Zie daartoe:
ECLI:NL:RBDHA:2018:6122 Rechtbank Den Haag, 25-05-2018, AWB – 17 _ 3705
Datum uitspraak: 25-05-2018 Datum publicatie: 15-06-2018 Rechtsgebieden:
Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg – meervoudig Vindplaatsen: Rechtspraak.nl
Inhoudsindicatie:
Eiser is gedetineerd in Spanje. Verweerder heeft geconstateerd dat eiser geen zorgverzekering had afgesloten en heeft hem aangemaand hiertoe alsnog over te gaan. Nu eiser niet binnen de gestelde termijn alsnog een zorgverzekering had afgesloten heeft verweerder hem een tweetal boetes opgelegd. Niet in geschil is dat eiser ten tijde in geding op grond van artikel 2 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) verzekeringsplichtig was en hij niet heeft voldaan aan de aanmaningen om binnen de gestelde termijn (alsnog) een zorgverzekering af te sluiten. Reeds gelet hierop was verweerder ingevolge artikel 9b, eerste lid, van de Zvw gehouden hem een boete op te leggen. Dat de rechten en plichten uit de zorgverzekering ingevolge artikel 24 van de Zvw met ingang van 1 juli 2016 geschorst kunnen worden gedurende de periode dat een verzekerde buiten Nederland in detentie is genomen, maakt het voorgaande niet anders. Immers, in artikel 24 van de Zvw is geregeld dat de aanspraak en premieplicht op grond van zorgverzekering van een verzekerde die in Nederland of het buitenland gedetineerd is gedurende de detentieperiode worden opgeschort. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de beboete gedragingen niet aan eiser kunnen worden verweten, als bedoeld in artikel 5:41 van de Awb. Wel is de rechtbank, gelet op de omstandigheden van eiser waarbij geen sprake is van inkomsten noch vermogen, van oordeel dat sprake is van een zeer bijzondere situatie die noopt tot matiging van de door verweerder vastgestelde boete (vergelijk ook de uitspraak van de CRvB van 25 september 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3134). Rekening houdend met de inkomens- en vermogenspositie van eiser, de hoogte van de – in dit geval niet betaalde – standaardpremie (€ 122,- in 2016 en € 127,- in 2017) en de in artikel 9b, tweede lid, van de Zvw neergelegde berekeningsmethode van de boete ziet de rechtbank aanleiding om de boetes te verlagen en vast te stellen op (ieder) € 160,-.
Merk op dat de gedetineerde in Spanje geen aanspraak kan maken op zorg krachtens de ZVW (opschorting tijdens detentie) maar dus wel verzekerings- en premieplichtig blijft (althans zo lang hij in Nederland geacht wordt te wonen, wat voor kortere detenties zal gelden). Er is ook geen aanspraak op aanvullende medische zorg te betalen door Nederland omdat dit slechts geldt voor zogenaamde “zorglanden in geval van detentie” en Europese landen vallen daar niet onder. Betrokkene is dus aangewezen op de Spaanse “gevangeniszorg”.
Zou de verdragsgerechtigdheid worden opgeschort als een verdragsgerechtigde in detentie raakt in zijn woonstaat? Daar lijkt het niet op gezien deze uitspraak. Heeft iemand ervaring?
Zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/06/15/wijziging-van-een-aantal-wetten-verzamelwet-vws-2018
34923 Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport teneinde misslagen en omissies te herstellen (Verzamelwet VWS 2018)
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
De leden van de CDA-fractie lezen dat met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat in de periode dat een verzekerde geen premie is verschuldigd (omdat de minister van Justitie in die periode verantwoordelijk is voor de verstrekking van geneeskundige zorg of omdat de verzekerde in het buitenland in detentie is genomen), in die periode ook geen aanspraak kan worden gemaakt op zorgtoeslag. De leden van de CDA-fractie vragen of in de praktijk de afgelopen jaren zorgtoeslag is uitgekeerd in een dergelijke situatie. Zo ja, hoe vaak is dat gebeurd en om welk totaalbedrag gaat het hier?
De leden van de CDA-fractie lezen het wetsvoorstel zo dat daarmee wordt geregeld dat geen aanspraak op zorgtoeslag bestaat in de periode dat de zorgverzekering van rechtswege is opgeschort. Dat is ten dele juist. Er was al geregeld dat geen aanspraak op zorgtoeslag bestaat bij opschorting van de zorgverzekering wegens detentie in Nederland. Sinds 2016 wordt de zorgverzekering ook opgeschort bij detentie in het buitenland. Alleen voor deze situatie was nog niet geregeld dat er geen aanspraak op zorgtoeslag is. Deze omissie wordt met dit wetsvoorstel hersteld.
In 2017 waren er circa 2.000 Nederlanders in het buitenland gedetineerd. Noch het ministerie van Buitenlandse Zaken, noch Reclassering Nederland delen met zorgverzekeraars of de Belastingdienst gegevens over gedetineerden in het buitenland. De gedetineerde met een zorgverzekering is verplicht de detentie zelf aan zijn zorgverzekeraar te melden. Zonder melding wordt de opschorting van de zorgverzekering niet geëffectueerd en loopt de zorgtoeslag door. Hoeveel verzekerden die zijn gedetineerd in het buitenland deze melding hebben gedaan, is niet bekend.
ECLI:NL:CRVB:2018:3856
Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 22-11-2018 Datum publicatie 05-12-2018 Zaaknummer 16/6102 WLZ-PV Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Geoordeeld wordt dat appellant gedurende zijn detentie zijn tijdelijke verblijfplaats in Frankrijk had, maar dat hij woonplaats in Nederland heeft behouden. De Nederlandse wetgeving was op appellant van toepassing, en hij als ingezetene van Nederland ook gedurende de periode van detentie in Frankrijk verzekerd was voor de AWBZ.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak 16 6102 WLZ-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 augustus 2016, 15/3750 (aangevallen uitspraak)
zie ook:
ECLI:NL:CRVB:2018:3913
Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 22-11-2018 Datum publicatie 10-12-2018 Zaaknummer 16/7299 WLZ-PV Rechtsgebieden
Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
In wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd wordt geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank. Grensoverschrijdende situatie. Woonplaatsbegrip. Op grond van Verordening (EG) nr. 987/2009 onderzoek. Vaste rechtspraak. Geoordeeld wordt dat appellant gedurende zijn detentie zijn feitelijke verblijfplaats in België had, maar dat hij woonplaats heeft behouden in Nederland. Appellant was gedurende de periode van detentie in België, verzekerd voor de AWBZ en de Wlz. Vindplaatsen Rechtspraak.nl 16 7299 WLZ-PV
Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 15 november 2016, 15/3463 (aangevallen uitspraak) Partijen: [Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 22 november 2018
zie ook deze brief van de Minister van SZW over onterechte uitkeringen aan gedetineerden (in binnen-en buitenland) en voortvluchtigen:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/09/02/kamerbrief-onterechte-uitkeringen-aan-gedetineerden