Een open brief van de heer Veldhuis uit Curaçao.
Geachte Nederlander in het buitenland,
Gaarne wil ik de volgende feiten onder uw aandacht brengen. In 2013 heeft de Nederlandse regering besloten om de AOW-leeftijd in fasen te verhogen. Dit in het kader van de verhoogde levensverwachting van elke Nederlander. Op het moment is de verhoging bepaald, als je geboren bent na 31 maart 1956 en voor 1 januari 1957, dus in 2023 moet de ontvanger van de AOW 67 jaar oud zijn. Echter deze leeftijd is fictief. Immers in de aangenomen wet is opgenomen dat de levensverwachting van het Nederlandse volk mee gaat spelen en dat verhoging van de AOW-leeftijd om de vijf jaar getoetst kan worden. Voor wat dit betreft is alles duidelijk, echter wat niet duidelijk is het verdampen van de opgebouwde AOW-jaren.
Volgens de loonbelasting wet in 1964 is bepaald dat elke Nederlander, ongeacht of hij/zij werkt, twee procent opbouwt vanaf zijn vijftiende levensjaar tot zijn 65ste levensjaar. Dus dat je uiteindelijk 100 procent AOW kon krijgen. Echter bij het aannemen van de nieuwe AOW-wet in 2013 zijn ineens de spelregels tijdens de wedstrijd veranderd. In de nieuwe wet gaat men niet meer uit van aanvang maar van het einde, zoals nu is bepaald dat de Nederlander zijn AOW krijgt op 67, dan tellen we 50 jaar terug, de opbouw begint op zijn 17 levensjaar. Geen enkel probleem zie ik u denken immers van 17 tot 67 is 50 jaar en dat maal 2 procent is 100 procent AOW.
Fout gedacht, want er zijn zo ongeveer 500.000 stemgerechtigde expats, die dachten dat hun opbouw begon op hun vijftiende levensjaar, maar nu de wet is veranderd ineens vier procent opbouw kwijt zijn als ze pas op 67 hun AOW krijgen. Toen de nieuwe wet werd behandeld in de tweede kamer zijn daarover vragen gesteld aan de staatssecretaris Klijnsma, maar deze kon er geen antwoord op geven hoeveel Nederlanders door deze regeling werden getroffen. Ik ga ervan uit dat ze dat in haar onschuld heeft gezegd of geen grip heeft op haar ambtenaren, want deze regeling bespaart zeker met de huidige uitkering al 300 miljoen euro over de komende acht jaar. Geen bedrag dat je even niet weet, als er in de tweede kamer vragen worden over gesteld. Wat veel erger is dat als deze wet in zijn huidige vorm blijft bestaan, de levensverwachting die om de vijf jaar wordt herwaardeerd het zo maar kan zijn dat straks pas elke Nederlander op zijn 70 levensjaar AOW krijgt. Dan verliezen de Expats geen vier maar tien procent.
Conclusie
Het onrechtmatige afpakken van de opgebouwde percentage AOW tot 2013;
Het onzorgvuldig handelen van de regering ten opzichte van de Expats;
Dreigende te korten van levensonderhoud van toekomstige AOW-ers in het buitenland;Verhoogd risico van terugkeer van ouderen met alle gevolgen van dien. Nu het kabinet met een nieuw voorstel is gekomen om de leeftijd versneld te verhogen in 2015 en het recht om AOW te krijgen al in wil laten gaan als 67 bent in 2021, geeft dit een kans om deze onrechtmatigheid te repareren. Dus mail aan SWZ en aan de beide kamers, mail aan de leden in de Eerste en Tweede Kamer.
Voor alle duidelijkheid. Ik neem even mezelf als voorbeeld:
Oude situatie tot 1 januari 2013: recht op AOW met ingang van 5 december 2023, dus 65 jaar oud.
Geboren 5 december 1958 volgens de wet loonbelasting 1964 opbouw van mijn 15 levensjaar, dus 5 december 1973, uit Nederland vertrokken 1 oktober 2011.
