Selecteer een pagina

Grenswerkers in Europa: bespreking van voorstellen voor niet-actieven.

1. Inleiding De Commissie Grenswerkers van de Vereniging voor Belastingwetenschap heeft in 2017 een onderzoeksrapport uitgebracht getiteld “Grenswerkers in Europa – een onderzoek naar fiscale, sociaal verzekerings- en pensioenaspecten van grensoverschrijdend werken”. Het rapport is in de ledenvergadering van de Vereniging op 28 juni 2017 besproken. De doelstelling is “te inventariseren met welke problemen grenswerkers…

Deze pagina is afgesloten en alleen toegankelijk voor leden van de VBNGB

Een deel van deze website is afgesloten en alleen toegankelijk voor leden. Het bij elkaar brengen van relevante informatie kost inspanningen en geld. Zo ook deze website en het onderhouden er van. Een deel van de website houden wij vrij toegankelijk. Hier leest u wat vrij is en wat niet, en waarom.
Als u al lid bent kunt u hieronder inloggen. Bent u nog geen lid? Dan nodigen wij u uit om lid te worden, door het aanmeldformulier in te vullen.

6 Reacties

  1. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Datum 20 december 2018 Betreft Coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels

    Geachte Voorzitter,
    Met deze brief ga ik in op de door de CDA-fractie gestelde vragen in uw brief van 18 juli jl. inzake de coördinatie van sociale zekerheidsstelsels en geef ik een door u gevraagde reactie op de aanbevelingen in het rapport van de Commissie grenswerkers van de Vereniging voor Belastingwetenschap.1 Ik beantwoord de brief mede namens de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister voor Medische Zorg en Sport.
    In uw brief vraagt de CDA-fractie of de regering bekend is met het rapport van de Commissie grenswerkers en hoe de regering de voorstellen zoals opgenomen in het rapport beoordeelt. Ook wordt gevraagd hoe de voorstellen eventueel kunnen worden ingepast om de aantrekkelijkheid van een grensoverschrijdende arbeidsmarkt te vergroten.
    Het kabinet is op de hoogte van dit rapport. Het vorige kabinet heeft reeds aan de Tweede Kamer een appreciatie op hoofdlijnen van dit rapport gegeven.2 Het huidige kabinet onderschrijft die reactie en vult deze met onderhavige brief aan.
    Navolgend zal ik eerst in algemene zin ingaan op het bevorderen van de aantrekkelijkheid van een grensoverschrijdende arbeidsmarkt, daarna de in uw brief gestelde vragen beantwoorden en vervolgens in de bijlage bij deze brief ingaan op de aanbevelingen van de Commissie grenswerkers.

    (…)

    5. Grenseffectrapportage
    De leden van de CDA-fractie vragen de regering of zij mogelijkheden ziet om overleg te starten om een artikel aan de coördinatieverordening toe te voegen dat voorziet in een grenseffectrapportage.
    Aan veel voorstellen voor Europese wet- en regelgeving gaan impact assessments vooraf. Daarin hebben, mede door het automatisch grensoverschrijdende karakter van Europese voorstellen, grenseffecten een plaats. Ook aan de huidige in onderhandeling zijnde voorgestelde wijziging van de coördinatieverordening is een impact assessment voorafgegaan. In dit impact assessment staan grenseffecten centraal. Een toets voorafgaand aan de inwerkingtreding van een voorstel is effectiever en daar voorziet een impact assessment in. Daar voegt een artikel dat voorziet in een grenseffectrapportage na inwerkingtreding van het voorstel weinig toe.
    Het kabinet heeft ook op nationaal niveau aandacht voor de gevolgen van grenseffecten. Ik kom daar hierna in de bijlage bij aanbeveling 2 van de Commissie grenswerkers op terug. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
    W. Koolmees

    Antwoord
  2. Ik haal uit de bijlage de volgende (veelal teleurstellende) reacties:

    Aanbeveling: 2. Grenseffectentoets
    Bij de totstandkoming van wetgeving en administratieve procedures inzake
    grenswerkers dient net als op EU-niveau zowel door de wetgevende als door de
    uitvoeringsinstanties standaard een (grens)effectentoets plaats te vinden.
    Het kabinet vindt het van belang om bij nieuwe wet- en regelgeving de grenseffecten in voldoende mate in de afwegingen te betrekken. In de brief van de staatssecretaris van BZK aan de Tweede Kamer van 20 april 2018 staat aangekondigd,12 dat bezien wordt hoe expertise kan worden ingeschakeld in een aantal concrete beleidscasussen, teneinde grenseffecten in een aantal gevallen vroegtijdig te identificeren. In de brief van 26 november jl aan de Tweede Kamer gaat de staatssecretaris van BZK verder in op de wijze waarop hij dat wil doen.13

