Selecteer een pagina

Uitspraak over belastingheffing inwoner van Malta

jul 3, 2019

ECLI:NL:RBZWB:2019:597

Uitspraak delen

Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak 07-02-2019 Datum publicatie 02-07-2019 Zaaknummer AWB – 17 _ 5710 Rechtsgebieden

Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – meervoudig

Inhoudsindicatie : Art. 2, lid 4, Vennootschapsbelasting (Oprichtingsfictie); Art. 2, lid 5, Belastingverdrag met Malta (Remittance Base- bepaling); Art. 16 AWR (Ambtelijk verzuim).

De oprichtingsfictie is voldoende om belanghebbende te kwalificeren als inwoner van Nederland. Voor zover artikel 2, vierde lid, Wet Vpb in strijd met het VWEU zou zijn, is hiervoor een rechtvaardiging. De noodzaak de verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen de lidstaten te behouden, zoals artikel 2, vierde lid, Wet Vpb dat doet, vormt een door het HvJ EU erkend legitiem doel. (National Grid Indus).

Onder de uitdrukking ‘inkomsten’ in artikel 2, vijfde lid, van het Belastingverdrag met Malta vallen voor wat betreft de vennootschapsbelasting, ook vermogenswinsten. BNB 1999/347 maakt dat niet anders, omdat voor de heffing van vennootschapsbelasting geen onderscheid wordt gemaakt naar de verschillende inkomensbestanddelen in tegenstelling tot de heffing van inkomstenbelasting waar het arrest op ziet.

Wetsverwijzingen: Algemene wet inzake rijksbelastingen 16 Vindplaatsen Rechtspraak.nl

Uitspraak RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Belastingrecht, meervoudige kamer  Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 17/5710 tot en met 17/5712

Uitspraak van 7 februari 2018

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [belanghebbende] BV, gevestigd te Malta ,

En de inspecteur van de Belastingdienst,

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.