In de zomer van 2017 lanceerde de Europese Commissie plannen voor Pepp, een Europees, vrijwillig, persoonlijk pensioenproduct in aanvulling op staatspensioen en verplicht bedrijfspensioen. Pepp moet het voor werknemers eenvoudig maken om pensioen van het ene naar het andere land mee te nemen. En het levert aanbieders van pensioenproducten schaalvoordelen op; met een product kan de hele Europese markt worden bediend. Volgens de Commissie levert dit €700 miljard extra pensioenkapitaal op.
In maart 2018 is het plan gepresenteerd door de denktank van het Europees Parlement. Sophie in ’t Veld is rapporteur voor het Europees Parlement over de plannen voor een pan-Europees pensioenproduct (Pepp). Zij kwam in de Tweede Kamer een voorproefje geven van haar rapport, dat later in maart formeel gepresenteerd wordt. In ’t Veld is rapporteur namens de Commissie Economische zaken van het Europees Parlement. Deze commissie zal het conceptrapport naar verwachting in maart bespreken, waarna commissieleden amendementen kunnen indienen. Het streven is dat het parlement kort na het zomerreces plenair een standpunt inneemt. Haar conceptrapport ligt nu nog bij de vertaaldienst van het parlement.
Maar het voorstel krijgt kritiek vanuit Nederland. Zowel bij pensioenfondsen, Kamerleden als in het kabinet zijn er zorgen dat de wetgeving voor Pepp de bijl zet aan de wortel van het Nederlandse pensioenstelsel: de verplichte deelname. Europese mededingingsregels staan die verplichtstelling alleen toe als pensioenfondsen niet rechtstreeks concurreren met verzekeraars. In de Commissie-plannen kunnen pensioenfondsen dat wel, door ook een Pepp aan te bieden. De Pensioenfederatie en minister Wopke Hoekstra van Financiën waarschuwden vorig jaar al dat de verplichtstelling dan in gevaar kan komen. Kamerlid Martin van Rooijen van 50Plus zei dinsdag dat Pepp ‘de achterdeur’ openzet. Hij is bang dat buitenlandse aanbieders de Nederlandse markt gaan overnemen.
Nederland hoeft niet bang te zijn dat plannen voor een Europees pensioenproduct ‘via de achterdeur ons pensioenstelsel ondermijnen’. Dat was begin maart 2018 de boodschap van Europarlementariër Sophie In ’t Veld (D66) in een gesprek met Tweede Kamerleden. Maar het CDA en 50Plus zijn er niet gerust op: ‘Dit lijkt nog steeds een manier om een Europees pensioenstelsel in te voeren’, zegt Pieter Omtzigt van het CDA.
Niet gerustgesteld
‘Ik ben mij als Nederlandse zeer bewust van de gevoeligheden’, zei In ’t Veld tegen de Kamer. ‘Ik zit hier om de vrees voor achterdeuren weg te nemen. Ik zal geen Pepp steunen als ik weet dat het hier het stelsel zou ondermijnen. Dat zou idioot zijn.’ Daarom stelt zij voor dat Nederlandse pensioenfondsen geen Pepp mogen aanbieden. Met een uitzondering: de premiepensioeninstellingen (ppi’s), die pensioenregelingen uitvoeren zonder zelf risico te dragen. Daarmee denkt zij de bezwaren weg te kunnen nemen. Dit voorstel moet wel nog overgenomen worden door het Europees Parlement en de lidstaten.
Omtzigt is niet gerustgesteld, laat hij na afloop van het gesprek weten. Net als Martin van Rooijen (50Plus): ‘Het blijft bezien of In ’t Veld haar garanties waar kan maken’. Vooral het punt dat ppi’s wel mee kunnen doen, zet volgens Van Rooijen de deur naar concurrentie tussen verzekeraars en pensioenfondsen weer open.
