Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020

mei 30, 2020

https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-financien/documenten/rapporten/2020/05/29/notitie-fiscaal-verdragsbeleid

 

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020

  1. Inleiding

In de periode na de totstandkoming van de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 is er terecht meer aandacht voor zowel de aanpak van belastingontwijking als voor de speciale positie van ontwikkelingslanden op het terrein van de fiscaliteit. Samen met andere ontwikkelingen verandert dit de positie die Nederland inneemt bij onderhandelingen over belastingverdragen. Met deze nieuwe Notitie Fiscaal Verdragsbeleid wil ik graag met het parlement het fiscale verdragsbeleid afstemmen. Op deze wijze kan duidelijkheid vooraf worden gecreëerd over de Nederlandse onderhandelingsinzet. Bij de opzet van deze notitie is gekozen om de belangrijkste politiek-beleidsmatige lijnen te schetsen voor de Nederlandse inzet bij onderhandelingen van een belastingverdrag. Een nieuwe notitie is nodig omdat de notitie uit 2011 gedateerd is door met name nationale en internationale ontwikkelingen op het terrein van het tegengaan van belastingontwijking.

(..)

10 Reacties

  1. Daaruit:
    “4.10 Pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen
    4.10.1 Algemeen
    Nederland streeft in zijn belastingverdragen naar een integrale bronstaatheffing over zowel particuliere– als overheidspensioenen32. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen periodieke of non-periodieke uitkeringen. In Nederland geldt namelijk de omkeerregel bij de pensioenopbouw. Dit houdt in dat de opbouw van pensioenen fiscaal wordt gefacilieerd, onder de veronderstelling dat de uiteindelijke uitkering wordt belast. Voor lijfrente geldt een soortgelijke systematiek (premies aftrekbaar en uitkeringen belast). Met het oog de leesbaarheid wordt hierna slechts van pensioen gesproken, welk begrip ook wordt geacht lijfrente te omvatten. Integrale bronstaatheffing voorkomt dat de Nederlandse heffingsrechten op in Nederland opgebouwde en fiscaal gefacilieerde pensioenen verloren gaan na (fiscale) emigratie. Ook voor uitkeringen die onder de socialezekerheidswetgeving (zoals in Nederland het AOW-pensioen33) van een staat worden betaald aan een inwoner van de andere staat streeft Nederland een integrale bronstaatheffing na.
    Nederland wijkt hiermee af van de exclusieve woonstaatheffing voor particuliere pensioenen en socialezekerheidsuitkeringen in het OESO-modelverdrag. Het OESO-commentaar noemt een aantal beleidsredenen die pleiten voor een exclusieve woonstaatheffing. De woonstaat heeft beter zicht op de gehele financiële situatie van de belastingplichtige en kan daar beter rekening mee houden. De belastingplichtige heeft minder administratieve rompslomp omdat hij met één belastingdienst te maken heeft. Echter, het OESO-commentaar beschrijft ook dat landen kunnen kiezen hiervan af te wijken indien de pensioenopbouw fiscaal gefacilieerd was tijdens het werkzame leven in de bronstaat. Landen kiezen ook voor een integrale of partiële bronstaatheffing om dubbele non-belasting tegen te gaan. Dit is het geval indien een pensioen onbelast kan worden afgekocht bij een relatief kort verblijf in het buitenland, maar ook in geval het nieuwe woonland niet heft over vanuit het buitenland ontvangen periodieke pensioenuitkeringen. Het OESO-commentaar reikt daarom alternatieve verdragsteksten aan voor landen die kiezen voor een integrale of partiële bronstaatheffing bij pensioenen. Het OESO-commentaar reikt ook een alternatieve verdragstekst aan voor landen (zoals Nederland) die een bronstaatheffing nastreven voor pensioenuitkeringen en andere betalingen die voortkomen uit de socialezekerheidswetgeving.

    Nederland streeft naar de opname van een (beperkte) bronstaatheffing voor inkomsten van sporters- en artiesten. Nederland zal hierbij inzetten op i) een drempelbedrag ii) een heffing door de bronstaat op basis van het netto-inkomen iii) een woonstaatheffing voor activiteiten van sporters en artiesten die grotendeels zijn gefinancierd uit publieke middelen.