Opbouw 2011-1973 = 38 jaar x 2 procent 76 procent AOW.Nieuwe situatie na 1 januari 2013: recht op AOW 5 december 2025, dus dan 67 jaar oud.
Opbouw nu 2025-50 = telling begint in 1975. Dus 2011-1975=36 jaar x 2 procent is 72 procent AOW.Misschien is het zo duidelijker. Ik hoop dat ik mijn zorgen en grieven goed heb weergegeven.
Met vriendelijke groet,
Henk Veldhuis
Mondi heeft naar aanleiding van deze brief contact opgenomen met de Sociale Verzekeringsbank ter verificatie van de gegevens.
Reactie Sociale Verzekeringsbank
De berekening in de brief aangaande de gekorte jaren AOW-opbouw is correct, evenals het rekenvoorbeeld aan het einde van de brief. Het effect is inderdaad dat expats minder AOW zullen ontvangen, vergeleken met de situatie vóór de verhoging van de AOW-leeftijd. Dit heeft het kabinet ook geconstateerd. Het is “gewoon” na te lezen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel over de verhoging van de AOW-leeftijd.
Onze informatie over de situatie rondom pensioen en AOW vindt u op deze pagina van onze site.
Vreemd…
Er zijn dus in deze verplichte, collectieve regeling ineens 2 verschillende groepen rechthebbenden ontstaan; zij waarvan de opbouw is begonnen op 15jarige leeftijd en jongere rechthebbenden waarvan de opbouw pas op een hogere leeftijd aanvangt.
Dat zullen velen zich niet hebben gerealiseerd bij het ophogen van de AOW- leeftijd.
Dat de AOW op later leeftijd tot uitkering komt, was een bekend pijnpunt. Dat de hoogte van de uitkering als gevolg van dat uitstel dan ook nog eens kan verschillen lijkt me in het geheel niet in de haak.
Ongelijke behandeling door leeftijdsdiscriminatie?
Ben Nijssen
Inderdaad een bewust geplaatste adder onder het gras. Door gewone burgers en ook kamerleden niet opgemarkt. Er had ook gekozen kunnen worden voor verlenging van de opbouwperiode, naar 52 jaar. Dan zou de korting per niet meetellend jaar 1,92307 % zijn. Maar twee hele jaren korten bezuinigt lekkerder.
Het is wel degelijk indertijd in het parlement opgemerkt door de Kamerleden. Maar die zijn (althans in meerderheid) bewust akkoord gegaan met het opschuiven van de opbouwperiode naar een hogere beginleeftijd. Overigens is de zaak diverse malen bij de rechter geweest. Er is m.i. nog een (kleine) kans tot claimen van de rechten opgebouwd vanaf 15 jaar in bepaalde gevallen gezien rechtspraak van de CRvB. Zou aanleiding kunnen zijn voor een proefproces.
Graag word ik gecorrigeerd als mijn redenering niet klopt, maar die Nederlander die “binnen is gebleven” en dus zijn 100% opgebouwde pensioen ontvangt. Ook zijn opbouw begon op zijn 15e, maar hij bouwt dus een tijdje langer door. Daarvoor krijgt hij niet meer pensioen. Enkele vrienden van mij, recentelijk gepensioneerd (66+ dus), krijgen hetzelfde bedrag dat ik krijg.
Is het vastgelegd dat de opbouw begint bij 15 jaar en 3 maanden enz. enz. tot aan 17 jaar?
Ik heb er zelf geen last van. Keurig in het buitenland gedurende 9 jaar de vrijwillige premie betaald en daarom heb ik 100% AOW.
Geachte heer: De Voogd,
Al enig iets bekend of proefproces/sen, gevoerd m.b.t. claimen van de rechten opgebouwd vanaf 15 jaar is geen werken,..!!??
Vernemend bij voorbaat hartelijk dank,
Joseph G. van Oevelen, Bergen op Zoom,
Uit de bestaande jurisprudentie blijkt dat nog geen enkele procedure iets opgeleverd heeft. Men moet kunnen aantonen dat de verhoging van de intredeleeftijd voor AOW tot een individuele excessieve last heeft geleid. Dat zal niet eenvoudig zijn omdat het vooralsnog hoogstens om 4% van de opbouw van een volledige AOW gaat.
