ECLI:NL:RBNHO:2020:1031
Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 10-02-2020 Datum publicatie 17-03-2020 Zaaknummer AWB – 18 _ 2998 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – meervoudig
Mondelinge uitspraak Inhoudsindicatie
De rechtbank komt tot het oordeel dat de hoorplicht is geschonden en wijst de zaken terug naar verweerder. Aan de inhoudelijk behandeling van de zaken (omtrent de woonplaats van eiser) komt de rechtbank niet toe. Wetsverwijzingen Algemene wet bestuursrecht 7:2
Vindplaatsen Rechtspraak.nl Viditax (FutD), 18-03-2020
Rechtbank Noord-Holland Zittingsplaats Haarlem Bestuursrecht zaaknummers: HAA 18/2998 tot en met HAA 18/3002 en HAA 18/3068 en HAA 18/3069
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van
10 februari 2020 in de zaken tussen mr. [X] , eiser, en
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Daaruit:
Overwegingen
- Artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) schrijft voor dat, voordat een bestuursorgaan op het bezwaar beslist, het de belanghebbende in de gelegenheid stelt te worden gehoord. Artikel 25, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalt dat in afwijking van artikel 7:2 van de Awb slechts een hoorgesprek plaatsvindt indien een belanghebbende daarom verzoekt.
- De rechtbank stelt vast dat eiser in bezwaar heeft verzocht om te worden gehoord en dat hij door verweerder, voordat de uitspraken op bezwaar zijn gedaan, niet is gehoord. Verweerder heeft gesteld noch aannemelijk gemaakt dat van het horen op grond van artikel 7:3 van de Awb kon worden afgezien.
- De onderhavige feiten wijzen er niet op dat eiser kennelijk had afgezien van zijn recht om te worden gehoord dan wel dat verweerder voldoende gelegenheid voor het horen heeft geboden. Naar vaste jurisprudentie is het houden van een hoorzitting van groot belang. Verweerder wist dat eiser graag wilde worden gehoord want eiser heeft dit in elke brief aangegeven. Het moest verweerder reeds vóór de voorgestelde data in april 2018, namelijk door ontvangst van de brief van [A] B.V. van 28 maart 2018, duidelijk zijn geweest dat eiser niet op de door verweerder voorgestelde data in april 2018 aanwezig kon zijn. Gelet hierop lag het op de weg van verweerder om nogmaals te proberen een datum vast te stellen in de tweede helft van juni 2018, zoals eiser had voorgesteld. Hieraan doet niet af dat verweerder eerder meerdere keren de gelegenheid had geboden voor het houden van een hoorzitting. Deze hoorzittingen zijn telkens naar aanleiding van in verschillende brieven van eiser neergelegde verzoeken uitgesteld waarbij eiser telkens een reden voor zijn verzoeken heeft opgegeven.
- Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de hoorplicht is geschonden.
- De rechtbank komt niet toe aan de toepassing van artikel 6:22 van de Awb, waarin is opgenomen dat een besluit ondanks schending van een algemeen rechtsbeginsel in stand kan worden gelaten indien aannemelijk is dat de belanghebbende daardoor niet is benadeeld. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat in het geval een meningsverschil bestaat tussen de inspecteur en de belastingplichtige omtrent de van belang zijnde feiten en de waardering daarvan, niet geoordeeld kan worden dat de belastingplichtige niet is benadeeld door het niet horen. Het gebrek kan niet worden hersteld doordat de belastingplichtige zijn bezwaren in beroep schriftelijk heeft kunnen uiteenzetten en mondeling heeft kunnen toelichten (vgl. Hoge Raad 18 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7495). In het onderhavige geval is niet relevant dat de rechtbank, het gerechtshof Amsterdam en de Hoge Raad reeds geoordeeld hebben over voor eerdere jaren aan eiser opgelegde (navorderings)aanslagen IB/PVV waarbij net als in de onderhavige zaken de woonplaats van eiser in geschil was. In de onderhavige zaken zal de rechtbank de feiten namelijk opnieuw moeten vaststellen en waarderen. Eiser heeft voor de onderhavige jaren een nieuwe rechtsingang die dat mogelijk maakt. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat eiser wordt benadeeld als hij niet alsnog wordt gehoord door verweerder. Eiser mag namelijk niet de mogelijkheid worden ontnomen om de van belang zijnde feiten voor de onderhavige jaren toe te lichten.