Bronnen en meer informatie
Rapport van het Europees Parlement (in de Engelse taal): Pan-European pension product, maart 2018 (40 blz. in pdf-formaat)
ThinkTank European Parliament, nieuwsbericht 21 maart 2018
Financieel Dagblad, 6 maart 2018 (auteur Martine Wolzak)
Algemeen Dagblad, 26 februari 2018 (auteur Frans Boogaard)
Verbond van Verzekeraars (NL; website Eufin), 14 februari 2018
Verbond van Verzeraars, nieuwsbericht 27 februari 2018
Verbond van Verzekeraars, advies over Pepp, februari 2018 (2 A4 in pdf formaat)
Nederlandse Pensioenfederatie, standpunt over Pepp, september 2017 (14 blz in pdf formaat)
De Volkskrant, 29 juni 2017 (auteur Peter de Waard)
Verbond van Verzekeraars, nieuwsbericht 29 juni 2017
Uitleg vanuit de EU in de vorm van FAQ’s bij wijze van Factsheet (in het Engels), 29 juni 2017
Wikipedia (Pan Europees pensioenfonds)
eventueel volgende link toevoegen onder “Europese Wetgevingsprocedure volgen”
https://eur-lex.europa.eu/procedure/NL/2017_143?qid=1549744090853&rid=1
https://www.maastrichtuniversity.nl/nl/events/pensioenseminar-2019#stevens
Uit het verslag van een recent pensioenseminar van ITEM:
Dat leidt Yves Stevens ertoe nog een woord over het PEPP te zeggen. Hij merkt dat veel lidstaten niet voor, maar ook niet tegen het PEPP zijn. Dit met de gedachte dat het PEPP niet uitmaakt, omdat de, doorslaggevende, fiscaliteit toch nationale aangelegenheid blijft. Yves Stevens betwijfelt dit echter en geeft aan dat twee grote Europese consultancybureaus bezig zijn met het onderzoeken of het niet faciliteren van het PEPP door lidstaten in strijd is met de vrijheden en met EU rechtspraak, als in bijvoorbeeld de Safir-zaak. Het PEPP gaat daarmee volgens Yves Stevens verder komen dan de meeste denken.
De reële vraag is volgens hem in alle lidstaten hetzelfde, namelijk dat pensioenen altijd gaan over de mate van het delen van risico’s en onder wie deze kunnen worden verdeeld. Voor de verdeling van risico’s is vertrouwen belangrijk en de wijze waarop je vertrouwen kunt opbouwen. Fundamentele problemen met vertrouwen in het pensioenstelsel worden door Yves Stevens geïllustreerd aan de hand van Hongarije en Polen. In Hongarije is de tweede pijler afgeschaft en in Polen is de tweede pijler voor de helft omgezet naar de eerste pijler en de andere helft naar de derde pijler. In die landen merkt hij dat mensen niet meer geloven in pensioen.
Nicolas Jeanmart vervolgde met het PEPP. Het PEPP is aan het eind van het proces, definitieve akkoorden zouden volgens plan aankomende weken moeten volgen. Volgens Nicolas Jeanmart is het op dit moment nog niet mogelijk om vast te stellen of het PEPP een waardige aanvulling aan het Europese pensioensparen zal zijn. Het is hierbij volgens hem met name van belang dat het PEPP echte pensioenkenmerken heeft: er dienen garanties en vereisten voor de uitkeringsfase te gelden.