De opgebouwde rechten vanaf 15-jarige leeftijd vervallen geleidelijk naar de mate dat de AOW-leeftijd wordt verhoogd. Zo blijft de opbouwperiode steeds 50 jaren voor een volledige AOW (met 2% opbouw per jaar). Bij invoering vond men het te lastig om het anders te regelen. Wie altijd in Nederland blijft wonen heeft dus geen last van het vervallen van rechten van opbouw op jonge leeftijd. Wie voor ingaan van de AOW-leeftijd emigreert wel. De redenering van de regering was, tot nu toe in grote lijnen (maar niet helemaal) door de bestuursrechter gesteund, was: wie emigreert zal vaak wel voldoende compensatie vinden in opbouw van pensioenrechten elders voor het verlies van 2 tot 4% opgebouwde AOW-rechten. Ik denk dat slechts diegenen die goed kunnen aantonen dat na emigratie die compensatie er niet kwam enige kans kunnen maken op herstel van de verloren AOW-rechten (via de rechter). De groep die in aanmerking komt naar de rechter te gaan moet dan uit pensioenemigranten bestaan die AOW aangevraagd hebben en inderdaad termen hebben om dit te kunnen aantonen.
Dank je wel Jan. Dat is duidelijk. 100% AOW gebaseerd op 50 jaar opbouw. Begin leeftijd variabel. Niet te vroeg aan de carriere beginnen, denk ik dan. Zelfs vanaf je 17e of misschien wel 20ste krijg je “gratis” jaren (afhankelijk vanaf wanneer je salaris met een strookje krijgt). Dus ook niet klagen als je “wel tot je 70ste moet werken”.
Degenen die kunnen aantonen dat ze al vanaf 15-jarige leeftijd AOW-premie betaalden en na emigratie geen volledige AOW meer konden opbouwen, en evenmin wettelijk pensioen in hun woonland (of derde land) opbouwden hebben waarschijnlijk nog de beste kansen in een proefprocedure. Zij hebben immers betaald voor opbouw van later, als gevolg van verhoogde AOW-leeftijd, verloren AOW-rechten zonder dat daar compensatie voor kwam. Die groep zal overigens niet groot zijn (in 1968 werd meer aan studentendemonstraties gedaan dan op jonge leeftijd aan het werk gaan).
Er zijn echter nog andere effecten denkbaar dan verlaagde AOW vanuit Nederland: de verzekerde periode voor AOW in Nederland moet samengeteld worden met verzekerde periodes in het woonland ter bepaling van tijdstip van ingang, recht op en soms ook de hoogte van ouderdomspensioen van dat woonland. Gisteren vernam ik op een ITEM seminar voor grensoverschrijdende pensioenen dat er al gevallen bekend zijn dat men in Duitsland geen vervroegd Duits ouderdomspensioen kon krijgen door het verlies van de verzekerde beginperiode AOW in Nederland. Overigens zou in dat geval m.i. nog bezien kunnen worden of men de verzekerde periode (dus tussen 15 en (binnenkort)17-jarige leeftijd) wel echt verloren heeft: de redenering is mogelijk vol te houden dat men gemeenschapsrechtelijk wel degelijk een verzekerde periode had, maar dat er slechts geen AOW opbouw aan verbonden is. De SVB schijnt deze redenering echter niet te delen.
Wat betreft de vrijwillige verzekering AOW betalen. Dit kan mogelijk onder omstandigheden de duur dat men geacht wordt Nederlands ouderdomspensioen (dus : AOW) heeft beinvloeden, en daarmee de bepaling van de bevoegde staat ten laste waarvan men als gepensioneerde verdragsgerechtigde voor ziektekosten komt (als men uit meerdere staten ouderdomspensioen krijgt). Het EHvJ heeft zich nog niet uitgesproken over de vraag of de duur van de vrijwillige verzekering bij die van een verplichte geteld moet worden. In het arrest Van der Helder/Farrington komt slechts verplichte ouderdomsverzekering aan de orde (maar ik verwacht dat bijtelling van de vrijwillige periode voor ouderdomspensioen door het EHvJ uiteindelijk bevolen zal worden). Een soortgelijke vraag doet zich bij inkoop AOW (of van ouderdomspensioen van een andere EU staat als dat toegestaan is) voor, zij het dat bij inkoop AOW nog onduidelijker is of daaraan wel verzekerde jaren zijn te relateren.