- De klachten die eiser heeft aangevoerd met betrekking tot schending van artikel 7:4 van de Awb behoeven geen behandeling meer. De rechtbank zal de zaken terugwijzen naar verweerder opdat eiser alsnog kan worden gehoord. Daartoe hebben partijen ter zitting de afspraak gemaakt dat op 22 mei 2020 de stukken ter inzage zullen worden gelegd en dat op 30 mei 2020 de hoorzitting zal plaatsvinden. Voor beide data zal eiser van verweerder een uitnodiging ontvangen.
Dit alles gelezen hebbende komt bij mij het beeld over van het figuurlijke ’touwtrekken’ boven.
Ik ben benieuwd wie aan het eveneens bekende “korte eind” trekt, maar ik hoop voor eiser dat het “David versus Goliath” hier opgaat.
Veel sterkte toegewenst, Jozef
Neemt niet weg, dat de te horen persoon goed het volgende in de gaten moet houden :
De hoorder (overheid) stelt de vragen en de gehoorde mag daar slechts antwoord op geven en zijn redenen aanvoeren voor het bezwaar.
Dat lijkt voldoende toch ?
Niet waar :
Als de gehoorde zelf vragen wil stellen, dan mag dat niet volgens diezelfde hoorder en de hoorder geeft geen antwoord op vragen, hoeft dat (wettelijk ?) niet.
En deed dat dus ook niet, ondanks herhaalde pogingen daartoe mijnerzijds om verdere uitleg over bepaalde punten van het bezwaar te verkrijgen.
Geen discussie mogelijk. Alle vragen werden afgekapt.
Het is dus een één-richtingsverkeer sessie ( volgens de overheidsfunctionaris ).
E.e.a. is gebleken tijdens mijn persoonlijke ervaringen met telefonische hoorzittingen met het toenmalige CVZ, waar de arrogantie van af droop.
Indien het tot een rechtbankzitting komt is het aanbevelenswaardig vooraf te vragen om een verlengde sessieduur (meer dan 45 minuten), anders vult de rechtbank de tijd met eindeloze inleidingen, voorafgaande samenvattingen en administratieve zaken, waardoor er van een discussie niets terecht komt in de 10-15 minuten dat er netto van over blijft.
Er voor kernzaken een nul-tijd overblijft, een inhoudelijke discussie wordt voorkomen.
Dan sta je in de korste mogelijke tijd, afgebluft en gemanipuleerd, weer buiten met lege handen en een frustratie rijker.
Neem dus het initiatief en claim ruim de tijd voor interactie met de rechtbank en de argumentatie/uitleg van uw standpunten in een dubbele duur sessie.
Succes gewenst, een gewaarschuwd mens telt voor twee.
Hans
Dat is nuttige informatie Hans Carstens.
Het blijkt maar weer hoe de overheid omgaat met zijn onderdanen. Daar komt dan ook het woord ‘onderdanig’ van.
Ik hoop nooit in eendergelijke ongelijke strijd te hoeven komen waar je het in een monoloog van een geroutineerde professional het al snel aflegt.
Er bestaat toch ook een woord wat geschreven wordt; dialoog !!!
Het systeem is hierop gebaseerd; stil zitten – mond houden – niet verroeren. Het zijn machtsverhoudingen zoals we die wel van “elders” kennen.
Jozef
Dit schrijft de VNG erover. Ik neem aan dat het voor de Belastingdienst niet veel anders zal zijn.
10.1 Functies en vormen van het horen
De functies van het horen zijn:
• de verzameling van relevante feiten en omstandigheden afronden;
• inzicht verkrijgen in de bij de zaak betrokken belangen;
• de wijze van totstandkoming van het besluit aan de belanghebbenden toelichten;
• een oplossing voor de gerezen problemen zoeken;
• het vertrouwen van de burger in het bestuur herstellen.
