Selecteer een pagina

Nabestaandenpensioen en militair invaliditeitspensioen ook “wettelijke uitkeringen”?

De positie van Nabestaanden van verdragsgerechtigden is een aandachtspunt van de VBNGB. Het is een Algemeen dossier. Daar kunt u de achtergrond ervan lezen. Begin 2017 deed de minister de toezegging om de situatie van deze nabestaanden, die na het overlijden van hun verdragsgerechtigde partner plots ook meteen hun zorgverzekering kwijt zijn, nader te willen onderzoeken vanuit de optiek dat ook een nabestaandenpensioen zelfstandig tot verdragsgerechtigdheid zou moet kunnen leiden.

Over de – in zeker zin vergelijkbaar ongunstiger – positie van veteranen met een militair invaliditeitspensioen is ook iets te melden. Naar aanleiding van een verzoek van de veteranenombudsman geeft de minister aan ook dat pensioen te willen toevoegen aan de lijst met zgn. “wettelijke uitkeringen” die – na emigratie – recht geven op  toegang tot het ziekenfonds in uw woonland, dat dan de kosten van uw medische zorg met Nederland verrekent. Hierbij wordt o.a. het argument gebruikt:

Het ontbreken van een dekking tegen ziektekosten kan voor veteranen die dit pensioen ontvangen een reden zijn om niet te verhuizen naar een EU lidstaat, een EER-land of een verdragsland.

Dat deze reden kennelijk relevant is (zij vloeit overigens rechtstreeks voort uit het EU-recht terzake van vrij verkeer van personen) geeft te denken voor andere situaties, waarin deze reden evenzeer geldt. Maar dat terzijde.

Toezegging T02403: Onderzoek nabestaanden (34333, C)

De minister van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Oomen-Ruijten, informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar nabestaanden die als gevolg van het overlijden van de partner niet meer verdragsgerechtigd zijn, omdat zij een niet-wettelijk nabestaandenpensioen ontvangen. Stand van zaken De regering heeft de situatie onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat door het privatiseren van bepaalde wettelijke pensioenen die op Bijlage XI zijn opgenomen, ook de nabestaandenpensioenen onder deze regelingen zijn geprivatiseerd. Deze nabestaandenpensioenen zijn niet op Bijlage XI opgenomen, waardoor ontvangers van dergelijke nabestaandenpensioenen niet verdragsgerechtigd zijn. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat een nabestaande geen verdragsgerechtigde meer is totdat de nabestaande zelf een wettelijk pensioen zal ontvangen.

Voor zover het om nabestaandenpensioenen gaat die worden verstrekt onder regelingen die op Bijlage XI vermeld staan is de regering van mening dat deze ook recht moeten geven op zorg ten laste van Nederland. Voor zover het gaat om andere nabestaandenpensioenen of bedrijfspensioenen is de regering van mening dat deze te ver af staan van de wettelijke pensioenen om in aanmerking te komen voor opname op de Bijlage. Op dit moment zijn er onderhandelingen gaande over een door de Europese Commissie voorgestelde wijziging van deze verordening. Nederland heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt en een voorstel tot wijziging van bijlage XI ingediend in deze onderhandelingen. De door Nederland voorgestelde wijziging zal verder meelopen in het wetgevingstraject. Helaas kan er geen voorspelling worden gedaan over de termijn waarop het wetgevingsproces gereed zal zijn.

Ambtelijke toelichting

Het betreft het Voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Dit voorstel is in behandeling bij de commissie SZW. Zie hiervoor E-dossier: E160052. Het BNC-fiche met het regeringstandpunt is op 8 februari 2017 ontvangen. De commissie SZW is op 25 oktober 2017 geïnformeerd over de voortgang van o.a. de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (34439 / 34655, C). Deze brief is voor kennisgeving aangenomen. De geannoteerde agenda voor de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC), ter voorbereiding op de Raad van 15 maart 2018, is op 6 maart jl. besproken in de commissie SZW. De commissie zag hierin geen reden tot schriftelijk overleg. De toekomstige agenda’s en verslagen van de Raad die betrekking hebben op dit E-dossier zullen ter bespreking in de commissie SZW worden geagendeerd.

Ambtelijk voorstel

Status ter beoordeling commissie. Onderwerp desgewenst betrekken bij het Europese wetgevingstraject (prioritair dossier SZW).

