Fiscus wisselt massaal info uit over vermogen

mrt 24, 2018

“België heeft ruim een miljoen inlichtingen over belastingplichtigen uitgewisseld met andere landen. In eigen land is die transparantie er niet.

De fiscus heeft 529.904 geldige inlichtingen ontvangen over rekeninghouders in het buitenland. Dat heeft minister van Financiën ­Johan Van Overtveldt (N-VA) geantwoord in de commissie Financiën op een vraag van Peter Vanvelthoven (SP.A). Eerder had de minister al meegedeeld dat België op zijn beurt 590.223 inlichtingen aan het buitenland heeft verstrekt.

De uitwisseling van inlichtingen gebeurt sinds september en is een gevolg van een Oeso-initiatief”.

Lees verder in: De Standaard, (B) 21 maart 2018

EuroEconomics meldt naar aanleiding van dit bericht in De Standaard voor haar Spaanse klanten:

Spanje loopt voorop, Nederland en België sluiten aan

Spanje is met Duitsland, Frankrijk, Italië en Engeland initiatiefnemer voor een automatisch uitwisselingsplatform van gegevens. Nederland en België behoorden tot de eerste landen die zich hierbij hebben aangesloten.

Wat wordt er uitgewisseld?

De uitwisseling heeft betrekking op bankrekeningen, aandelen, deposito’s, verzekeringen en gelijksoortige producten, maar ook over op wiens naam deze producten staan en wie de feitelijke controle heeft.

5 Reacties

  1. Als een rechtscollege als de C.R.v.B.een uitspraak doet dat discriminatie geen discriminatie is als het niet zo bedoeld is door de overheid en de belastingdienst straffeloos zijn gang kan gaan,dan is er alle reden om de Nederlandse overheid volledig te wantrouwen!!

    Niet vergeten,de politieke partijen worden voor het grootste deel bevolkt door ambtenaren,die dus zelf hun bazen aanstellen,belangenverstrengeling in optima forma!!

    Zolang het ambtenaren niet verboden is om lid te zijn van een politieke partij,zal de overheid corruptie en belangenverstrengeling niet kunnen aanpakken!

    Antwoord
  2. Datum 31 januari 2019 Betreft vragen van het lid Lodders (VVD) over het bericht ‘Gaat de Belastingdienst te ver in data-speurtocht?

    Geachte voorzitter,
    Hierbij stuur ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Lodders (VVD) over het bericht ‘Gaat de Belastingdienst te ver in data-speurtocht?’.
    Hoogachtend,
    De staatssecretaris van Financiën, Menno Snel
    Daaruit:
    3 Wanneer weegt de privacy van iemand zwaarder dan het recht op informatie van de Belastingdienst? Welke criteria hanteert de Belastingdienst bij het maken van de keuze tot het opvragen van informatie bij nieuwe informatiebronnen?
    Antwoord 3
    De Belastingdienst beschikt voor de uitvoering van zijn taken op het gebied van heffing en inning, toeslagen en douane over ruime bevoegdheden om informatie op te vragen. Deze bevoegdheden vereisen een zorgvuldige afweging tussen de belangen van de belastingplichtige en de belangen van de Belastingdienst. Bij de uitoefening van deze bevoegdheden neemt de Belastingdienst de vereisten van het privacyrecht van burgers, het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in acht. De Belastingdienst gebruikt gegevens van burgers op grond van een (fiscale) wettelijke bepaling of als dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de taak die aan de Belastingdienst is opgedragen.
    Zo bepaalt de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) dat een ieder is gehouden desgevraagd aan de inspecteur alle informatie te verstrekken die voor zijn eigen belastingheffing van belang kan zijn. Daarnaast zijn administratieplichtigen respectievelijk overheidsinstanties – kort gezegd – verplicht om informatie te verstrekken die van belang kan zijn voor de belastingheffing (van derden). De wettelijke regelingen voorzien in zogenoemde informatiebevoegdheden van de inspecteur. De bevoegdheden zijn ruim. In beginsel mag alle informatie die mogelijk relevant kan zijn voor de belastingheffing worden opgevraagd, zodat de Belastingdienst de juiste belasting kan heffen.1
    Daarom is het van groot belang dat er voor de afweging tussen informatiebevoegdheden en het recht op privacy sterke waarborgen gelden. De Belastingdienst hanteert bij het maken van de keuze tot het opvragen van informatie bij nieuwe informatiebronnen, een afweging tussen de belangen van de Belastingdienst c.q. de inspecteur en de belangen van de belastingplichtige, de criteria die volgen uit het privacyrecht, zoals doelbinding, noodzaak en de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
    Lees verder op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/01/31/kamerbrief-betreffende-vragen-over-het-bericht-‘gaat-de-belastingdienst-te-ver-in-data-speurtocht.

