https://www.tweedekamer.nl/zoeken?search_str=belastingverdrag+bulgarije
Staten-Generaal – Vergaderjaar 2020/2021
35 774 – Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting, met Protocol; Sofia, 14 september 2020
Nr. 1 – Brief van de minister van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag, 19 maart 2021
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 14 september 2020 te Sofia tot stand gekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting, met Protocol (Trb. 2020, nr. 102).
Een toelichtende nota bij dit verdrag treft u eveneens hierbij aan.
Uit de toelichting per artikel:
II.17. Pensioen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen (artikel 17 van het Verdrag)
In lijn met onderdeel 2.11.1 van de NFV 2011 heeft Nederland ingezet op een onbeperkte bronstaatheffing voor pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen. Bulgarije kon hiermee instemmen. In Bulgarije worden pensioenen niet belast. Omdat een onbeperkte bronstaatheffing voor pensioenen is overeengekomen, wordt in het Verdrag geen onderscheid gemaakt voor wat betreft de toewijzing van het heffingsrecht tussen privaatrechtelijke en overheidspensioenen.
Het eerste lid bepaalt dat pensioenen, andere soortgelijke beloningen en lijfrenten mogen worden belast in de bronstaat.
Op grond van het tweede lid geldt hetzelfde voor pensioenen en andere uitkeringen die zijn betaald krachtens de bepalingen van de socialezekerheidswetgeving van een verdragsluitende staat.
Het derde lid regelt welke van de twee verdragsluitende staten kan worden aangemerkt als de bronstaat van een pensioen, andere soortgelijke beloning of van een lijfrente. De bronstaat is de verdragsluitende staat waar de opbouw van het desbetreffende pensioen, de andere soortgelijke beloning of de lijfrente in aanmerking is gekomen voor fiscale faciliteiten, dat wil zeggen een aftrek voor pensioen- of lijfrentepremies of een vrijstelling voor pensioenaanspraken. Deze bepaling verduidelijkt ook dat door de overdracht van pensioenkapitaal naar een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij in een andere staat het heffingsrecht van de verdragsluitende staat waar het pensioenkapitaal tot dan toe was ondergebracht, niet wordt aangetast.
Het vierde lid bevat de definitie van de uitdrukking ‘lijfrente’, waarbij verschillende definities gelden voor het Europese deel van Nederland, voor het Caribische deel van Nederland en voor Bulgarije.
Het vijfde lid bevestigt dat ook afkoopsommen (voor de ingangsdatum) van pensioenen, andere soortgelijke beloningen en lijfrenten ook volgens de bepalingen van dit artikel mogen worden belast in de bronstaat.
Voor bestaande pensioenen of andere soortgelijke beloningen is in artikel 30, vierde lid, een overgangsregeling getroffen. Hierop blijven de bepalingen van het Verdrag van 1990 van toepassing, tenzij deze beloningen niet zijn onderworpen aan belastingheffing in de woonstaat van de gerechtigde tot deze inkomsten. Voor inwoners van Bulgarije met een uit Nederland afkomstig fiscaal gefaciliteerd pensioen betekent dit dat in de praktijk geen aanspraak op overgangsrecht bestaat, gezien het feit dat in Bulgarije pensioenen niet zijn onderworpen aan belastingheffing. Bij bestaande pensioenen of andere soortgelijke beloningen gaat het om pensioenen, respectievelijk andere soortgelijke beloningen, die reeds zijn ingegaan op het moment van inwerkingtreding van het Verdrag.
II.18. Overheidsfuncties (artikel 18 van het Verdrag)
Omdat een onbeperkte bronstaatheffing voor pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen is overeengekomen is, in lijn met onderdeel 2.11.2 van de NFV 2011, in artikel 18 geen bepaling opgenomen voor overheidspensioenen.
II.22. Vermijden van dubbele belasting (artikel 22 van het Verdrag)
In het vierde lid wordt voor andere inkomsten waarover Bulgarije belasting mag heffen, uitgewerkt dat Nederland in die gevallen een aftrek ter vermijding van dubbele belasting verleent volgens de verrekeningsmethode met evenredigheidslimiet. Dit geldt, kort gezegd, voor passieve inkomsten, zoals dividenden, rente en royalty’s, maar ook voor bepaalde vervreemdingswinsten, bestuurdersinkomsten, inkomsten van artiesten en sportbeoefenaars, afkoopsommen van pensioenen en dergelijke waarvoor een bronstaatheffing geldt.