Hier vindt u het document met daarin deze passage. Het is een notitie van de griffier van de Eerste Kamer d.d. 21 maart 2018, met als toelichting: op 6 februari 2018 is het halfjaarlijks rappel toezeggingen uitgegaan naar de bewindspersonen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met een lijst van (deels) openstaande toezeggingen waarvan de termijn op 1 januari 2018 is verstreken. De reactie hierop is op 12 maart 2018 is ontvangen.

Militair invaliditeitspensioen

Brief van het Directoraat Generaal Langdurige Zorg, Directie Zorgverzekeringen, Team Beleid B, Kenmerk 1297001-172950-Z d.d. 23 februari 2018
Betreft Reactie brief over toevoegen militair invaliditeitspensioen aan Bijlage XI onder 1f van verordening 883/2004.

In uw brief van 20 december 2017 met kenmerk 201735081 aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft u aan dat er een hiaat in de wetgeving bestaat voor personen die een Militair invaliditeitspensioen ontvangen. Dit pensioen staat niet vermeld op de limitatieve lijst van Nederlandse pensioenen op bijlage XI onder 1f, bij verordening 883/2004/EG, de coördinatieverordening sociale zekerheid. Doordat dit pensioen niet vermeld wordt op de limitatieve lijst van bijlage XI heeft een ontvanger van een dergelijk pensioen die verhuist naar een andere lidstaat in die lidstaat geen recht op zorg ten laste van Nederland.

Het ontbreken van een dekking tegen ziektekosten kan voor veteranen die dit pensioen ontvangen een reden zijn om niet te verhuizen naar een EU lidstaat, een EER-land of een verdragsland.

Ik wil u graag danken voor uw advies en kan u melden dat de minister uw visie deelt dat dit pensioen op bijlage XI geplaatst moet worden. De voorbereiding voor plaatsing op de bijlage is reeds in gang gezet. Zoals u weet is bijlage XI onderdeel van de coördinatieverordening sociale zekerheid (verordening (EG) 883/2004) en kan een dergelijke verordening alleen gewijzigd worden volgens de hiervoor geldende wetgevingsprocedure binnen de EU. Op dit moment zijn er onderhandelingen in raadswerkgroepen gaande over een door de Europese Commissie voorgestelde wijziging van verordening 883/2004. Nederland heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt en een voorstel tot wijziging van bijlage XI ingediend in deze onderhandelingen. De door Nederland voorgestelde wijziging zal verder meelopen in het wetgevingstraject. Helaas kan ik geen voorspelling doen over de termijn waarop het wetgevingsproces gereed zal zijn.

11 Reacties

  1. X,

    De VBNGB is zich er van bewust dat het opnemen van nabestaandenpensioenen in de lijst van zgn. wettelijke uitkeringen voor sommigen een verbetering en voor anderen een verslechtering zal opleveren. Het is dan ook niet zo dat de VBNGB een eenduidig standpunt heeft. De initiatieven die nu voorbij komen signaleren wij “slechts”. Wij werken overigens wel aan een Factsheet over dit onderwerp, maar daar zullen de nodige nuances in (blijven) zitten.

    Persoonlijk heb ik al eens aangetekend dat de verslechtering voor sommigen niet opweegt tegen de verbetering voor anderen (nml. niet zonder een zorgverzekering achterblijven). Maar dat is mijn persoonlijke standpunt, en niet dat van de VBNGB.

    Rudi Holzhauer

    Antwoord
  2. Zoals gewoonlijk, bepaalt de uitkomst van de kosten-baten-berekening de opinie van de betrokkene. De NL-regering wil zo veel mogelijk binnenhalen en dus zo veel mogelijk inkomsten van welke soort, maat of gewicht onder haar curatele stellen, lees verplicht verzekeren via NL en haar ZIN-CAK “revenue clubs” (c.q Belastingdienst).

    Waarom? Omdat het niet altijd even duidelijk is dat de EU 883/2004 Art.30.1 geheel en volledig, naar eer en geweten, wordt toegepast. Dat artikel stelt omonwonden vast dat NL aan een land dient te vergoeden wat er aan ECHTE kosten is gemaakt. Voor de medische zorg in dit geval. En alleen voor dat! Niets anders.