Vrijwillige verzekering AOW en inkoop AOW hebben dus het voordeel van verhoogde AOW-rechten, maar dat kan bij pensioenemigranten nadelen hebben in verband met ziektekostenverzekering. Bovendien is het bij hoge inkomens vaak te duur in vergelijking met de verhoogde AOW rechten die het oplevert.
Bij pensioenimmigranten (in Nederland gaan wonenden) komt het herhaaldelijk voor dat aan te raden is om (bij immigratie op oudere leeftijd) af te zien van de verplichte AOW verzekering (wat onder bepaalde voorwaarden mogelijk is) omdat men dan bij bereiken AOW-leeftijd verdragsgerechtigd wordt op basis van art. 23 Vo883/2004 ten laste van Nederland, terwijl men ten laste van een andere staat wonende in Nederland (op basis van art. 24 of 25 Vo883/2004) vaak voor dezelfde ziekterechten veel goedkoper uit is. De Bureaus Belgische en Duitse zaken geven hier aktief voorlichting over aan personen die op oudere leeftijd, maar voor de AOW-leeftijd Nederland binnenkomen.
In dit thema worden de inactieve grensarbeiders , o.a. WAO-ers. vergeten.( of mensen die ziek worden en nadien door gevolgen van kanker niet meer aan het werk komen, als echtgenoot, een inkomen heeft, krijgen zij geen enkele ondersteuning meer.
Zij hebben meestal geen middelen om vrijwillige premie te betalen en bouwen, geen of maar een klein pensioen op.
Hoe denkt u hierover????
Marianne simons roovers
Sinds 11 jaar woonachtig op Curacao. Ik heb toch een vraag; hoe is het mogelijk dat de NL AOW voor geimmigreerden ook voor de IB belast is geworden, en er geen aftrek meer mogelijk is voor alimentatie ex-partner. De hoogte alimentatie ex-partner nl is destijds vastgesteld op grond van aftrekbaarheid voor de IB. Dis ipv een nabetaling di ik de afgelopen jaren heb verricht van 500 euro per jaar is dit nu 4000 euro geworden.
Iemand misschien een suggestie hoe dit onechtvaardige gebeuren aan te pakken is? Verder wordt alles nu per ‘voorlopige aanslag’ gerealiseert.
Verder is de regeling (nog) niet geldig voor Sint Maarten en Aruba.
De verdeling van heffing over diverse inkomstenposten, ook de AOW, is per belastingverdrag geregeld tussen Nederland en Curacao.
Bij een verdragswijziging zou dat veranderd kunnen zijn.
Over niet langer aftrekbaar zijn van de partneralimentatie onder Nederlandse belastingheffing, namelijk als men geen KBB’er is, is hier al veel geschreven. Dat geldt dus vanaf 2015.
Mijns inziens is de enige mogelijkheid om het nadelige effect daarvan tegen te gaan dit in goed overleg met de alimentatiegerechtigde te doen (dus: een lagere partneralimentatie0 of dit aan de civiele rechter (dus niet: de belastingrechter) voor te leggen. Zoals op deze site is uiteengezet, biedt de laatste weg kansen, gezien eerdere (Nederlandse) jurisprudentie.
