ECLI:NL:RBZWB:2018:3745 Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-06-2018, BRE – 17 _ 1688
Datum uitspraak: 29-06-2018 Datum publicatie: 04-01-2019 Rechtsgebieden: Belastingrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg – enkelvoudig Vindplaatsen: FutD 2019-0028 Viditax (FutD), 07-01-2019 Rechtspraak.nl Inhoudsindicatie:
Art. 3.154 Wet IB; art. 27 Belastingverdrag Nederland-België; art. 45 VWEU; algemene beginselen van behoorlijk bestuur; Belanghebbende woont in Nederland en werkt in dienstbetrekking in België. Bij het opleggen van de aanslagen IB 2011 tot en met 2013 is aan belanghebbende voorkoming van dubbele belasting verleend voor het gehele bedrag van de in Nederland verschuldigde IB. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur terecht het verzoek van belanghebbende om een middelingsteruggaaf over de jaren 2011 tot en met 2013 heeft afgewezen. De middelingsteruggaaf moet o.g.v. art. 3.154, lid 6, Wet IB op nihil worden gesteld. De compensatieregeling van art. 27 van het Belastingverdrag Nederland-België maakt dat niet anders, omdat de hoogte van deze tegemoetkoming wordt bepaald door de jaarlijkse netto inkomensachteruitgang. Van schending van art. 45 VWEU is geen sprake, omdat de mogelijkheid tot middeling is aan te merken als een dispariteit tussen het Nederlandse en het Belgische belastingstelsel. Het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel slaagt evenmin
Jan,
ik liep in een heel andere setting ook aan tegen zo’n “dispariteit”. Het is een raar begrip. Het lijkt er op dat wanneer een belastingverdrag een lacune vertoont, dat een “dispariteit” wordt genoemd, waarna de belastingplichtige tussen wal en schip van de twee (of meer) landen valt. om
De bedoeling van een belastingverdrag is toch juist om verschillen tussen twee belastingstelsels voor een NL belastingplichtige min of meer te neutraliseren, zodat een NL belastingplichtige niet nodeloos ongelijk behandeld wordt in een woonland buiten NL waar een belastingverdrag mee gesloten is.
Ik vind eigenlijk dat zulke tekortkomingen in de fiscale afspraken tussen (EU-lid)staten niet zomaar ten laste van een belastingplichtige mogen komen. Dan lijkt het voorkomen van een dubbele belastingheffing dus niet te werken. Terwijl ik altijd dacht dat het voorkomen van het dubbel betalen, zowel binnen NL als in NL en een ander (verdrags)land een behoorlijk fundamenteel (rechts)beginsel was. Daarom vind ik het dus een raar begrip. Een soort grensgebied van de rechtsstaat Nederland?
Heeft iemand ooit systematisch uitgezocht (een proefschrift misschien ..) hoe dat zit met die “dispariteiten”? Zou je het verschijnsel “dispariteit” als zodanig bijv. bij het HvJEU of EHRM kunnen voorleggen? Bijv. als een tekortkoming van de belastingverdrags-sluitende landen (onzorgvuldig, onrechtmatig), of als “onteigening”. Of het aankaarten bij de NL overheid (ministerie, Nationale Ombudsman, politiek)?
Als de VBNGB inmiddels een fiscalist heeft zou dit een mooi onderzoekje kunnen zijn … Of eens polsen bij NL belastingdeskundigen op het gebied van belastingverdragen? Of een onderwerp voor een Factsheet: “VBNGB is tegen dispariteiten”. Of misschien weet jij een andere weg om expertise over deze “dispariteiten” te inventariseren.
Raad je mij nog iets aan m.b.t. het argument “dispariteit” (in mijn eigen procedure(s))?
Het begrip dispariteiten (bijvoorbeeld) voortvloeiend uit verschillen in belastingstelsels tussen staten komt veelvuldig voor in de internationale jurisprudentie over belastingwetgeving. Volgens mij houdt het begrip ook niet veel anders in dan de aanduiding “verschillen tussen (belasting)stelsels. De probleemstelling die bij rechtszaken over belastingwetgeving wordt voorgelegd aan de rechter is nogal eens: “ik meen dat ik, wetende dat ik inkomen in de grensoverschrijdende sfeer heb (dus uit een andere staat dan waar ik woon, naast evt. uit mijn woonstaat) omdat ik anders behandeld word dan mijn buurman in de straat en/of mijn collega in het andere land waar ik werk (of waaruit ik pensioen betrek) onrechtmatig behandeld word”. Het antwoord is dan vaak: “ja, u wordt in vergelijking met de een of de ander anders behandeld, maar dat is niet onrechtmatige discriminatie, maar vloeit voort uit verschillen in belastingstelsels van 2 staten, met inbegrip eventueel van de implicaties van het desbetreffende bilaterale belastingverdrag.”