    Aanbeveling: 3. Dubbele economische heffing
    De Europese Commissie dient in de ontwerp-richtlijn voorkoming dubbele belasting naast het voorkomen van dubbele belasting eveneens aandacht te besteden aan de voorkoming van dubbele economische heffing. De voor- en nadelen van deze dubbele economische heffing voor zowel grenswerkers als voor lidstaten dienen te worden onderzocht.
    De schrijvers van het rapport doen de aanbeveling aan de Europese Commissie. De Europese richtlijn waar in het rapport naar wordt verwezen, is inmiddels aangenomen en dient uiterlijk 30 juni 2019 geïmplementeerd te zijn.14 Deze richtlijn bevat mechanismen ter beslechting van geschillen over dubbele belasting in de Europese Unie. Met de mechanismen in deze richtlijn kunnen geschillen over de uitleg en toepassing van belastingverdragen in individuele gevallen worden opgelost. Dubbele belasting wordt daarmee vaker voorkomen, ook voor grenswerkers. Er zijn geen aanwijzingen dat deze richtlijn op korte termijn wordt aangepast.
    In het rapport komt naar voren dat deze aanbeveling ziet op de situatie dat een persoon premies sociale zekerheid betaalt in een EU-lidstaat, terwijl hij belasting verschuldigd is in een andere EU-lidstaat. In de lidstaat waar belasting verschuldigd is, wordt sociale zekerheid vervolgens deels uit de algemene middelen gefinancierd. De opstellers van het rapport zien deze situatie als een vorm van economische dubbele premieheffing. De geschetste situatie komt voort uit het feit dat landen hun eigen keuzes kunnen en willen maken op het vlak van de financiering van sociale zekerheid. Een pasklare oplossing voor deze problematiek is er daarom niet. Ook het Nederlands kabinet hecht eraan om eigen keuzes te kunnen maken op het vlak van de financiering van de sociale zekerheid.
    Aanbeveling: 26. Onderzoek positie verdragsgerechtigde gezinsleden
    We bevelen aan dat er nader onderzoek plaatsvindt naar de positie van de inactieve gezinsleden (verdragsgerechtigden) van in Nederland werkende grenswerkers (hoofdverzekerde) wat betreft:
    – de werelddekking (spoedeisende medische zorg tijdens vakantie);
    – de juridische mogelijkheid om zich aanvullend te verzekeren in Nederland;
    – de mogelijkheid om zich als verdragsgerechtigde aan te sluiten bij de
    Nederlandse zorgverzekeraar van de actieve grenswerker.
    Ik ga achtereenvolgens op bovenstaand genoemde onderdelen in.
    – de werelddekking (spoedeisende medische zorg tijdens vakantie)

    Inactieve gezinsleden wonen noch werken in Nederland en zijn daarom niet ingevolge de Zorgverzekeringswet verzekerd. Wel hebben ze recht op zorg in het woonland ten laste van Nederland en op zorg in Nederland volgens het Nederlandse pakket, en zijn hiervoor een bijdrage schuldig. Dit vloeit voort uit de artikelen 17 en 18 van de coördinatieverordening.
    Inactieve gezinsleden hebben recht op zorg in het woonland ten laste van Nederland. De mate van dekking wordt bepaald aan de hand van het verzekerde pakket van het woonland. Voor medische zorg buiten de Europese Unie dient zelf een aanvullende (reis)verzekering afgesloten te worden. Aangezien de inactieve gezinsleden hun recht op zorg ten laste van Nederland ontlenen aan de coördinatieverordening, en deze verordening ook exact definieert waar deze burgers recht op hebben, ziet de minister voor Medische Zorg en Sport geen reden om nader onderzoek in te stellen naar werelddekking voor inactieve gezinsleden van in Nederland werkende grensarbeiders.
    – de juridische mogelijkheid om zich aanvullend te verzekeren in Nederland