ECLI:NL:CRVB:2019:2952
Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 05-09-2019 Datum publicatie 12-09-2019 Zaaknummer 15/4575 AOW Rechtsgebieden
Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Bij uitspraak van 22 mei 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1851) heeft de Raad geoordeeld dat de korting op het ouderdomspensioen van [naam] standhoudt en dat de korting op de toeslag wegens niet-verzekerde jaren van appellante eveneens standhoudt. Eenzijdige verklaring Nederlandse Staat. Verzekeringspositie gezinsleden. De eenzijdige verklaring heeft geen wijziging gebracht in de ICTY-Zetelovereenkomst als zodanig. Geen sprake van een onrechtmatig besluit of een andere onrechtmatige handeling van de Svb. Geen sprake van een verboden ongelijke behandeling tussen gezinsleden van voormalige [naam organisatie 1] -medewerkers en gezinsleden van voormalige [naam organisatie 2] -medewerkers. De redelijke termijn is met ruim 23 maanden overschreden, uitsluitend in de rechterlijke fase. Proceskosten hoger beroep.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
15 4575 AOW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
26 mei 2015, 14/1476 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) (Staat)
ECLI:NL:CRVB:2020:1971 Centrale Raad van Beroep, 24-08-2020, 19/3584 AOW
Datum uitspraak:
24-08-2020
Datum publicatie:
25-08-2020
Rechtsgebieden:
Socialezekerheidsrecht
Bijzondere kenmerken:
Hoger beroep
Vindplaatsen:
Rechtspraak.nl
Inhoudsindicatie:
Appellant wordt gevolgd in zijn stelling dat de door hem opgebouwde verzekerde tijdvakken voor de AOW moeten worden aangemerkt als vermogensrechten behorende tot een eigendomsrecht. Vaste rechtspraak. Door de wetswijziging, waarbij artikel 7a met ingang van 1 januari 2013 in de AOW is ingevoegd, en de vanaf 2016 ingevoerde versnelde verhoging, werd de aanvang van die periode van 50 jaar verschoven en dit gold ook voor de pensioengerechtigde leeftijd, in die zin dat de periode waarin een volledig ouderdomspensioen kon worden opgebouwd nog steeds 50 jaar was. Voor appellant betekent dit dat die periode van 50 jaar tussen de leeftijd van 16 jaar en 66 jaar valt, waardoor hij pas recht heeft op ouderdomspensioen op de leeftijd van 66 jaar. Dit betekent dat een wettelijke grondslag ontbreekt voor de door appellant gewenste uitbetaling van zijn tot 1 januari 2013 opgebouwde ouderdomspensioen op de leeftijd van 65 jaar. Het betoog van appellant dat hij door de wetswijziging schade heeft geleden die moet worden gecompenseerd, volgt de Raad niet. De Raad heeft in de uitspraken van 18 juli 2016 gemotiveerd waarom de inmenging in het eigendomsrecht in het algemeen proportioneel en gerechtvaardigd is te achten. Niet aangevoerd dat sprake is van een onevenredig zware last. Nu de in dit geding voorliggende rechtsvraag in het verlengde ligt van rechtsvragen die al eerder door de Raad zijn beantwoord, wordt voor de door appellant verzochte verwijzing naar een meervoudige kamer geen aanleiding gezien. Dit betekent dat de Svb bij het bestreden besluit terecht het verzoek van appellant heeft afgewezen om hem eerder dan met ingang van zijn pensioengerechtigde leeftijd van 66 jaar een ouderdomspensioen op grond van de AOW toe te kennen. Ook het verzoek om schadevergoeding is terecht afgewezen
Mijn man en ik worden straks allebei 4% gekort op onze AOW omdat wij in 2002 naar Spanje zijn geëmigreerd. Wij zijn nu respectievelijk 65 en 61 jaar. Toen wij vertrokken uit Nederland liep de opbouwperiodie voor de AOW van je 15e tot je 65e levensjaar en was er nog geen sprake van een verhoging van de aow leeftijd. Ik heb er alle begrip voor dat de aow leeftijd verhoogd is en heb er ook geen probleem mee om pas op mijn 67e aow te ontvangen maar ik begrijp niet zo goed waarom de opbouwperiode voor ons expats niet gehandhaafd is op 15 – 65 jaar, dat was wel zo eerlijk geweest en bovendien administratief niet zo moeilijk lijkt me.