(..) Het zesde lid bepaalt hoe Bulgarije voorziet in het vermijden van dubbele belasting voor inkomsten genoten door een inwoner van Bulgarije die volgens het Verdrag (ook) in Nederland mogen worden belast. Onderdeel a geeft aan dat als een inwoner van Bulgarije inkomen ontvangt dat volgens dit Verdrag mag worden belast in Nederland, Bulgarije vermindering ter vermijding van dubbele belasting verleent in overeenstemming met de fiscale wetgeving in Bulgarije. Bulgarije hanteert hierbij de verrekeningsmethode op basis van de zogenoemde ordinary-credit-methode, waarbij Bulgarije niet meer aftrek verleent dan de Bulgaarse belasting die toerekenbaar is aan het inkomen dat belast mag worden door Nederland. Onderdeel b geeft aan dat Bulgarije zich het recht voorbehoudt om inkomen dat op grond van het Verdrag in Bulgarije niet mag worden belast wel in aanmerking te nemen bij de bepaling van de belasting over het overige inkomen van de Bulgaarse inwoner (progressievoorbehoud).
II.24. Non-discriminatie (artikel 24 van het Verdrag)
Artikel 24 is grotendeels gebaseerd op de in het OESO-modelverdrag opgenomen non-discriminatiebepaling. Op voorstel van Nederland is een zesde lid opgenomen over de behandeling van pensioenpremies die worden betaald aan een pensioenfonds in een van beide staten. Het doel van deze bepaling is een gelijke fiscale behandeling van pensioenpremies te garanderen voor een inwoner van een verdragsluitende staat die pensioenpremies betaalt aan een pensioenfonds in de andere verdragsluitende staat en die daarvoor inwoner was van die andere staat. De gelijke fiscale behandeling van pensioenpremies houdt in dat dezelfde fiscale faciliteiten worden verleend als wanneer deze pensioenpremies waren betaald aan een pensioenfonds in de woonstaat van de premiebetaler. Deze bepaling is primair opgenomen om een voortgezette pensioenopbouw mogelijk te maken voor werknemers die in concernverband gedurende langere tijd (soms enkele jaren) naar het buitenland worden uitgezonden (‘expatriates’ of ‘expats’). Een voortgezette pensioenopbouw tijdens de periode van uitzending voorkomt voor de werknemer nadelige pensioenbreuken. Aan de toepassing van het zesde lid zijn twee voorwaarden verbonden:
a. de betrokken persoon betaalde al pensioenpremies aan een pensioenfonds op het moment dat hij inwoner werd van de nieuwe woonstaat, en
b. de bevoegde autoriteit van zijn nieuwe woonstaat gaat ermee akkoord dat het pensioenfonds waaraan premies worden betaald overeenkomt met een voor belastingdoeleinden erkend pensioenfonds van die staat.
c. Ingevolge het zevende lid valt onder het begrip ‘pensioenfonds’ tevens een pensioenregeling volgens het socialezekerheidsstelsel.
d. Ingevolge het achtste lid is de toepassing van dit artikel niet beperkt tot de belastingen waarop het Verdrag van toepassing is.
De artikelen over pensioen en sz-uitkeringen in het huidige belastingverdrag luiden als volgt:
Artikel 18. Pensioenen en sociale zekerheidsuitkeringen
• 1Onder voorbehoud van de bepaling van artikel 19, tweede lid, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een van de Staten ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
• 2Indien deze beloningen echter geen periodiek karakter dragen en worden betaald ter zake van een vroegere dienstbetrekking in de andere Staat, mogen de beloningen in die andere Staat worden belast.
• 3Pensioenen en andere betalingen krachtens de bepalingen van een sociaal zekerheidsstelsel van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat, mogen in de eerstbedoelde Staat worden belast.