    Antwoord
  3. Jaarbericht FIOD 2019, Financiële opsporing, een steeds belangrijker middel bij de bestrijding van criminaliteit
    9 januari 2020 06:24
    In 2019 heeft de FIOD ruim 800 onderzoeken afgerond waarvan 305 op verzoek van het buitenland.
    Steeds vaker lukt het ons om zicht te krijgen op de bedenkers en facilitators van de financiële fraude; zij die de criminele organisaties helpen met ingewikkelde (internationale) constructies om crimineel vermogen wit te wassen en te verbergen. Hierbij helpt de technologie en is internationale samenwerking de standaard. De behoefte om dat nog meer samen te kunnen doen met landen met een financieel centrum zoals de Verenigde Arabisch Emiraten met Dubai, Singapore en Hongkong is groot en neemt toe.
    Zicht krijgen op en begrijpen hoe de financiële fraude verloopt, zijn belangrijk doelen. Zonder deze kennis blijft de bestrijding van financiële fraude symptoombestrijding. De ingezette samenwerking met de banken draagt bij aan het zicht krijgen op de organisatie van financiële fraude én het voorkomen en effectief bestrijden daarvan. Een verdere samenwerking met private partijen, waaronder banken, helpt bij de bestrijding van financiële criminaliteit. Op deze wijze kan de FIOD invulling geven aan de doelstelling om een maximale bijdrage te leveren aan de financiële veiligheid van Nederland.

    Lees verder op:
    https://www.fiod.nl/jaarbericht-fiod-2019-financiele-opsporing-een-steeds-belangrijker-middel-bij-de-bestrijding-van-criminaliteit/

    Antwoord
  4. Beantwoording Kamervragen NFV2020
    De leden van de fractie van het CDA vragen naar de rechtsbescherming van een belastingplichtige in Nederland, in het bijzonder voor wat betreft de bescherming van persoonsgegevens indien informatie die op hem betrekking heeft, wordt uitgewisseld. Daarbij verwijzen deze leden naar het artikel van L.E.C. Neve in het Weekblad fiscaal recht (WFR 2020/160).
    Internationale inlichtingenuitwisseling is een belangrijk middel in de aanpak van belastingontduiking en -ontwijking. Een goede en effectieve inlichtingenuitwisseling bevordert een juiste belastingheffing en is dan ook van groot belang. Inlichtingenuitwisseling vindt plaats op basis van een bilateraal belastingverdrag of op basis van een multilateraal verdrag zoals het Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand bij belastingzaken (WABB-verdrag). Binnen de Europese Unie (EU) kunnen inlichtingen ook worden uitgewisseld op basis van de administratieve bijstandsrichtlijn. Al deze grondslagen bieden waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens bij de uitwisseling van inlichtingen. Onder al deze grondslagen is vastgelegd dat gegevens alleen mogen worden gebruikt voor de fiscale doeleinden waarvoor zij worden verstrekt, dat gegevens die uit het buitenland worden ontvangen in dezelfde mate vertrouwelijk moeten worden behandeld als voor ‘binnenlandse’ gegevens geldt en dat gegevens met een beperkt aantal direct betrokkenen mogen worden gedeeld. Ook vindt inlichtingenuitwisseling plaats via beveiligde kanalen.
    Bij inlichtingenuitwisseling tussen EU-lidstaten geldt op grond van de Algemene verordening gegevensverwerking (AVG) in alle EU-landen eenzelfde niveau van gegevensbescherming. Voor de uitwisseling van inlichtingen met derde landen (ingevolge een bilaterale of multilaterale overeenkomst ten behoeve van de belastingheffing) is van belang of er in relatie met het desbetreffende land door de Europese Commissie door middel van een zogenoemd adequaatheidsbesluit is besloten dat sprake is van een passend beschermingsniveau of dat passende waarborgen worden geboden. In die gevallen komt de belastingplichtige in een derde land een rechtsbescherming toe die gelijk is aan of vergelijkbaar is met de bescherming die geldt bij inlichtingenuitwisseling tussen EU-landen. Voor zover dat niet het geval mocht zijn, is relevant dat de AVG de uitwisseling van gegevens onder omstandigheden ook toestaat indien deze noodzakelijk is vanwege gewichtige redenen van algemeen belang waaronder de gegevensuitwisseling tussen belastingdiensten met het oog op de aanpak van belastingontduiking en -ontwijking. Voor een belastingplichtige die geconfronteerd wordt met een belastingaanslag uit het buitenland geldt hoe dan ook dat bij de Belastingdienst kan worden nagevraagd of, en zo ja, welke informatie over hem is uitgewisseld. Bovendien zal voor deze belastingplichtige in het land dat de informatie gebruikt, een rechtsgang openstaan.

    Antwoord

Laat een reactie achter voor Pieter Heijermans Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.