Dit laatste wordt echter binnen de EU beperkt door de Schumacker doctrine die stelt dat die andere behandeling dus wel illegitiem kan zijn, maar slechts in bijzondere gevallen Als nagenoeg je gehele inkomen niet uit de woonstaat afkomstig is, dient de buitenlands belastingplichtige toch geheel gelijk behandeld te worden als ware hij een binnenlands belastingplichtige ter zake van de fiscale voordelen samenhangend met de persoonlijke en gezinssituatie van je bronland. Afstemming van de inkomensbelastingregiems van staten op elkaar kan niet geëist worden (staten zijn daarin soeverein en zullen dat recht met hand en tand blijven verdedigen): harmonisatie is dus niet aan de orde, zoals je lijkt te suggereren met in je bericht genoemde “neutraliseren”. Een belastingverdrag verandert aan die soevereiniteit in beginsel niets, omdat het slechts gericht is op verdeling in heffingstoewijzing. Een enkele keer zijn er echter regelingen om dit (voor bepaalde inkomensposten) toch te verzachten. Zoals in het Ned-België verdrag dat een compensatieregeling geldt voor grensarbeiders (niet voor gepensioneerden). Zo’n regeling is ingevoerd om grensarbeid meer te faciliteren, maar er is geen basis in het hogere internationale recht om hem af te dwingen (hij kan dus ook weer afgeschaft of beperkt worden).
Eigendomsverlies (een lager besteedbaar inkomen na belastingen, doordat je in een andere staat aan een ander belastingregiem onderworpen wordt), zal dus niet gehonoreerd worden, tenzij in exceptionele gevallen. Wie dus wat wil bereiken (in de belastingsfeer in Nederland) zal zich op uitzonderingssituaties moeten beroepen. Naar Nederlandse context is dat dus niet anders dan aantonen dat je onder de KBB-regeling valt (hetzij gegeven het 90% kriterium, hetzij bij uitzondering van art. 7.8 lid 8 WetIB2001). Soms kan ook een beroep gedaan worden op onjuiste uitleg van een belastingverdrag om meer fiscale voordelen te behalen (zie elders op deze site de behandeling van pensioenen in de relatie met Portugal).
Het begrip dispariteit speelt ook op andere terreinen, zoals wat betreft sociale zekerheidsstelsels van de EU staten. Zie bijvoorbeeld daarover ook het arrest Van Delft: wie emigreert vanuit Nederland mag niet verwachten dat het Nederlandse ziektekostenstelsel op hem van toepassing blijft.
Begrijp ik. Dispariteit wijst dus eigenlijk op een gebrek aan coördinatie. Over harmonisatie praat (ook) ik niet, want zowel het fiscale domein als het zorg-domein zijn voorbehouden aan nationale souvereiniteiten.
Anderzijds – belastingverdragen hebben toch tot doel het tegengaan van dubbele heffing. Voor mij komen veel situaties van “dispariteiten” neer op “dubbele heffing”. Daar zit voor mij dus de spanning.
“Dispariteiten” kunnen zeer wel neerkomen op een financieel nadeliger positie. Net als bij “echte” onteigening kan daar natuurlijk een goede reden voor zijn (een rechtvaardiging). Maar die moet er dan ook wel zijn. Ik zeg: mag niet, tenzij. Jij lijkt te zeggen: mag wel, tenzij niet.
Belastingverdragen hebben inderdaad als voornaamste doel dubbele heffing tegen te gaan (ook wel : dubbele niet-heffing te vermijden maar dat is hier niet aan de orde).
Maar dat houdt niet meer in dan dat bepaalde inkomsten exclusief toegekend worden voor heffing aan de ene staat en andere inkomsten aan de andere staat. Hoe vervolgens staten precies hun nationale belastingwetgeving inrichten en toepassen is verder hun zaak. Je kunt dan niet, als dat – reeds gegeven een heffingstoewijzing- wat ongunstig blijkt uit te pakken, spreken van dubbele heffing. Waar zou dat “dubbele” karakter nog uit kunnen bestaan: dat is immers door de exclusieve heffingstoewijzing al weggenomen? De nadelen zouden nog wel kunnen zitten in het niet toekennen van fiscale voordelen in verband met de persoonlijke en gezinssitutie. Dat is door het EHvJ binnen de EU verboden, en het EHvJ heeft daar eigen toewijzingsregels voor opgesteld die vervat zijn in de Schumacker doctrine.
Ter aanvulling:
Dispariteiten zijn dus niet het gevolg van gebrek aan coördinatie tussen belastingstelsels, maar van gebrek aan harmonisatie tussen die stelsels. Immers, bij volledige harmonisatie zouden er geen verschillen in belastingdruk zijn tussen noch de migrant en de ingezetenen in het vertrekland enerzijds, noch de migrant en de ingezetenen van het bestemmingsland.
Coördinatie is er wel doordat er bilaterale belastingverdragen bestaan, maar die beperken zich tot heffingstoewijzigingen (die dubbel heffen voorkomen) en een schets van de methode van voorkoming van dubbele belastingheffing. Zie verder mijn vorige bijdrage.