    Om voor niet-inwoners en de Belastingdienst aan de hiervoor beschreven bezwaren tegemoet te komen is de Nederlandse belastingplicht voor buitenlandse sporters en artiesten met ingang van 2007 ingeperkt. Sporters en artiesten van staten waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten worden sindsdien in Nederland niet meer belast voor hun inkomen uit optredens in Nederland met een incidenteel karakter of optredens die van korte duur zijn. Dit is in lijn met het beleid om de inkomsten van sporters en artiesten uitsluitend aan een woonstaatheffing te onderwerpen. Echter, nu Nederland voortaan zal streven naar de opname van een (beperkte) bronstaatheffing zal worden onderzocht of het mogelijk is om voor deze groep een belastingplicht te introduceren die uitvoerbaar is.
    De in het OESO-commentaar geformuleerde afwijking van de exclusieve woonstaatheffing is van toepassing op het Nederlandse pensioensysteem. Vanuit het Nederlandse pensioensysteem en om budgettaire redenen is het goed te beargumenteren om de pensioenuitkeringen en de pensioenafkoop ineens, ook te belasten in Nederland indien het pensioen in Nederland fiscaal gefacilieerd is opgebouwd. Verder is het voor het draagvlak voor het pensioensysteem van belang dat het risico op non-belasting bij afkoop van het pensioen na (tijdelijke) emigratie wordt beperkt. Deze argumenten spelen sterker bij de grotere pensioenen.
    4.10.2 Verdragsonderhandelingen

    Gelet op het feit dat het Nederlandse uitgangspunt afwijkt van het OESO-modelverdrag, zal Nederland op dit punt doorgaans de vragende partij zijn bij de verdragsonderhandelingen. Het zal daarom vaak voorkomen dat de Nederlandse wens voor een integrale bronstaatheffing niet wordt gedeeld door de verdragspartner. In dat geval kan een alternatieve heffingsverdeling (compromis) overeen worden gekomen. Afhankelijk van de bilaterale situatie, kan Nederland bijvoorbeeld overeenkomen om slechts een partiële bronstaatheffing op te nemen in het verdrag. Een dergelijk compromis zal ook afhangen van de budgettaire belangen, de uitvoeringsaspecten voor de belastingdienst en de administratieve lasten voor de burger. Indien een integrale bronstaatheffing niet kan worden overeengekomen, streeft Nederland naar het behouden van de heffingsrechten over de grote pensioenen en over alle afkoopsommen.
    4.10.3 Eventuele overgangsregeling
    Een overeengekomen wijziging ten opzichte van de bestaande (verdrags)situatie kan een gehele of gedeeltelijke verschuiving van de heffingsrechten van het woonland naar het bronland met zich brengen. Dit kan leiden tot inkomens- of koopkrachteffecten voor verschillende groepen belastingplichtigen. Om deze inkomensgevolgen te beperken en/of om de budgettaire effecten voor de verdragspartner te mitigeren kan het wenselijk zijn om een overgangsregeling op te nemen in het verdrag. Een overgangsregeling zorgt ervoor dat de gevolgen van de nieuwe heffingsverdeling geleidelijk intreden. Dit belang moet worden afgewogen tegen het budgettaire effect voor Nederland (de bronstaatheffing kan pas later volledig worden geëffectueerd), de uitvoeringsaspecten en administratieve lasten omdat een overgangsregeling complex kan zijn voor de uitvoering. Deze last drukt zwaarder naar mate de termijn van de overgangsregeling langer is.

    Of en in hoeverre een overgangsregeling wenselijk is, verschilt per geval en hangt af van een aantal factoren, zoals bijvoorbeeld: de directe budgettaire impact voor de buitenlandse schatkist te beperken, het aantal gepensioneerden met een Nederlands pensioeninkomen (het budgettaire belang) en de inkomensgevolgen. De uiteindelijk opgenomen regeling blijft een resultaat van een onderhandelingsproces en is niet te standaardiseren. “

    Antwoord
  2. daaruit:
    “5. Belastingverdragen met specifieke categorieën landen
    5.1 Belastingverdragen met buurlanden

    5.1.3 Tegengaan discoördinatie

    Tot slot zet Nederland zich in om de discoördinatie tussen de belasting- en premieheffing daar waar mogelijk is te voorkomen. Discoördinatie wordt veroorzaakt doordat de toewijzing van rechten van belastingheffing in Europa worden bepaald aan de hand van bilaterale belastingverdragen, terwijl voor de coördinatie op het gebied van de sociale zekerheid moet worden gekeken naar de EU Verordening nr. 883/04.43 Hierdoor komt het heffingsrecht van belasting en premies volksverzekeringen niet altijd aan hetzelfde land toe. Deze problematiek doet zich bijvoorbeeld voor bij hoogleraren die grensoverschrijdend wonen en werken tussen Nederland en België. Nederland zet zich daarom in om hiervoor in de lopende onderhandelingen met België te zoeken naar een oplossing.”