    De juridische mogelijkheid om een aanvullende verzekering in Nederland af te sluiten bestaat al. De markt van de aanvullende verzekeringen is een open markt waar iedereen aan deel kan nemen. Aangezien de juridische mogelijkheid bestaat ziet de minister voor Medische Zorg en Sport geen reden om hier verder onderzoek naar te doen.
    – de mogelijkheid om zich als verdragsgerechtigde aan te sluiten bij de

    Nederlandse zorgverzekeraar van de actieve grenswerker
    Een inactief gezinslid woont noch werkt in Nederland en is daarom niet ingevolge de Zorgverzekeringswet verzekerd. Hij of zij heeft louter op grond van de coördinatieverordening recht op zorg ten laste van Nederland en is hiervoor een bijdrage aan Nederland verschuldigd. Het onderbrengen van de gezinsleden van grensarbeiders bij zorgverzekeraars leidt tot een situatie waarin een zorgverzekeraar wordt geconfronteerd met de uitvoering van verdragstaken voor een persoon met wie hij noch een verzekeringsrelatie noch een premierelatie heeft. Tevens hebben de zorgverzekeraars in het algemeen minder deskundigheid bij de toepassing van internationale sociale zekerheidsregelingen. Inactieve gezinsleden zijn ingeschreven bij het CAK, die deze expertise wel in huis heeft. Deze systematiek loopt goed waardoor de minister voor Medische Zorg en Sport geen reden ziet om hier nader onderzoek naar te doen.
    Aanbeveling: 27. Onderzoek naar fiscale heffingen bij financiering prestaties ziekte
    We bevelen aan dat de EC op grond van artikel 4, lid 3, VEU en artikel 45 VWEU onderzoekt welke mogelijkheden de EU heeft om te regelen dat lidstaten fiscale heffingen voor de financiering van prestaties bij ziekte achterwege moeten laten in het geval de gepensioneerde premies of bijdragen, of soortgelijke
    in een andere lidstaat verschuldigd is voor het verkrijgen van die prestaties. Aan artikel 30 Verordening nr. 883/2004 zou een nieuw derde lid toegevoegd kunnen worden: ‘Wanneer een pensioengerechtigde, in de in artikelen 24 en 25 bedoelde gevallen, krachtens de wetgeving van de lidstaat waar hij woont substantiële fiscale heffingen verschuldigd is, zijn deze niet invorderbaar voor dat deel van die heffingen dat geheven wordt voor de financiering van het verkrijgen van prestaties bij ziekte en van moederschaps- en daarmee gelijkgestelde vaderschapsuitkeringen in het geval de gepensioneerde premies of bijdragen, of soortgelijke inhoudingen in een andere lidstaat verschuldigd is voor het verkrijgen van die prestaties’.
    De schrijvers van het rapport doen een aanbeveling aan de Europese Commissie. Ik wil hier graag het volgende op aangeven.
    De coördinatieverordening coördineert de sociale zekerheid binnen de EU, maar harmoniseert niet. Dit betekent dat de lidstaten zelf exclusief bevoegd zijn ten aanzien van de inrichting van het nationale stelsel van sociale zekerheid. Dit betekent ook dat elke lidstaat zijn eigen keuze maakt over de wijze waarop het stelsel gefinancierd wordt. Sommige lidstaten kiezen voor een premiestelsel terwijl anderen kiezen voor financiering uit de algemene middelen, of een combinatie van beide. Dit kan voor premieplichtigen zowel tot voor- als nadelen leiden.
    Daarnaast valt de beschreven problematiek van de samenloop van zorgpremies en belastingen binnen twee verschillende domeinen op Europees vlak, namelijk sociale zekerheid en belastingen. De coördinatieverordening ziet uitsluitend op het terrein van de coördinatie van sociale zekerheid en de daaraan verbonden premies, en biedt dus ook geen grondslag voor een eventuele coördinatie van belastingheffing en sociale zekerheid.

    Antwoord
  3. zie ook:
    De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Datum 14 januari 2019 Betreft Vragen van het lid Omtzigt (CDA) tijdens het AO Grensarbeid van 26 september jl.