Artikel 19. Overheidsfuncties 2
o a)Pensioenen, betaald door, of uit fondsen in het leven geroepen door, een van de Staten of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of dat onderdeel of dat publiekrechtelijk lichaam, mogen in die Staat worden belast.
o b)Deze pensioenen zijn echter slechts in de andere Staat belastaar, indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.
• 3De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 zijn van toepassing op beloningen en pensioenen ter zake van diensten, bewezen in het kader van een op winst gericht bedrijf, uitgeoefend door een van de Staten of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan.
En hier het nieuwe pensioenartikel:
Artikel 17. Pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
• 1Pensioenen en andere soortgelijke beloningen alsmede lijfrenten afkomstig uit een verdragsluitende staat en betaald aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat mogen in de eerstbedoelde staat worden belast.
• 2Pensioenen en andere uitkeringen betaald krachtens de bepalingen van de socialezekerheidswetgeving van een verdragsluitende staat aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat mogen in de eerstbedoelde staat worden belast.
• 3Een pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente wordt geacht afkomstig te zijn uit een verdragsluitende staat voor zover de met het pensioen of een andere soortgelijke beloning of lijfrente samenhangende bijdragen of betalingen, dan wel de aanspraken op dit pensioen of een andere soortgelijke beloning of lijfrente, in die staat in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale tegemoetkoming. De overdracht van een pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente van een in die verdragsluitende staat gevestigd pensioenfonds of aldaar gevestigde verzekeringsmaatschappij aan een in een andere staat gevestigd pensioenfonds of aldaar gevestigde verzekeringsmaatschappij beperkt op geen enkele wijze de ingevolge dit artikel aan de eerstgenoemde staat toegekende heffingsrechten.
• 4De uitdrukking „lijfrente” betekent:
a.i.wat betreft een lijfrente afkomstig uit het Europese deel van Nederland, een lijfrente zoals genoemd in de Nederlandse Wet inkomstenbelasting 2001, of latere daaraan gelijke of grotendeels daaraan gelijke wet- of regelgeving die deze wet vervangt; de uitkeringen ervan maken deel uit van het belastbaar inkomen uit werk en woning;
ii.wat betreft een lijfrente afkomstig uit het Caribische deel van Nederland, een lijfrente genoemd in de Wet inkomstenbelasting BES, of latere daaraan gelijke of grotendeels daaraan gelijke wet- of regelgeving die deze wet vervangt; de uitkeringen ervan worden aangemerkt als de opbrengst van rechten op periodieke uitkeringen;
o b.wat betreft een lijfrente afkomstig uit Bulgarije, een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.
• 5De bepalingen van dit artikel zijn eveneens van toepassing indien in plaats van een pensioen, lijfrente of andere soortgelijke beloning een afkoopsom wordt betaald vóór de datum waarop het pensioen, de andere soortgelijke beloning of lijfrente ingaat.
En hier voor een inwoner van Bulgarije de methode ter voorkoming van dubbele belasting in het voorgestelde verdrag
Artikel 22. Vermijden van dubbele belasting
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
6 In Bulgarije wordt dubbele belasting als volgt vermeden:
• a.indien een inwoner van Bulgarije inkomen verwerft dat in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag, met inbegrip van die van artikel 13, zesde lid, in Nederland mag worden belast, verleent Bulgarije een aftrek op de belasting over inkomen van die inwoner tot een bedrag gelijk aan de inkomstenbelasting betaald in Nederland. Deze aftrek is evenwel niet hoger dan het deel van de inkomstenbelasting berekend voordat de aftrek is verleend die is toe te rekenen aan het inkomen dat in Nederland mag worden belast;
• b.indien inkomen verworven door een inwoner van Bulgarije in overeenstemming met een bepaling van dit Verdrag in Bulgarije van belasting is vrijgesteld, kan Bulgarije bij de berekening van het bedrag van de belasting over het overige inkomen van deze inwoner het vrijgestelde inkomen niettemin in aanmerking nemen.