    Antwoord
  3. Echt Nederland. Altijd graaien (stelen) in de portemonnee van haar (vroegere) inwoners. Het is zo’n slecht land!

    Antwoord
  4. Geachte lezers, dat de Nederlandse overheid een beleidsverdrag van 2011 onder de loep neemt, lijkt me logisch. Immers, het wordt steeds gecompliceerder en internationaler.
    Echter, dat er wordt benadrukt dat de belastingontwijking hierbij een grote rol speelt, begint het bij mij weer te kriebelen over deze opstelling. Er wordt (al langer) gesuggereerd dat belastingontwijking een overtreding danwel een misdrijf is, hetgeen niet het geval is.
    Ook hier lijkt de basisgedachte te zijn dat de gemiddelde Nederlander in het buitenland automatisch een ontwijker en/of oplichter is. Iedereen weet inmiddels hoe de belastingdienst (m.b.t. de betaling van toelagen) een suggestief danwel discriminatief beleid voeren

    Wat mij nog het meest stoort, is dat de Nl-overheid het braafste jongetje uit de klas wil zijn in Europa, terwijl het zelf heel veel boter op het hoofd heeft.
    Dat wat de overheid niet van hun onderdanen wil, doen ze zelf wél. Iemand, of een bedrijf, die in het buitenland minder belasting hoeft te betalen, wordt negatief aangepakt, maar diezelfde overheid onderhandelt wel met buitenlanders om hun centen/winsten in Nederland onder te brengen tegen een behoorlijk gereduceerd belastingpercentage. Om dan andere landen met de vinger na te wijzen dat het z.g. belastingparadijzen zijn, is op z’n minst “de pot die de ketel verwijt”.

    Het kan nóg erger !!!
    Iemand die steelt, is een dief; is een misdrijf. Iemand die bewust de gestolen waar van die dief koopt, is een heler; is ook een misdrijf.
    Duitsland koopt gestolen gegevens van z.g. zwartspaarders bij een Zwitserse bank. Nederland koopt bewust die gestolen gegevens van Duitsland; Nederland pleegt dus een misdrijf, te weten heling. Zij gebruiken die (uit een misdrijf verkregen ..) gegevens tegen de z.g. zwartspaarders. Enkele gedupeerde spaarders gaan naar de rechter. Ze worden in het ongelijk gesteld met als (samengevatte) reden dat het plegen van het misdrijf door de Nederlandse overheid niet opweegt tegen het economisch verlies door die overheid……….. !!!!
    Ja, u leest het goed; zelfs een aantal van de huidige rechters doen aan politiek en economie in hun uitspraken.
    Dus, misdrijven plegen, w.o. diefstal en heling mag, zolang het de overheid maar geld oplevert. Is dit nog “onafhankelijke rechtspraak zonder aanziens des persoons” ??

    Ik ben niet boos, maar zéér teleurgesteld in de belastingopstelling van de NL-overheid, maar óók over de afwegingen van de huidige rechtspraak.
    Als het over de centen van de overheid gaat, lijkt alles te zijn toegestaan. Héél erg jammer!!

    Niettemin met hartelijke groet,
    Bastiaan Ippel.

    Antwoord
  5. Bastiaan ik las zojuist jouw artikel over belastingen in Nederland en de acties van de Nederlandse Overheid in dit alles. Na het lezen van ook een artikel in VBNGB van Jan Voogd heb ik het idee dat de jacht geopend is op Nederlanders met pensioen/aow in het buitenland. De ouderdomskorting is al teniet gedaan nu, de rest van de buit moet worden binnengehaald.
    Kunnen wij hier iets tegen doen wanneer deze plannen in de praktijk worden gebracht?

    Antwoord
    • Het standpunt over het nastreven van bronstaatbelasting over pensioenen is niet nieuw t.o.v. wat in de vorige Notitie Fiscaal Verdragsbeleid staat (van 2011). Nieuw is de paragraaf over overgangsbeleid ter zake. Die noemt wel wat overwegingen en kriteria, maar munt toch uit in vaagheid en gaat vooral niet in op de vraag hoe legitiem het is voor gepensioneerden in het ene woonland een ander overgangsbeleid te willen voeren dan in het andere.