—
Pieter Omtzigt:
(..) De derde vraag die gesteld werd is wat er op dit moment in Europa gebeurt en wat daar precies mee moet worden gedaan. Allereerst werd duidelijk dat het Nederlandse pensioenstelsel in allerlei rankings nog steeds als zeer goed gezien wordt. Dit terwijl de deelnemers behoorlijk ontevreden zijn. Volgens Pieter Omtzigt is één ding waarin Nederland echt slecht scoort: de eigen woning. De eigen woning is in zijn ogen namelijk wel degelijk onderdeel van de pensioenvoorziening. Daarna werd de discussie gevoerd of Europa een tweede of derde pijler zou moeten gaan opzetten. Pieter Omtzigt stond ten slotte stil bij enkele grensoverschrijdende aspecten. Hoewel de meeste werkers niet grensoverschrijdend werken wil dit niet zeggen dat er geen problemen zijn op dit gebied. Het tegendeel is namelijk het geval. Het PEPP kan mogelijk een oplossing bieden. Een probleem dat volgens Pieter Omtzigt volstrekt onderbelicht is gebleven in de grote discussie, is het probleem van de democratische legitimatie. Ingevolge de IORP-richtlijnen is het mogelijk om een pensioenfonds en de pensioengelden vanuit Nederland te verhuizen naar een andere lidstaat. Dit betekent feitelijk dat er een discoördinatie gaat ontstaan tussen waar iemand stemt en waar iemand zijn belasting betaalt en dat is levensgevaarlijk voor de democratische legimitatie. Als een pensioenfonds verhuist naar een andere lidstaat waarover geen democratische controle bestaat, dan wordt er volgens Pieter Omtzigt een democratisch zwart gat gecreëerd dat zijn weerga niet kent in de Nederlandse geschiedenis.(..)
Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-000931/2019
aan de Commissie
Artikel 130 van het Reglement
Auke Zijlstra (ENF) en André Elissen (ENF)
Betreft: Aantasting Nederlandse Pensioenwet
Op 12 februari heeft de Tweede Kamer van het Nederlands Parlement een motie aangenomen tegen het PEPP. Deze motie is gebaseerd op de aantasting van de tweede pensioenpijler van de Nederlandse Pensioenwet. Het PEPP vereist een forse wetswijziging in Nederland. Ondanks de Nederlandse bezwaren zijn de Europese Instellingen akkoord gegaan met de invoering van het PEPP.
Dit in weerwil van artikel 114 VWEU, lid 2, dat een uitzondering maakt op lid 1 voor de rechten en belangen van werknemers. Op grond van lid 2 mag de Commissie zich niet mengen in fiscale bepalingen en in rechten en belangen van werknemers. Via het PEPP komt de Nederlandse pensioenpot echter steeds meer onder EU-toezicht te staan.
1. Vindt de Commissie dat de uitzondering op artikel 114 VWEU niet geldt voor de pensioenen van werknemers (de tweede pijler van de Pensioenwet)?
2. Als lid 2 niet geldt voor werknemerspensioenen, wat is dan de waarde van artikel 114, lid 2 VWEU als er steeds achterdeurtjes worden gezocht om in te grijpen in nationale bevoegdheden?
3. Hoe kan de unieke Nederlandse positie met kapitaalgedekte bedrijfspensioenen worden beschermd nu Nederland wordt geconfronteerd met meerderheidsbeslissingen in de Europese instellingen?
NL
E-000931/2019
Antwoord van vicevoorzitter Dombrovskis
namens de Europese Commissie
(3.5.2019)
Wat de eerste twee vragen van de geachte Parlementsleden betreft, wil de Commissie graag verduidelijken dat het voorstel voor een pan-Europees pensioenproduct (PEPP) tot doel heeft de bestaande nationale systemen voor wettelijke pensioenen en/of bedrijfspensioenen aan te vullen met een extra vrijwillige optie waarmee burgers kunnen sparen voor hun pensioen, als ze dat willen. Geen enkele financiële instelling is dus verplicht om een PEPP aan te bieden.
Het PEPP is opgezet als een vrijwillig persoonlijk pensioenproduct waarop iedere burger kan inschrijven, ongeacht zijn arbeidsstatus. Het PEPP-initiatief bevat geen fiscale bepalingen of bepalingen inzake de rechten en belangen van werknemers in de zin van artikel 114, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) . De uitzonderingen waarvan sprake in artikel 114, lid 2, VWEU zijn dus niet relevant voor het PEPP-wetgevingsinitiatief.
Wat de laatste vraag betreft, het PEPP is uiterst zorgvuldig ontworpen om te vermijden dat bestaande pensioenregelingen worden doorkruist, of het nu om wettelijke pensioenen of bedrijfspensioenen gaat. Het PEPP valt in het bijzonder buiten het toepassingsgebied van de Nederlandse bedrijfspensioenen. Er wordt dus ook geen effect verwacht op het functioneren van die regelingen.