    Dus b.v. de Franse nota aan NL dient te worden geschoond van niet aan medische zorg toe doende zaken als vaderschapsverlof e.d. Kijk in de cijfers van de jaarlijkse VWS Zorgmonitor e.d. bronnen. En dan naar de geschoonde zorgkosten totalen per land, Spanje of Frankrijk etc.: bedrag A. En vandaar naar de door NL-ZIN opgeeiste vergoedingen aan de betalenden aldaar, bedrag B.

    Is dan de uitkomst dat de kosten (A) en de baten (B) in evenwicht zijn? Neen. Dat hoeft ook NIET volgens edelachtbare geleerden in de juridische afdeling van ZIN. Volgens mij WEL, met EU 883/2004 art.30.1, in de hand. Waarom NIET, omdat NL aan de verschillen tussen de bedragen A en B dik verdient. En daarom de smoes heeft verzonnen de buitenlandbijdrage te baseren op en te berekenen vanuit het NL kostenplaaatje, ONAFHANKELIJK van de echte kosten volgens EU 883/2004 art.30.1. = Bedrag B.

    Daarvoor is al in November 2005 gewaarschuwd maar volslagen genegeerd door de NL overheid die de wet er door moest drukken, voor 1-1-2006. De enige berekening van de buitenland bijdrage is dus simpel: Kosten B verdelen over het aantal mensmaanden dat er in die landen verzekerd is geweest in dat jaar met inachtneming van de inkomsten per verzekerde, naar eer en sociaal geweten. ONAFHANKELIJK en ONBEINVLOEDBAAR door enigerlei zorg-oorlog in NL, met of zonder AWBZ-derivaten, doorschuiverij naar NL-gemeenten, of wat dan ook, in de politieke waanzin van de dag.

    Of Zweedse dubbel-betalerij via de lokale IB en dan ook nog weer een keer aan ZIN en dergelijke malafide trucs. Dan, maakt het bij een EERLIJKE berekening van de buitenland bijdrage wellicht niet zo veel meer uit of je nou wel of niet via NL verzekerd bent. Nu, helaas, wel.

    Antwoord
  3. X, het gaat er om dat wat “de wet” zegt dat de staat zich zo maar alle idioterie kan veroorloven die ze leuk lijkt om meer inkomsten te genereren. En dat de staat het vertikt om te luisteren naar anderen, als ze dat “even” niet uit komt.

    De EU verordening is een gatenkaas vol met loopholes voor trukendozen waar een weldenkend mens zich niet of nauwelijks tegen kan beschermen.
    “Het gaat er om zo veel mogelijk veren te plukken met het minste geraas.” zei Fin. Min. Colbert van Louis XIV ooit. En die mentaliteit, die is nooit veranderd. Dus ook de “oplossing” voor de buitenland bijdrage = op basis van de REEEL gemaakte kosten in een kalenderjaar. Gedeeld door het aantal mensmaanden verzekerden in een gegeven land. Uitkomst = gemiddelde zorgkosten pppm. Dit kan dan worden verrekend met het TOTALE INKOMEN van de verzekerde personen in dat land (NinBi-verklaringen aan de Bel.Dst in NL) te delen op de REEEL gemaakte kosten = gemiddelde zorgkosten per 1000 Euro inkomsten voor/in dat land.

    Heb je dan 20.000 of 50.000 inkomsten dan betaal je 20 of 50 gemiddelde zorgkosten per maand over het aantal maanden dat je in dat land verzekerd bent geweest. Simpele rekensommetjes, waarvoor je in een half uurtje een programmatje schrijft voor de computers van de ZIN-CAK-Bel.Dst. Want al die financiele gegevens, staan toch al in de databases van de Bel.Dst. DAN ben je af van de ongekende malversatie-bron met de huidige bijdrage grondslag op basis van NL zorgkosten structuren. DAN ben je ONAFHANKELIJK van de NL zorg en zorgkosten en de afgeleide berekening voor een willekeurig land.