Actief horen
Om de aard van de feiten en omstandigheden goed in kaart te krijgen en/of de diverse belangen op hun juiste gewicht in te schatten, zullen degenen die belast zijn met het horen, niet kunnen volstaan met slechts te luisteren naar hetgeen naar voren wordt gebracht. Integendeel, doorgaans zal een meer actief getinte invulling van het ‘horen’ helpen om de aard van de feiten en de omstandigheden goed in kaart te krijgen.
10.2 Structuur van het gesprek
De hoorzitting kan heel goed een ongedwongen karakter hebben. Dit betekent echter niet dat het doel en het verloop van een hoorzitting vrijblijvend zijn. Tijdens de hoorzitting worden in principe belanghebbenden in elkaars bijzijn gehoord, waarbij het gesprek altijd via de voorzitter (indien door één persoon wordt gehoord, is deze tevens de voorzitter) dient te lopen. Globaal kunnen de volgende fasen in een hoorzitting worden onderscheiden:
FASE 1
Opening – De voorzitter licht de procedure toe
De voorzitter opent het gesprek en heet de belanghebbenden welkom. Hij stelt eventueel de leden van de commissie voor en zet de procedure uiteen. De voorzitter vertelt de belanghebbende(n) dat hij/zij de gelegenheid krijgt (krijgen) zijn/hun bezwaarschrift toe te lichten en zo nodig ook aanvullende informatie te verschaffen, zodat op basis daarvan kan worden bezien of het oorspronkelijke besluit moet worden veranderd. Belangrijk is dat daarbij wordt verteld dat de commissie (of degene die hoort) niet zelf een beslissing op het bezwaarschrift neemt. Dit is uiteraard anders als het bestuursorgaan zelf hoort. Duidelijk moet worden gemaakt dat degene/de commissie die hoort, slechts verslag zal uitbrengen aan het bestuursorgaan van hetgeen is besproken of dat de commissie advies zal uitbrengen aan het bestuursorgaan dat vervolgens een besluit – al dan niet overeenkomstig het advies – zal nemen.
Vervolgens vertelt de voorzitter hoe de zitting zal verlopen. Algemene informatie over het verloop van de zitting kan natuurlijk ook zijn opgenomen in een folder, die met de uitnodiging wordt meegestuurd.
FASE 2
De bezwaarmaker licht zijn bezwaar toe
De voorzitter verzoekt de indiener zijn bezwaarschrift toe te lichten. Bij de toelichting dienen vooral het bezwaar en de mening en de gevoelens van de indiener serieuze aandacht krijgen. Het is immers van belang aan te sluiten bij de reden waarom de indiener bezwaar heeft gemaakt en hem de kans te geven dit duidelijk te maken.
FASE 3
Derden-belanghebbenden lichten hun standpunt toe
Als andere belanghebbenden op de zitting aanwezig zijn, moet hen ook de gelegenheid worden geboden hun standpunt naar voren te brengen.
FASE 4
De verweerder licht zijn standpunt toe
Als het bezwaar helder is en de samenvattingen van de voorzitter geen nieuwe reacties van de belanghebbende oproepen, kan het verwerend orgaan toelichten op welke gronden het zijn beslissing heeft genomen. Indien een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13, eerste lid, van de Awb hoort, dient het verwerend orgaan uitgenodigd te worden zijn standpunt duidelijk te maken.
Tip: Als een interne commissie is ingezet kan de toelichting van het verwerend orgaan beter niet door de voorzitter van de commissie worden gegeven. Om te voorkomen dat de indruk van vooringenomenheid ontstaat kan het standpunt van het bestuursorgaan het best worden belicht door iemand die geen deel uitmaakt van de commissie. Ook als het horen door één ambtenaar geschiedt (al dan niet met behulp van een secretaris) kan het standpunt van het bestuursorgaan door een ander dan de horende ambtenaar worden toegelicht. In alle gevallen moet de toelichting op een zo objectief mogelijke manier gegeven worden.