Uit de toelichting:
Het zesde lid bepaalt hoe Bulgarije voorziet in het vermijden van dubbele belasting voor inkomsten genoten door een inwoner van Bulgarije die volgens het Verdrag (ook) in Nederland mogen worden belast. Onderdeel a geeft aan dat als een inwoner van Bulgarije inkomen ontvangt dat volgens dit Verdrag mag worden belast in Nederland, Bulgarije vermindering ter vermijding van dubbele belasting verleent in overeenstemming met de fiscale wetgeving in Bulgarije. Bulgarije hanteert hierbij de verrekeningsmethode op basis van de zogenoemde ordinary-credit-methode, waarbij Bulgarije niet meer aftrek verleent dan de Bulgaarse belasting die toerekenbaar is aan het inkomen dat belast mag worden door Nederland. Onderdeel b geeft aan dat Bulgarije zich het recht voorbehoudt om inkomen dat op grond van het Verdrag in Bulgarije niet mag worden belast wel in aanmerking te nemen bij de bepaling van de belasting over het overige inkomen van de Bulgaarse inwoner (progressievoorbehoud).
En hier de voorgestelde overgangsregeling voor pensioenen:
Artikel 30. Inwerkingtreding
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
4. Niettegenstaande de voorgaande leden wanneer een inwoner van een van de verdragsluitende staten vóór de datum waarop dit Verdrag in werking treedt een pensioen of andere soortgelijke beloning afkomstig uit de andere verdragsluitende staat ontvangt en na die datum dit pensioen of deze beloning blijft ontvangen, blijven de bepalingen van artikel 18, eerste lid, van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Volksrepubliek Bulgarije tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, gedaan te Sofia op 6 juli 1990, van toepassing op dit pensioen of deze beloning na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag. Indien dit pensioen of deze beloning die uit de andere verdragsluitende staat afkomstig is echter in de eerstbedoelde verdragsluitende staat niet aan belasting is onderworpen, zijn de bepalingen van artikel 17 van dit Verdrag van toepassing.
NB1.(jdv): Merk op dat er geen overgangsregeling voor lijfrentes wordt voorgesteld. Thans vallen deze onder het restartikel dat woonstaatheffing regelt.
NB. 2 : Er is ook een non-discriminatieartikel, ook al in het huidige verdrag, dat onder omtandigheden extra rechten kan bieden.
Hier de toelichting op het non-discrimina
tieartikel (nieuw):
II.24. Non-discriminatie (artikel 24 van het Verdrag)
Artikel 24 is grotendeels gebaseerd op de in het OESO-modelverdrag opgenomen non-discriminatiebepaling. Op voorstel van Nederland is een zesde lid opgenomen over de behandeling van pensioenpremies die worden betaald aan een pensioenfonds in een van beide staten. Het doel van deze bepaling is een gelijke fiscale behandeling van pensioenpremies te garanderen voor een inwoner van een verdragsluitende staat die pensioenpremies betaalt aan een pensioenfonds in de andere verdragsluitende staat en die daarvoor inwoner was van die andere staat. De gelijke fiscale behandeling van pensioenpremies houdt in dat dezelfde fiscale faciliteiten worden verleend als wanneer deze pensioenpremies waren betaald aan een pensioenfonds in de woonstaat van de premiebetaler. Deze bepaling is primair opgenomen om een voortgezette pensioenopbouw mogelijk te maken voor werknemers die in concernverband gedurende langere tijd (soms enkele jaren) naar het buitenland worden uitgezonden (‘expatriates’ of ‘expats’). Een voortgezette pensioenopbouw tijdens de periode van uitzending voorkomt voor de werknemer nadelige pensioenbreuken. Aan de toepassing van het zesde lid zijn twee voorwaarden verbonden:
a. de betrokken persoon betaalde al pensioenpremies aan een pensioenfonds op het moment dat hij inwoner werd van de nieuwe woonstaat, en
b. de bevoegde autoriteit van zijn nieuwe woonstaat gaat ermee akkoord dat het pensioenfonds waaraan premies worden betaald overeenkomt met een voor belastingdoeleinden erkend pensioenfonds van die staat.
c. Ingevolge het zevende lid valt onder het begrip ‘pensioenfonds’ tevens een pensioenregeling volgens het socialezekerheidsstelsel.
Ingevolge het achtste lid is de toepassing van dit artikel niet beperkt tot de belastingen waarop het Verdrag van toepassing is.