    DAN ben je ook af van de “omstreden” Woonland Factor die :
    a) ellende/willekeur betekent,
    b) een minister in Den Haag “mag vaststellen” naar “Eigen Behoefte” onder Eigen beheer, zonder enige tegenspraak in het NL-Parlement of -Senaat.
    Dat plan heb ik al 2 x voorgelegd aan de AMS-rechtbank ter beeordeling. Response: GEEN, niet eens vernoemd of benoemd in de uitspraak. Volslagen onbeschoft in de vuilnisbak gekieperd. De CRvB Rechter in Utrecht zei trots: “Ik kan de wet veranderen als ik dat wil”. Maar toe hij kennis nam van dit plan om de wet te laten veranderen was de reactie idem die van AMS: NUL, geen woord pro of contra, géén beoordeling.

    Dat gebeurde dan wél na informele ruggespraak met de Juriste van ZIN/CVZ na afloop van de rechtzitting, terwijl ik buiten de rechtzaal stond en er met volle verbazing naar kijken kon (AMS – CRvB). Wellicht iets voor de “denktank” van de VBNGB om na te gaan denken over dat plan? Dan zijn we ook verschoond van een hele hoop nodeloze discussies. Dan kunnen we terug naar de basis:

  4. Een sociale buitenland bijdrage naar draagkracht op basis van de echte kosten.
    Zonder gepalaver over een nabestaanden-pensioen, al dan niet militair, al dan niet wettelijk, privé- of rijks- of gemeente-pensioen of ander legale revenuen.
    Alle inkomsten tellen (zegt de Bel.Dst toch ook als je de NinBi moet invullen ?).
  5. En kun je gelijk die belachelijke bovengrens van ruim 51.000 euro verleggen naar dat van een kamerlid of minister. De buitenland-bijdrage wordt nu structureel afgewenteld op de laagste inkomens. Want iedereen met en hoger inkomen dan die 51K, komt er nu relatief goedkoop mee weg : 6000 euro bijdrage (12%), ook bij 100.000 (6%) of 180.000 (3,3 %) euro inkomen. Niet echt sociaal te noemen.

    Dus VBNGB: werk aan de winkel voor een nieuwe vorm van buitenland bijdrage. Of is dat nadenken over het bovenstaande plan teveel gevraagd?

    Hartelijke Paas-Groeten,
    Hans

    Antwoord
  6. @ Hans Carstens:
    Als de omslagmethode gebruikt wordt: alle door de verdragsgerechtigden gemaakte ziektekosten over die groep zou de bijdrage die ze moeten betalen ongeveer verdubbelen. Dat zal niemand van hen op prijs stellen.

    @X :
    Het komt wel vaker voor dat je een verzekeringsrecht hebt en er geen gebruik van maakt, en dus toch premie moet betalen. De essentie van de uitspraak C-345/09 was dat het verdragsrecht in feite neerkomt een verplichte wettelijke verzekering tegen ziektekosten op basis van EU-wetgeving en niet een vrijwillige verzekering inhoudt.

    Antwoord
  7. @X
    Je analyse is onjuist. Zoals je zelf zegt heeft de door of voor gepensioneerde verdragsgerechtigden betaalde bijdrage geen relatie met de door Nederland voor hen betaalde kosten. Ook de woonlandfactor niet. Die is wat de teller betreft gebaseerd op de gemiddelde zorgkosten voor wettelijke verzekering van ALLE zk-verzekerden in het woonland. Dat heeft dus niets te maken met wat Nederland voor verdragsgerechtigden of gepensioneerde verdragsgerechtigden en hun gezinsleden betaalt aan woonlanden. Bovendien zijn de door jou genoemde betaalde bedragen inclusief gezinsleden van (ZVW)verzekerden en achtergebleven gezinsleden die in een ander land wonen. Aangezien de cijfers van jaar op jaar niet op transactiebasis zijn, zijn ontwikkelingen er moeilijk uit af te leiden. VWS schrijft daarover een keer: “Fluctuaties in de aan het buitenland betaalde zorgkosten doen zich namelijk regelmatig voor en kunnen door verschillende factoren worden veroorzaakt. Onder meer de lange doorlooptijden, schommelingen in wisselkoersen, stelselwijzigingen in andere landen en de wijze van de berekening van declaraties door het buitenland kunnen hierbij een rol spelen.”

