Selecteer een pagina

EHvJ: geen recht op toeslag Toeslagenwet na terugkeer naar Turkije

feb 26, 2020

BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer)

13 februari 2020 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Associatieovereenkomst EEG-Turkije – Artikel 59 van het Aanvullend Protocol – Besluit nr. 3/80 – Sociale zekerheid van Turkse migrerende werknemers – Ontheffing van de bepalingen inzake de woonplaats – Artikel 6 – Aanvullende prestatie – Schorsing – Afstand van de nationaliteit van de ontvangende lidstaat – Verordening (EG) nr. 883/2004 – Bijzondere, niet op premie‑ of bijdragebetaling berustende prestaties – Woonplaatsvereiste”

In zaak C‑258/18,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Centrale Raad van Beroep (Nederland) bij beslissing van 11 april 2018, ingekomen bij het Hof op 13 april 2018, in de procedure

  1. Solak

tegen

Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

 

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

18      Solak is een Turkse onderdaan die in Nederland diverse functies in loondienst heeft verricht. Tijdens zijn verblijf in die lidstaat heeft hij de Nederlandse nationaliteit verworven.

19      Vanaf 25 december 2007 heeft het Uwv Solak op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) van 10 november 2005 (Stb. 2005, 572) een uitkering toegekend, die was berekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 40,1 %. Daarnaast heeft het Uwv hem vanaf 11 oktober 2008 een toeslag ingevolge de TW toegekend.

20      Op 15 juli 2015 heeft Solak het Uwv verzocht om toestemming om met behoud van zijn uitkering en zijn toeslag naar Turkije te verhuizen.

21      Op 27 juli 2015 heeft Solak afstand gedaan van de Nederlandse nationaliteit om aanspraak te kunnen maken op bepaalde voorzieningen krachtens de Remigratiewet.

22      Op 1 september 2015 is Solak met behoud van zijn WIA-uitkering en met remigratievoorzieningen krachtens de Remigratiewet teruggekeerd naar Turkije.

23      Het Uwv heeft daarentegen bij besluit van 16 oktober 2015 de eerder aan Solak toegekende toeslag op grond van artikel 4a van de TW beëindigd, met ingang van 1 september 2015.

24      Solak heeft tegen dit besluit bezwaar ingediend bij het Uwv, dat dit bezwaar bij besluit van 17 december 2015 ongegrond heeft verklaard.

25      Verzoeker in het hoofdgeding heeft tegen het besluit van het Uwv van 17 december 2015 beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam (Nederland).

26      Bij vonnis van 8 april 2016 heeft de rechtbank Amsterdam dat beroep verworpen, met name op grond dat Solak niet verkeerde in een positie die vergelijkbaar is met die van de Turkse onderdanen om wie het ging in de zaak die heeft geleid tot het arrest van 26 mei 2011, Akdas e.a. (C‑485/07, EU:C:2011:346). Volgens deze rechter had Solak nog steeds een verblijfsrecht in Nederland op grond van de Associatieovereenkomst, omdat hij slechts gedeeltelijk arbeidsongeschikt was.

27      Solak heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep (Nederland).

28      De verwijzende rechter wijst er met name op dat Solak gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en dat hij de reguliere arbeidsmarkt in Nederland op het moment van zijn vrijwillige terugkeer naar Turkije niet voorgoed had verlaten. Verder merkt hij op dat Solak vlak voor zijn terugkeer naar Turkije afstand heeft gedaan van de Nederlandse nationaliteit om aanspraak te kunnen maken op de voorzieningen krachtens de Remigratiewet.

29      In dit verband vraagt de nationale rechter zich in wezen af of een Turkse onderdaan, zoals verzoeker in het hoofdgeding, recht heeft op een aanvullende prestatie op grond van artikel 6, lid 1, van besluit nr. 3/80.

30      In die omstandigheden heeft de Centrale Raad van Beroep de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)      Kan een Turkse onderdaan die tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat is toegetreden, de nationaliteit van die lidstaat heeft verworven zonder afstand te doen van zijn Turkse nationaliteit, en vervolgens vrijwillig afstand heeft gedaan van de nationaliteit van die lidstaat van ontvangst en daarmee van het Unieburgerschap, een beroep doen op artikel 6 van besluit [nr.] 3/80 om zich te onttrekken aan een woonplaatsvoorwaarde in nationale socialezekerheidswetgeving die wel kan worden tegengeworpen aan Unieburgers?

2)      Moet artikel 6, eerste lid, van besluit [nr.] 3/80 met inachtneming van artikel 59 van het Aanvullend Protocol aldus worden uitgelegd, dat het zich verzet tegen een wettelijke regeling van een lidstaat zoals artikel 4a van de TW, op grond waarvan een toegekende aanvullende prestatie wordt ingetrokken als de begunstigde naar Turkije verhuist, ook indien deze begunstigde het grondgebied van de lidstaat op eigen initiatief heeft verlaten nadat hij de nationaliteit van een lidstaat vrijwillig heeft opgegeven, terwijl niet is gebleken dat hij niet meer tot de legale arbeidsmarkt van die lidstaat behoort?”

(…)

Dictum: Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

Artikel 6, lid 1, eerste alinea, van besluit nr. 3/80 van de Associatieraad van 19 september 1980 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen van de lidstaten der Europese Gemeenschappen op Turkse werknemers en hun gezinsleden, gelezen in samenhang met artikel 59 van het Aanvullend Protocol, op 23 november 1970 te Brussel ondertekend en namens de Europese Economische Gemeenschap gesloten, goedgekeurd en bevestigd bij verordening (EEG) nr. 2760/72 van de Raad van 19 december 1972, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan de betaling van een prestatie ter aanvulling van een arbeidsongeschiktheidsuitkering teneinde een minimuminkomen te verzekeren, die op grond van die regeling is verleend, wordt stopgezet ten aanzien van een Turkse onderdaan die tot de reguliere arbeidsmarkt van een lidstaat behoort en die, na afstand te hebben gedaan van de nationaliteit van die lidstaat die hij tijdens zijn verblijf in die lidstaat had verworven, is teruggekeerd naar zijn land van herkomst.

1 Reactie

  1. ECLI:NL:CRVB:2022:810
    Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 07-04-2022 Datum publicatie
    19-04-2022 Zaaknummer 20/1659 TW Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht
    Bijzondere kenmerken Hoger beroep
    Inhoudsindicatie
    Export uitkering. Toeslag terecht beëindigd na vertrek naar buitenland. De Raad is met de rechtbank tot het oordeel gekomen dat het Uwv terecht op grond van artikel 4a van de TW de toeslag van appellant heeft beëindigd. Verder deelt de Raad het oordeel van de rechtbank dat de afbouwregeling zoals opgenomen in het bestreden besluit voldoende compensatie biedt voor de schending van het vertrouwensbeginsel.

    Vindplaatsen Rechtspraak.nl

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.