ECLI:NL:GHSHE:2019:251
Instantie Gerechtshof ’s-Hertogenbosch Datum uitspraak 25-01-2019 Datum publicatie 28-03-2019 Zaaknummer 17/00633 Formele relaties
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2017:4440, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken
Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Belanghebbende woont in België en werkt voor een Nederlandse concernvennootschap (deels) in Nederland. Belanghebbende heeft zijn Belgische pensioenregeling voortgezet.
Hof: de pensioenregeling is een onzuivere pensioenregeling, maar wordt op grond van artikel 26, paragraaf 7 van het Belastingverdrag Nederland-België gedurende vijf jaar na tewerkstelling als zuivere pensioenregeling aangewezen. Het Hof verwerpt het standpunt dat dit gedurende tien jaar moet gebeuren. Voor het onderhavige jaar is daarom sprake van een onzuivere pensioenregeling.
Gelet op het door de inspecteur gevoerde beleid, slaagt het beroep op het gelijkheidsbeginsel. De aanspraak wordt niet tot het loon gerekend en de betaalde premies komen in mindering op het (bruto)loon.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl FutD 2019-0276
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00633 Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] (België),
Daaruit in het bijzonder:
4.8. Belanghebbende stelt voorts dat hij nadeliger wordt behadeld dan de grensarbeider die in Nederland woont en in België werkt. In het kader van de omrekening van het Belgische inkomen naar Nederlandse maatstaven wordt in dat geval bij een deelname aan een vergelijkbare pensioenregeling de aanspraak niet tot het inkomen gerekend en wordt de door de werknemer betaalde premie in mindering op het (bruto)loon gebracht. De vraag is of deze situatie vergelijkbaar is met die van belanghebbende. In het door belanghebbende genoemde geval is de desbetreffende belastingplichtige weliswaar belastingplichtig in Nederland, maar dient Nederland voorkoming van dubbele belasting te verlenen voor het in België genoten inkomen.
4.9. Ter zitting heeft de Inspecteur echter bevestigd dat ook in de volgende situatie een vergelijkbare aanspraak op een Belgisch pensioen niet tot het loon wordt gerekend en de door de werknemer betaalde premies in aftrek op het (bruto)loon worden toegelaten. Dit betreft de situatie van een grensarbeider die in Nederland woont en werkt voor een in België gevestigde werkgever, waarbij de werkzaamheden zowel in België als in Nederland worden verricht en het heffingsrecht ter zake van (een deel van) het inkomen uit deze werkzaamheden op grond van artikel 15 van het Verdrag toevalt aan Nederland. Naar het oordeel van het Hof is die situatie vergelijkbaar met de situatie van belanghebbende. In beide situaties komt het heffingsrecht over (een deel van) het loon aan Nederland toe. Desondanks worden beide situaties ten aanzien van de Belgische pensioenregeling verschillend behandeld. Dit verschil in behandeling is niet gebaseerd op de wettelijke regelingen, maar is kennelijk gebaseerd op een door de Belastingdienst gevoerd begunstigend beleid. Een rechtvaardiging voor deze begunstigende behandeling is door de Inspecteur niet gegeven en ziet het Hof ook overigens niet. Het Hof is dan ook van oordeel dat de Inspecteur in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelt door deze begunstigende fiscale behandeling niet toe te passen in de situatie van belanghebbende.
4.10. Op grond van het hiervoor overwogene slaagt het hoger beroep van belanghebbende.
0 reacties