FASE 5
Uitwisseling van standpunten
De voorzitter leidt de discussie over de verschillende standpunten en stelt vragen. De deelnemers krijgen de gelegenheid op elkaar te reageren en nadere uitleg te geven. Zo kan tot uitdrukking komen op welke onderdelen de standpunten overeenkomen en op welke onderdelen ze verschillen. Er ontstaat op die wijze duidelijkheid over de onderdelen waarover geschil bestaat en waarover in de procedure moet worden beslist. Ook kan dan duidelijk worden of nader onderzoek nodig is, of een andere oplossing (bijvoorbeeld een compromis) mogelijk is. Terughoudendheid past bij het trekken van conclusies. Ook ‘beloftes’ over de eventuele uitkomst, welke misschien niet kunnen worden waargemaakt, passen niet. Aan het beginsel van hoor en wederhoor komt een belangrijke rol toe.
FASE 6.
Slotwoord van de indiener van het bezwaar
De indiener van het bezwaarschrift krijgt het laatste woord. Daarbij krijgt hij de gelegenheid te vermelden of hij naar zijn mening alles naar voren heeft kunnen brengen wat hij wilde. Is dat niet het geval, dan is er mogelijk in een eerdere fase iets misgegaan en kan het zinnig zijn de indiener in deze fase alsnog de gelegenheid te bieden om een nadere toelichting te geven op dat punt.
P.S.,jdv : ik neem aan dat je in de hoorzitting geen nieuwe eisen op tafel kunt leggen.Het gaat om toelichting op de bestaande eisen van het bezwaarschrift.
Het gaat niet om “EISEN” die op tafel worden gelegd.
Het gaat om de OPEN DIALOOG waarbij van weerszijde toelichting en verklaring kan worden gegeven in een “informele sfeer”.
Die open dialoog is er niet, helaas.
Het gaat om een hierarchische verhouding met gesloten vragen waarop antwoord dient te worden gegegeven zonder tegenspraak of weerwoord.
Dat is de praktijk, zo wordt het toegepast, zowel in een “hoorzitting” als bij een rechtbank sessie.
Ondanks de bovenstaande “toelichting” en beschrijving van de hoorzittingprocedure.
Voorbeeld :
Hebt u ooit de “toelichting” bekeken bij het Ninbi formulier ?
In die toelichting wordt weer verwezen naar een andere toelichting ( voor cijfermatige informatie b.v.) waar niet alleen de vragen worden herhaald in nagenoeg dezelfde bewoordingen als in de primaire “toelichting”.
Die “aanvullende toelichting” bestaat niet eens !
Probeer die maar een los te peuteren bij de belastingdienst, dan krijg je nul op het request.
Maar daartegen kun je geen bezwaar maken vanuit het buitenland, want u wordt geacht de wet te kennen en voortdurend op de hoogte te zijn van datgene dat in de staatscourant is geplubliceerd, inclusief alle tarieven, minima, maxima en beperkingen.
Ook als u die staaatscourant nergens kunt kopen.
Als je dan vraagt naar die gegevens ter verificatie van de cijfers, heeft de ondervragende hoorder daar niets mee te maken en hoeft daar geen antwoord op te geven, zoals is en wordt gesteld.
Dus van een “dialoog” is geen sprake, alleen van formalisme ter verdediging van de horende partij.
Daar wordt een mens soms horend dol van, maar dat mag de gehoorde niet zeggen.
Enigerlei van van kritiek wordt niet geaccepteerd door de horende partij.
De horende partij “challengen”, om hun kant van de zaak te verduidelijken en eventueel met cijfers er bij, dat kan niet, dat is er niet bij, want niet zij worden “gehoord” maar de gehoorde en die gehoorde moet alles maar braaf oplepelen, opzitten en pootjes geven.
Eenzijdig.
Hans.
Wat betreft Ninbi: zie hier een voorbeeld van de toelichting op Ninbi aangifte 2018:
https://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/toelicht_opg_wereldink_Ninbi_2018_ib0651b81pl.pdf
Dat is inderdaad summier en je kunt er ook je bijdrage aan het CAK niet direct uit afleiden. Aangezien voor de berekening van het wereldinkomen uitgegaan wordt van de fictie dat men binnenlands belastingplichtig zou zijn kan wie dat wil en nodig heeft het beste een goede belastingalmanak van Nederland aanschaffen waar wel details in staan. Al is op belastingdienst.nl ook veel te vinden.