    Tijdens het algemeen overleg inzake de belasting- en sociale zekerheidspositie van grensarbeiders van 26 september jl. heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegezegd een aantal vragen schriftelijk te beantwoorden. Graag kom ik aan die toezegging tegemoet.
    Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Medische Zorg en Sport, de antwoorden op de Kamervragen van het lid P. Omtzigt (CDA) zoals gesteld tijdens het algemeen overleg.
    Vragen inzake de zorgpremies, woonlandfactor en werelddekking
    Het Lid Omtzigt (CDA) heeft tijdens het overleg tevens een aantal vragen gesteld op het terrein van de minister van Medische Zorg en Sport. Deze vragen zien op de inzet van Nederland inzake de financiering van zorgpremies uit de algemene middelen bij de wijziging van Verordening 883/2004, het verzoek om de woonlandfactor openbaar te maken en een werelddekking voor verdragsgerechtigden.

    Zorgpremies en financiering via de algemene middelen
    Lidstaten zijn exclusief bevoegd ten aanzien van de wijze van financiering van hun socialezekerheidsstelsel. Wanneer je in een lidstaat woont die de zorg volledig financiert uit de algemene middelen, zoals het Verenigd Koninkrijk, dan betaal je via de algemene middelen mee aan het zorgstelsel. Indien je dan sociaal verzekerd bent in Nederland, ben je in Nederland daarnaast de nominale premie verschuldigd. Er wordt in dat geval zowel in de woonstaat (via de algemene middelen) als in de werkstaat (via premies sociale zekerheid) bijgedragen aan de zorg. Dit kan voor de betreffende persoon een nadeel opleveren. De CDA-fractie verneemt graag de inzet van Nederland bij de heronderhandeling van Verordening 883/2004 op dit punt.
    Verordening 883/2004 coördineert de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten maar harmoniseert niet. De lidstaten zijn exclusief bevoegd ten aanzien van de inrichting van het nationale stelsel van sociale zekerheid. Dit betekent ook dat elke lidstaat zijn eigen keuze maakt over de wijze waarop het stelsel gefinancierd wordt. Sommige lidstaten kiezen voor een premiestelsel terwijl andere lidstaten kiezen voor financiering uit de algemene middelen, of een combinatie van beide.
    De geschetste situatie komt voort uit het feit dat landen hun eigen keuzes kunnen en willen maken op het vlak van de financiering van sociale zekerheid. Dit kan voor premieplichtigen zowel tot voor- als nadelen leiden.
    Verordening 883/2004 ziet uitsluitend op het terrein van de coördinatie van sociale zekerheid, en de daaraan verbonden premies. Verordening 883/2004 biedt geen grondslag voor een eventuele coördinatie van belastingheffing en sociale zekerheid. De onderhandelingen in de Raad over de huidige wijzigingen van Verordening 883/2004 zijn in juni afgerond. Er ligt een general agreement waarmee de triloog aangegaan wordt met het Europees Parlement. De inzet ten aanzien van de Verordening wordt besproken in de AO Europese Raad van de Vaste Kamercommissie van SZW.

    Antwoord
  4. Oratie prof. dr. Marjon Weerepas
    Lange weg te gaan voor fiscale oplossingen bij grensoverschrijdende arbeid
    Faculteit der Rechtsgeleerdheid
    Hoewel in de afgelopen jaren verschillende maatregelen zijn genomen om problemen bij grensoverschrijdende arbeid op te lossen, is harmonisatie van fiscaliteit en sociale zekerheid tussen landen nog steeds een brug te ver. Dat stelt prof. dr. Marjon Weerepas in haar oratie getiteld ‘Grenswerkers: coördineren, niet omdat het niet kan, maar omdat het moet?’. Hiermee aanvaardde zij op 21 december het ambt van bijzonder hoogleraar Fiscale Aspecten van Grensoverschrijdende Arbeid aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Maastricht. Weerepas gaat zich de komende jaren toeleggen op onderzoek naar belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende arbeidsvraagstukken. In het bijzonder probeert ze antwoorden te vinden op de vraag of in alle grensoverschrijdende situaties coördinatie van belastingheffing en premieheffing kan, of zelfs moet worden bewerkstelligd, en of er situaties zijn waarin dat onmogelijk of zelfs onwenselijk is.