    Argwaan t.a.v. de woonlandfactor is op zich terecht (zie de correctie voor Zweden). Maar, zoals ik al eerder schreef: dan kan die argwaan het beste dan worden getoetst als er een structurele wijziging in de teller van de woonlandfactor zichtbaar is geworden. Dat gaat dan dus over die gemiddelde zorgkosten per verzekerde in het woonland, die niet in relatie staan tot de door Nederland betaalde kosten voor verdragsgerechtigden.

    Antwoord
  8. @X

    In de landen met woonlandfactor beneden ong. 0,41 wordt helemaal niets betaald aan zorgtoeslag aan verdragsgerechtigden. Het gaat dan om de landen die je noemt, Oost-Europese landen , Griekenland (en Spanje zit op de grens). En in andere landen met hogere woonlandfactoren krijgt men meestal verhoudingswijs naar men aan bijdrage betaalt minder dan in Nederland. Dat is betwistbaar omdat zo afbreuk gedaan wordt aan de oorspronkelijke doelstelling dat het totaal van de betalen bijdrage van een verdragsgerechtigde evenredig is aan de waarde van het wettelijke zorgpakket van het woonland t.o.v. Nederland. Er is dus een rechtstreeks verband met de hoogte van de netto te betalen bijdrage.

    De woonlandfactor is in rechtszaken al diverse keren aan de orde geweest, en de hoogste rechter heeft die steeds goedgekeurd. Het heeft dus geen zin daartegen opnieuw te procederen, hoogstens nog tegen een woonlandfactor groter dan 1. Wat de woonlandfactoren betreft kan slechts nog nagegaan worden of ze goed berekend zijn. Maar daarvoor hoef je niet naar de rechter gaan: die gaat ook niet zelf rekenen.

    De verhouding tussen de macro-bijdragen van verdragsgerechtigden en het totaal aan kosten die Nederland betaalt voor verdragsgerechtigden waarvan jij de ontwikkeling schetst, en ook al differentieer je per woonland, heeft ook niets te maken met de woonlandfactor. Daar hoef je noch bij de rechter noch bij de politiek mee aan te komen.

    Antwoord
    • Hier word ik ter plekke niet goed van: “Wat Nederland betaalt aan het woonland heeft niets te maken met de woonlandfactor.” Deze frase legt de hele woonlandfactor (-zwendel) in 1 keer luid en duidelijk vast.

      Zo vaak ik dat met cijfers, feiten en toelichting heb opgebracht bij de rechters. Die knikken dan beleefd van Ja. En vervolgens komt er GEEN UITSPRAAK over. Het punt wordt gewoon niet een genoemd of vernoemd in de “kortom” uitspraak.

      Volgende zwendel dus: Het verdoezelen/verzwijgen van geschilpunten door de rechtbank(en). Vooral als dat hun bazen niet uit komt. En die betalen hun salaris. En wiens brood men eet, diens taal men spreekt.

      ERGO: Vergeet de WLF. Vergeet Recht en Rechtschapenheid. Accepteer alle prijsopdrijvingen, alle zwendels, alle BLA vanuit de overheidshoek, laat je als een lam ter slachtbank voeren. Pas als je dood bent is alles over en heb je er geen last meer van. Behalve je nabestaanden. Die worden eerst nog worden leeggeplukt en daarna geheel in stijl gedumpt.

      Antwoord
  9. @X
    Wat betreft bezwaar maken tegen de hoogte van de zorgtoeslag bij verdragsgerechtigden is die jurisprudentie waar je op doelt niet of nauwelijks relevant aangezien bij voorbaat erkend moet worden dat Nederland een woonlandbeginsel ter korting op de zorgtoeslag inderdaad mag hanteren. Het punt is slechts dat Nederland dat doet op een wijze waarop meer dan evenredig gekort wordt vergeleken met inwoners van Nederland.

    Nu Nederland heeft uitgesproken dat er sprake moet zijn van evenredigheid, althans bij de betalingen van de wettelijke zorgbijdrage, ligt daar het aanknopingspunt voor bezwaar. Op dat punt bestaat er nog geen jurisprudentie. Maar inderdaad: zekerheid dat een rechter zo’n bezwaar zal honoreren is er niet.

    Wat je argumentatie m.b.t de woonlandfactoren betreft: je maakt ten onrechte geen onderscheid tussen de (gemiddelde) kosten van gepensioneerde verdragsgerechtigden en de (gemiddelde) zorgkosten van verzekerden onder het woonlandstelsel. Dat zijn verschillende grootheden die niet parallel hoeven te lopen in ontwikkeling. En bij de woonlandfactor (de teller) gaat het slechts om het laatste.

