De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-
Datum2 september 2020
BetreftEvaluatie vrijstelling voor nettopensioen en nettolijfrente
Geachte voorzitter,
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het evaluatierapport van de vrijstelling voor nettopensioen en nettolijfrente aan. Deze evaluatie heeft plaatsgevonden conform de evaluatieprogrammering van de fiscale regelingen.1 De evaluatie is in opdracht van het ministerie van Financiën uitgevoerd door het bureau Willis Towers Watson (WTW).
Vrijstelling voor nettopensioen en nettolijfrente
In 2015 is het pensioengevende salaris beperkt tot een inkomensgrens van, destijds, € 100.000. Dit betekent dat over het salaris boven deze inkomensgrens geen pensioen meer kan worden opgebouwd met toepassing van de omkeerregel (premie onbelast, uitkering belast). Voor de opbouw van een oudedagsvoorziening boven de grens zijn het nettopensioen in de tweede pijler en de nettolijfrente in de derde pijler geïntroduceerd.2 De bijdragen hiervoor worden betaald uit het netto-inkomen en de uitkeringen zijn onbelast. De waarde van de opgebouwde aanspraken zou in principe in box 3 vallen, maar door de invoering van een vrijstelling voor de waarde van de opgebouwde aanspraken is er geen rendementsheffing over verschuldigd.3 Deze vrijstelling in box 3 vormt in feite de fiscale facilitering van nettopensioen en nettolijfrente. De opbouw van een nettopensioen of nettolijfrente is gemaximeerd.4 Bij een niet-toegestane handeling, bijvoorbeeld afkoop, wordt de gegeven vrijstelling in box 3 via een forfaitaire benadering teruggenomen.5
(……)
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, J.A. Vijlbrief
Lees verder op:
0 reacties