvoudig, danwel relatief duur te zijn.

      Nederlandse verdragsgerechtigdheid kan er wel degelijk overheen komen als men wettelijk verzekerd is ten laste van een derde (EU)staat. Denk aan iemand met een Zwitsers pensioen wonend in Denemarken die ook een Nederlands (stel) bijzonder partnerpensioen zou krijgen. Die is ten eerste wettelijk verzekerd naar Zwitsers recht en bovendien verdragsgerechtigd ten laste van Zwitserland (anders dan Nederland laat Zwitserland bij zo’n gepensioneerde niet formeel de Zwitserse wettelijke verzekering vallen, maar de implicaties daarvan in zo’n situatie zijn ingewikkeld, en bespreek ik hier niet). Wat betreft zijn verdragsgerechtigdheid krijgt hij dan twee titels: het pensioen uit Zwitserland en uit Nederland. Dan moet de conflictregel van art. 24 Vo883/2004 worden toegepast die inhoudt dat aan de hand van de verzekeringsduur (opbouwduur) van enerzijds het Zwitserse pensioen en anderzijds het Nederlandse pensioen moet worden vastgesteld ten laste van welke pensioenstaat de (Deense) woonlandzorg komt. Onder omstandigheden kan dat dus Nederland worden. Ik geef wel toe dat wettelijke verzekerd zijn voor ziektekosten in een derde staat meestal het geval zijn bij werkenden in zo’n derde staat (gepensioneerde die nog als grensarbeider werkt buiten zijn woonstaat bijv.), en dan is er sprake van voorliggend recht op wettelijke zk-verzekering in de derde staat op verdragsgerechtigdheid.
      Nederland compliceert met het toevoegen van alle pensioenen uit de Pensioenwet aan de bijlage overigens de administratieve toepassing van die conflcitregel ook, en bij mijn weten heeft een rechter zich daar nog niet over uitgesproken. Immers als het doorgaat zullen in veel gevallen Nederlandse pensioenhouders twee titels krijgen voor (Nederlands) verdragsrecht: de AOW tegelijk met een ouderdomspensioen bijvoorbeeld. Welke verzekeringsduur (opbouwduur) moet dan bepalend worden geacht als de conflictregel van art. 24 (vanwege tevens pensioen van een derde staat) moet worden toegepast: die van de AOW of van het Nederlandse ouderdomspensioen? De derde staat zal vaak belang hebben bij de langste van die twee, wat een bias ten nadele van Nederland kan opleveren. Merk daarbij op dat niet bij voorbaat vaststaat dat de opbouwduur van de AOW altijd de langste zal zijn. Verdere complicatie kan gelegen zijn in de vaststelling van de opbouwduur van het bedrijfspensioen indien dat mede gebaseerd is op waardeoverdracht vanuit andere (Nederlandse of zelfs buitenlandse) pensioenen.

      De VBNGB heeft al geprotesteerd bij de Minister en het Nederlandse parlement, maar dat heeft tot heden niet tot wijziging in het standpunt van de minister geleid. Tevens is actie ondernomen bij het Europese Parlement dat (mede) moet beslissen over de revisie van Vo883/2004 die thans loopt (en in het najaar – gegeven de wijzigingen die ontstaan na de parlementsverkiezingen- weer voortgezet wordt). Gezien het bovenstaande lijkt een klacht bij de Europese Commissie ook van belang, zij het dat de EC al eerder heeft toegestaan dat niet-zuiver wettelijke pensioentitels voor Nederland in de genoemde bijlage van Vo883/2004 zijn opgenomen (denk aan vroegpensioen dat tot verdragsgerechtigdheid leidt). Ook de Nederlandse rechter (CRvB) heeft dat legitiem geacht. Meer en meer wordt wenselijk dat het EHvJ zich over deze handelwijze (die ik niet ken van andere lidstaten) eens uitspreekt.

      Antwoord
  5. Het is wenselijk om van het bovenstaande de achtergrond te schetsen. Er is geconstateerd dat medeverdragsgerechtigde gezinsleden van een (gepensioneerde) verdragsgerechtigde die ten laste van Nederland komen bij overlijden van de hoofdverdragsgerechtigde soms hun verdragsgerechtigdheid verliezen doordat ze zelf geen titel hebben voor enige wettelijke verzekering in hun woonland (of een derde staat). Dat heeft schrijnende gevallen van weduwen opgeleverd die zich nauwelijks part. konden verzekeren (althans tot het moment dat ze AOW zouden krijgen) , bijv. in Duitsland (terug te vinden in Nederlandse jurisprudentie). De Eerste Kamer (met name CDA en PvdA) heeft daar aandacht voor gevraagd. De minister van VWS reageerde in eerste instantie positief daarop door voor te stellen voor dergelijke gevallen nabestaandenpensioenen van de Pensioenwet in de bedoelde bijlage van Vo883/2004 op te nemen. Dat zou dan voor die medeverdragsgerechtigde gezinsleden (weduwe/weduwnaar/(half)wezen) een – als tijdelijk bedoelde, wat veelal zo zal zijn, titel voor continuering van hun verdragsrecht ten laste van Nederland opleveren na overlijden van de hoofdverdragsgerechtigde. De VBNGB kon met deze benadering instemmen.

    Wat de minister ertoe bewogen heeft om daarop alsnog alle pensioenen uit de Pensioenwet tot zo’n titel te willen maken blijft nogal een raadsel. Er wordt namelijk geen additioneel probleem opgelost; integendeel: er zullen additionele problemen mee geschapen worden, met name als hierboven geschetst.

    Antwoord
  6. Jan,

    De aanleiding die jij schetst is ook “mijn” situatie geweest. Mijn vrouw raakte elke dekking kwijt in Spanje na het overlijden van haar verdragsgerechtigde NL man. Privé verzekeren kan dan niet vanwege medische voorgechiedenissen.

    Ik heb me daar lange tijd druk over gemaakt. Punt is dat je iemand die al verdragsgerechtigd is daar niet – meestal op hogere leeftijd – uit moet gooien. Dat was en is asociaal.

    Dat is iets heel anders dan iemand verdragsgerechtigd maken die da ng niet is/was.

    Jij schrijft: “Wat de minister ertoe bewogen heeft om daarop alsnog alle pensioenen uit de Pensioenwet tot zo’n titel te willen maken blijft nogal een raadsel. Er wordt namelijk geen additioneel probleem opgelost; integendeel: er zullen additionele problemen mee geschapen worden, met name als hierboven geschetst.” Dat vind ik te zot voor woorden. Misschien is een gang naar de Nationale Ombudsman, en naar bevriende TK fracties nu toch wel nuttig voor de VBNGB. Licht ook de zusterverenigingen voor NL in het buitenland in van dit voornemen, en de rariteit er van.

    Antwoord

Laat een reactie achter voor Rudi Holzhauer Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.