      Antwoord
      • Beste Jan de Voogd, dank voor je reactie. Overigens óók voor alle andere kundig en onderbouwde epistels op deze site !!!
        Oké, de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid mag dan wel weinig exact nieuws brengen; de vaagheid is nu juist het criterium dat het bloed sneller laat stromen. Immers, de elementen zijn benoemd (vaag beschreven), dus wat er na de bilaterale onderhandelingen uitkomt was toch bekend ………

        Ik ben fiscaal technisch niet voldoende onderlegd om met verdragen en artikelen te strooien, maar ik heb nog een aardig geheugen.
        Ik voel me ook niet bestolen door de Nl-overheid, maar zij passen de nationale wetgeving niet integraal toe op de z.g. pensionado’s die m.i. daar ook recht op hebben.
        Ik heb niets te verbergen, was geen z.g. zwartspaarder en heb geen internationale inkomsten c.q. pensioen, maar ik voel dat er vanuit Nederland doorlopend een negatief etiket op de pensionado’s wordt geplakt.

        Wie weet het beter dan de VBNGB dat in 2006 een zekere Hoogervorst vond dat de pensionado op de Spaanse stranden lag te genieten van de Nederlandse belastingcenten. Dát etiket zijn we nooit meer kwijt geraakt.
        Na jarenlange processen door de VBNGB was het uiteindelijk een Nederlandse rechter, die opdracht kreeg van het EHvJ om voor teruggave van té veel betaalde premie te regelen. De overheid én alle verzekeringsinstanties hadden hun miljoenen al klaar liggen voor terugbetaling. Wát schets de verbazing: de Nl-rechter doet de uitspraak dat er niets betaald hoeft te worden omdat (samengevat) “de Zorgverzekeringswet inderdaad discriminatie inhield voor de pensionado’s, maar die discriminatie niet strafbaar was omdat de opzet niet was gericht op die discriminatie”.
        Was dit rechtspraak ??

        De Spaanse en Franse pensionado’s weten maar al te goed dat er 3 belastingambtenaren (met hun families) in Frankrijk/Spanje werden geplaatst om de pensionado’s te controleren op hun arbeidsovereenkomsten (als het ware gras maaien bij de ene en auto wassen bij de andere). Wat kostte dát de Staat, om alleen maar enkele pensionado’s te controleren; in ieder geval méér dan het opbracht.

        Al bij al kan ik nog wel even doorgaan, maar het gaat mij om het ongenoegen dat er doorlopend een negatief etiket opgeplakt blijft bij die pensionado. Dát stoort mij enorm.
        De normale pensionado heeft zijn leven lang gewerkt en pensioen opgebouwd. Hij wil gewoon van zijn gespaarde geld (en pensioen genieten in een land waar er minder stress en mooier weer is (meestal ook een betere en/of lekkerder keuken. Wat is daar mis mee ??
        Stop met het achtervolgen van die pensionado, die niks oplicht, niks weg sluist en niks ontwijkt.

        Met hartelijke groet, Bastiaan.

  6. Zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/09/21/beantwoording-kamervragen-schriftelijk-overleg-notitie-fiscaal-verdragsbeleid

    Daaruit:

    4.10 Pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen
    4.10.1 Algemeen
    De leden van de fractie van het CDA vragen wat de Nederlandse onderhandelingsinzet is als de verdragspartner aangeeft niet bereid te zijn een volledige bronstaatheffing voor pensioenen overeen te komen. Tevens vragen deze leden welke mogelijkheden er dan nog zijn en welke daarvan de voorkeur hebben.
    Afhankelijk van de kenmerken van de betreffende bilaterale situatie kan als de verdragspartner er niet toe bereid is een volledige bronstaatheffing voor pensioenen overeen te komen een partiële bronstaatheffing worden overeengekomen (bijvoorbeeld alleen een bronstaatheffing voor pensioenen boven een bepaald bedrag, hierna ook: “grote pensioenen” of een procentueel beperkte bronstaatheffing), een bronstaatheffing die ingaat op een nader overeen te komen tijdstip (na afloop van een afgesproken periode of alleen voor, kort gezegd, nieuwe gevallen) of een woonstaatheffing. Een partiële bronstaatheffing in de vorm van een bronstaatheffing die alleen geldt voor pensioenen boven een bepaald bedrag kan passend zijn als een bronstaatheffing over kleine pensioenen zou leiden tot veel administratieve lasten voor de burger, terwijl Nederland slechts een zeer beperkt budgettair belang heeft bij een heffingsrecht met betrekking tot dergelijke (kleine) pensioenen. Een (integrale) bronstaatheffing die pas later werking heeft (na een bepaalde periode of voor bijvoorbeeld ‘nieuwe’ pensioenuitkeringen) kan passend zijn om een bronstaatheffing acceptabel(er) te maken voor (toekomstige) verdragspartners. Bij de verdragsinzet is tevens van belang of er een risico is op niet-belasting of dat sprake is van een lage belasting. Dit wordt ook gerelateerd aan de fiscale faciliteiten die zijn verleend bij de opbouw van het pensioen, waardoor er een groter risico op fiscaal gedreven emigratie ontstaat indien een woonstaatheffing zou worden afgesproken (in dat kader moet bijvoorbeeld ook worden gedacht aan mogelijkheden van afkoop van het pensioen na (tijdelijke) emigratie). Indien een integrale bronstaatheffing niet kan worden afgesproken, streeft Nederland daarom naar het behoud van de heffingsrechten over in beginsel de grote pensioenen en over alle afkoopsommen.
    De leden van de fractie van de PvdA vragen welke landen niet meewerken aan een bronstaatheffing ten aanzien van pensioenen. Deze leden vragen ook of het buurlanden en andere populaire emigratielanden betreft en bij welke landen sprake is van dubbele belasting. Tevens vragen deze leden of het mogelijk is om een conserverende aanslag op te leggen in relatie tot landen die het woonlandbeginsel aanhangen en wat het beleid is ten aanzien van het opteren voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.
    Het belastingverdrag regelt de allocatie van heffingsrechten, dat wil zeggen welk land mag heffen over het pensioen, zodat dubbele belasting kan worden voorkomen. Het risico op dubbele belasting is daarom veel groter in relatie tot landen waarmee geen verdrag is overeengekomen omdat beide landen dan mogelijk mogen heffen over het pensioen op basis van hun nationale wetgeving. Een conserverende aanslag bij emigratie wordt opgelegd om de verleende fiscale faciliteiten te kunnen terugnemen als het pensioen binnen een bepaalde periode na emigratie wordt gebruikt voor andere doelen dan een (periodieke) oudedagsvoorziening, dus bijvoorbeeld als het pensioen wordt afgekocht. Sinds 1 januari 2015 wordt de regeling voor de kwalificerende buitenlandse belastingplichtige automatisch toegepast indien een buitenlandse belastingplichtige aan de vereisten voldoet. Het keuzeregime is komen te vervallen.

    Antwoord
  7. Uit Antwoord op Kamervragen NFV 2020

    Deze leden vragen waarom geen Nederlands modelverdrag zoals Nederland dat gebruikt als uitgangspunt bij verdragsonderhandelingen is gevoegd bij de notitie. Zij vragen om openbaarmaking van dit Nederlandse modelverdrag.
    Nederland neemt het OESO-modelverdrag als uitgangspunt bij de onderhandelingen over een belastingverdrag. In bijlage 2 bij de NFV 2020 is een artikelsgewijs overzicht opgenomen van de Nederlandse inzet en is toegelicht op welke onderdelen deze inzet afwijkt van het OESO-modelverdrag. Deze bijlage geeft weer wat de uitgangspunten zijn bij verdragsonderhandelingen.
    Nederland hanteert geen modelverdrag meer zoals in het verleden wel het geval is geweest (het Nederlands standaardverdrag 1987). De ‘modelverdragsteksten’ die worden gebruikt ter voorbereiding bij de onderhandelingen, worden doorlopend gewijzigd, bevatten verschillende opties en wisselen per onderhandeling. Immers, de Nederlandse inzet verschilt per onderhandeling, afhankelijk van de positie van het land waarmee wordt onderhandeld. Zo zal de inzet van Nederland bij de onderhandelingen met ontwikkelingslanden anders zijn dan de inzet bij de onderhandelingen met OESO-lidstaten. Verder zal bijvoorbeeld met buurlanden of (potentieel) laagbelastende landen de inzet op onderdelen anders zijn. Ondanks dat wordt gewerkt op basis van ‘modelverdragsteksten’, bestaat er dus geen Nederlands modelverdrag dat aansluit bij de NFV 2020.

    Antwoord

Laat een reactie achter voor Jan de Voogd Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.