Uit de parlementaire behandeling
Verder bevat het nieuwe belastingverdrag – conform Nederlands verdragsbeleid – een bronstaatheffing voor fiscaal gefacilieerd pensioen. Belastingplichtigen die in Nederland en een fiscale faciliteit voor hun pensioenopbouw hebben genoten en nu in Bulgarije wonen zullen – anders dan onder het verdrag van 1990 – worden onderworpen aan de Nederlandse belastingheffing. In Bulgarije zijn pensioenen niet onderworpen aan belastingheffing.
(….)
De leden van de fractie van de PVV vragen of de stelling dat het nieuwe verdrag per saldo budgettair neutraal zal zijn nader onderbouwd en toegelicht kan worden. Hiervoor is reeds voor een aantal aanpassingen door het nieuwe verdrag aangegeven dat deze geen of zeer beperkte budgettaire gevolgen zullen hebben. Een andere aanpassing die mogelijk budgettaire gevolgen zou kunnen hebben is die van bronstaatheffing in plaats van woonstaatheffing voor pensioenen. Daardoor behoudt Nederland de belastingclaim over in Nederland opgebouwde pensioenuitkeringen, maar verliest Nederland het heffingsrecht over in Bulgarije opgebouwde pensioenen. Het is aannemelijk dat het vaker voorkomt dat inwoners van Bulgarije in Nederland pensioen hebben opgebouwd dan omgekeerd. Dit heeft dus een mogelijk klein positief budgettair effect. De verwachting is dat het gecombineerde effect van de aanpassingen in het verdrag per saldo verwaarloosbaar is.
Verder vragen deze leden hoe vaak er informatie uitgewisseld wordt en wat voor soort informatie dit betreft. De samenwerking met de Bulgaarse belastingdienst op het terrein van de fiscale inlichtingenuitwisseling is goed. Zowel digitaal als telefonisch wordt eenvoudig contact gelegd tussen de bevoegde autoriteiten van de belastingdiensten van beide landen. In de jaren 2016 tot en met 2020 zijn in totaal vijfentwintig fiscale inlichtingenverzoeken door de Nederlandse Belastingdienst aan Bulgarije verzonden en zijn negentien verzoeken vanuit Bulgarije ontvangen. Dit gaat om fiscale inlichtingenverzoeken en dus niet om invorderingsbijstand of inlichtingenverzoeken over toeslagen. De inlichtingenuitwisseling op verzoek tussen Bulgarije en Nederland heeft betrekking op zowel natuurlijke personen als rechtspersonen. De gedeelde informatie ziet op belastingplicht, financiële transacties, inkomsten (loon en overige werkzaamheden), (inkomsten uit) onroerend goed en bankinformatie. De gedeelde informatie bestaat uit bijvoorbeeld belastingaangiften, jaarrekeningen, financiële administratie, gespecificeerde gegevens over onroerend goed, loongegevens en bankafschriften. Daarnaast worden op basis van de EU Richtlijn 2011/16 inzake de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (Directive on Administrative Cooperation (DAC)), of
administratieve bijstandsrichtlijn) ook op automatische wijze fiscale inlichtingen uitgewisseld. Deze gegevens hebben onder andere betrekking op directeursbeloningen, lonen, onroerend goed, levensverzekeringsproducten en pensioenen, alsmede op informatie van financiële instellingen, zoals bankrekeninggegevens. In totaal zijn over de periode 2016 tot en met 2020 op basis van de administratieve bijstandsrichtlijn 14.874 gegevens vanuit Bulgarije ontvangen en zijn door Nederland 80.336 gegevens aan Bulgarije verstrekt. Helaas is in het proces van automatische inlichtingenuitwisseling een verstoring opgetreden. In de zomer van 2019 heeft een grote hack plaatsgevonden bij de Bulgaarse belastingdienst. Die hack zag op de automatische uitwisseling van bankrekeninggegevens. Sedertdien heeft Bulgarije (op de website de OESO) aangegeven dat het ‘niet-wederkerig’ is met betrekking tot deze informatie. Nederland heeft dan ook in 2019 en 2020 geen bankrekeninginformatie meer verstrekt aan Bulgarije.