Vandaaag n.a.v.bericht margot nogmaals mail aan rijksoverheid gestuurd om voor dit probleem aandacht dte vragen.
In 2023 mail gestuur 2019 mail gestuurd,
Keurig mails terug ontvangen dat ze mail doorsturen naar Sociale zaken ter behandeling.
Wat kunnen we nog meer doen?
Marianne Simons
Geachte mevrouw Simonsma,
Na interne navraag heb ik voor u hetvolgede gevonden.
“Mensen met AOW-opbouw, die voor het bereiken van hun AOW-leeftijd naar het buitenland emigreren of geëmigreerd zijn, kunnen te maken krijgen met een kortere opbouwperiode. In het kader van de totstandkoming van de Wet verhoging AOW-en pensioenrichtleeftijd is al aangegeven dat het Europees Verdrag tot Bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de daarop gebaseerde jurisprudentie niet in de weg staan aan de realisatie van de maatregelen uit die wet11. Opbouwjaren vormen geen opeisbaar recht. Als er door het verschuiven van de opbouwperiode opbouwmaanden vervallen, hoeft dit niet te worden gecompenseerd. Op dit punt wordt dus voldaan aan het EVRM. Ook was al aangegeven dat werd voldaan aan de voorwaarden die de jurisprudentie van het Europese Hof van de rechten voor de mens verbindt aan de uit de wet voortvloeiende sociale zekerheidsrechten. Deze gelden als eigendomsrechten waarop het Eerste protocol bij het EVRM van toepassing is. Dit betekent dat het inbreuk maken op opeisbare uitkeringsrechten (reeds toegekende uitkeringen) alleen is toegestaan indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, zoals regeling bij wet, aanwezigheid legitieme doelstelling van algemeen belang en proportionaliteit van de maatregel. Met het onderhavige voorstel wordt niet getornd aan reeds toegekende uitkeringsrechten, zodat het Eerste Protocol bij het EVRM niet van toepassing is. Hoewel AOW-opbouwjaren geen opeisbare rechten vormen, is voldaan aan de bedoelde voorwaarden van het EVRM. Overigens ziet de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in deze voorwaarden geen belemmering voor de wetgever om ook voor reeds toegekende uitkeringen tot beperking van uit de wet voortvloeiende uitkeringen over te gaan, mits voorzien is in een redelijke overgangsperiode”
Formeel is er inderdaad nagedacht over ons soort mensen. Net als de Regeling KBB is deze wet in lijn met de Europese wet- en regelgeving.
Zie ook (bladzijde 5): https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j4nvgs5kjg27kof_j9vvij5epmj1ey0/vjoyodkeuasq/f=/kst340833.pdf
Dank voor uw reactie. in 2018 met de heer Jan de Voogd info gedeeld . zie link.
Bron https://vbngb.eu/2018/05/20/onvolledig-aow-pensioen
ter info:
Per 7-10-2024 ga ik met pensioen. Dus wacht eerst af waar SVB mee komt.
Hebt vanaf 1-8-1974 bij Abn Amro in Nederland gewerkt. ,dus ook premie betaald.
In 1983 naar België verhuisd. tot 1-2-2007 in dienst geweest en dus premie betaald.
Nadien door ziekte geen aanvullende aow kunnen betalen en geen rechten meer opgebouwd.
Misschien als ik kan aantonen dat ik de eerste jaren ook premie hebt betaald, dat er iets meer kan. Wacht af.
Na discussie met SVB, zoals verwacht zonder pardon 4% extra korting op AOW uitkering per okt.
Daarnaast heeft echtgenoot alleen een klein AOW, zijn niet gebruikte algemene heffingskorting, en ouderenkorting, kunnen niet verrekend worden met mijn betaalde/te betalen premies.
Hoeveel regels kunnen er nog tegen werken.
Bedrijfspensioen, 100% AOW franchise , werkelijk maar 66% AOW.
Overal de hoofdprijs betalen.
Hoe ouder hoe minder van belang. Jammer zeer teleurstellend.
Marianne Simons