    Lees verder op:
    https://www.maastrichtuniversity.nl/nl/nieuws/lange-weg-te-gaan-voor-fiscale-oplossingen-bij-grensoverschrijdende-arbeid

    Antwoord
  5. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG INZAKE DE BRIEF FISCALE MOTIES EN TOEZEGGINGEN II Reactie staatssecretaris Met interesse heb ik kennisgenomen van de vragen die door de verschillende fracties zijn gesteld naar aanleiding van de brief van 15 september 2020 (Kamerstukken II 35570-IX, nr. 5). Bij beantwoording van de vragen is rekening gehouden met het thema waar de vragen op zien.
    , daaruit:

    Discoördinatieproblematiek De leden van de fractie van het CDA vragen wat mijn inzet is om de in de bijlage van de Prinsjesdag fiscale moties en toezeggingenbrief uiteengezette voorbeeldsituaties van discoördinatie tegen te gaan. Deze leden noemen in dat kader het voorbeeld van, kort gezegd, thuiswerken. In het verlengde daarvan vragen deze leden naar de inzet van het kabinet om de discoördinatie in de diverse voorbeeldsituaties op te lossen. De mogelijkheden om de (overgebleven) vormen van discoördinatie tussen belastingheffing en premieheffing te voorkomen zijn beperkt. Een van de redenen daarvoor is dat Nederland deze problematiek niet eenzijdig kan oplossen. Uit de geschetste situaties van discoördinatie die zijn opgenomen in de bijlage bij de brief blijkt dat de uitgangspunten voor belastingheffing verschillen van die voor de heffing van sociale verzekeringspremies. Die uitgangspunten voor de heffing van premies zijn vastgelegd in de Europese verordeningen en socialezekerheidsverdragen. Bij 1 onderhandelingen over belastingverdragen sluit Nederland zoveel mogelijk aan bij internationaal gebruikelijke regels zoals opgenomen in het OESO-modelverdrag. Nederland heeft bij het aanpassen van de socialezekerheidsregels en de bilaterale belastingverdragen dus te maken met bestaande principes en uitgangspunten en is voor afwijking daarvan ook afhankelijk van andere (EU-lid)staten. Daarnaast kunnen in algemene zin ook andere belangen een rol spelen bij de vormgeving van regelgeving, zodat het belang van (het bewerkstelligen van meer) coördinatie tussen belastingheffing en premieheffing dient te worden afgewogen tegen deze belangen. Dit maakt de problematiek complex. Daarom wil ik mij op dit moment richten op de aanpak van twee concrete knelpunten om meer coördinatie tussen belastingheffing en premieheffing te bewerkstelligen. Allereerst ben ik aan het verkennen of een regeling voor thuiswerkdagen in de belastingverdragen met Duitsland en België mogelijk is. Daarbij is de gedachte dat een beperkt aantal thuiswerkdagen geen gevolgen heeft voor de verdeling van de heffingsbevoegdheid. Ik zet niet in op een regeling waarbij de beloning die toerekenbaar is aan thuiswerkdagen altijd ter belastingheffing wordt toegewezen aan de werkstaat (niet zijnde het woonland waar het ‘thuiswerken’ wordt verricht). Door voor de belastingheffing in alle situaties van ‘thuiswerkers’ uit te gaan van een werkstaatheffing kan in voorkomende gevallen de discoördinatie toenemen, bijvoorbeeld omdat de premieheffing is toegewezen aan de woonstaat. Op grond van Verordening (EG) Nr. 883/2004 is een werknemer namelijk sociaal verzekerd in de woonstaat indien hij in twee (of meer) lidstaten werkzaamheden verricht en in zijn woonstaat een substantieel gedeelte van die werkzaamheden verricht. Ten tweede wil ik de discoördinatie tussen belastingheffing en premieheffing waarmee Belgische en Nederlandse (hoog)leraren te maken kunnen krijgen oplossen in een nieuw belastingverdrag.

    (…)
    De leden van de fractie van D66 vragen of Nederland zich tijdens de onderhandelingen van belastingverdragen (actief) kan inzetten om discoördinatie tussen belastingheffing en premieheffing zoveel mogelijk te voorkomen en deze onderhandelingsinzet ook op te nemen in het fiscale verdragsbeleid. Discoördinatie tussen belastingheffing en premieheffing kan in het bijzonder spelen in relatie tot onze buurlanden. In paragraaf 5.1.3 van de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 202014 wordt aangegeven dat Nederland zich in de onderhandelingen met België en Duitsland ervoor inzet om de discoördinatie tussen belastingheffing en premieheffing daar waar dat mogelijk is te voorkomen.

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.