    Mijn principe is: vecht slechts dan bij de rechter aan indien er een redelijke kans is dat hetzij de regelgeving hetzij de uitvoering daarvan strijdig is met (hogere) wetgeving of algemene rechtsbeginselen. Het eerste bleek wat op te leveren bij verzet tegen de hoogte van de zorgbijdrage volgens art. 69 ZVW (daardoor invoering van woonlandfactoren) en het exportabel maken van de MKOB tegemoetkoming. Gezien het feit dat bestuurszaken weinig kosten en een makkelijke toegang bij de bestuursrechter vinden is er alle reden om proefprocedures te voeren ingeval er een redelijke kans op succes lijkt te zijn. Daarnaast dus zaken die in individuele gevallen berusten op onjuiste wetsinterpretatie of onjuiste vaststelling van de feiten. Maar die blijken meestal in de bezwaarfase al op te lossen te zijn.

    Antwoord
  10. @ X
    Mijn pleidooi een proefproces te organiseren voor verhoging van de zorgtoeslag, in de eerste plaats voor landen waar verdragsgerechtigden helemaal geen zorgtoeslag krijgen (zoals Roemenië en Bulgarije), en in de tweede plaats alle andere EU/EER staten waar ze m.i. te weinig krijgen, heeft natuurlijk niets te maken met het ondersteunen van een Roemenië-fraude van mensen die in het geheel geen verdragsgerechtigden zijn of waren. Demagogischer kun je het niet formuleren dan jij doet op dit onderwerp.

    Wat de woonlandfactoren betreft heb ik al eerder voor onderzoek gepleit om dit in geval van vreemde ontwikkelingen in de teller voor bepaalde woonlanden te doen (zoals in Zweden is geschied). Een andere mogelijkheid is te kijken naar de min of meer vergelijkbare indicator: uitgaven voor zorg voorzover door de staat of vanuit verplichte verzekering gefinancierd (maar dan per inwoner) als gepubliceerd door de WHO, en daaruit vervolgens een woonlandfactor berekend . Ik heb dat gedaan (uitgedrukt in USD dollar termen als grootheid) voor de landen waar verdragsrecht mogelijk is. Die indicator heb ik vergeleken met de woonlandfactor die Nederland gebruikt (en jaarlijks publiceert in de Staatscourant) , en wel voor (indicatief) de jaren 2009 t/m 2018.

    Afwijkingen (meer dan 10 procentpunten) die bij de WHO gunstiger in structuur uitvallen dan wat Nederland hanteert vind je dan voor de volgende staten: Frankrijk, Ijsland en Litouwen.
    Afwijkingen in ontwikkeling van de woonlandfactor die bij de WHO gunstiger zijn voor de periode 2009 t/m 2018) dan wat Nederland hanteert (meer dan 10 procentpunt) vind je bij Frankrijk, Ijsland, Litouwen, Denemarken, Finland, Griekenland, Italië.

    Op die gronden zou je bij dergelijke landen verder kunnen onderzoeken wat er aan de hand zou kunnen zijn met de ontwikkeling in of de hoogte van de gemiddelde wettelijke zorgkosten. Het bovenstaande is indicatief aangezien ook definitieverschillen tussen WHO en de EU, jaarverschillen en valutakoersen nog op die afwijkingen van invloed zullen zijn.

    Ik heb trouwens ook veel staten gevonden waarbij de genoemde “WHO woonlandfactor” juist veel hoger is dan wat Nederland in de staatscourant op basis van EU- of nationale gegevens publiceert.

    Aanvullende indicaties zouden nog te vinden zijn bij de OECD en Eurostat. Maar het bovenstaande biedt al een handreiking voor een ieder die bezorgd is over de juiste berekening van de woonlandfactor.

    Antwoord
  11. Wat betreft de doelgroep van de VBNGB, zie het logo: dat zijn Nederlands gepensioneerden in het buitenland, zijnde personen met Nederlands pensioen wonend buiten Nederland (en hun gezinsleden). Dat is dus anders dan Nederlandse gepensioneerden in het buitenland. Zoals gebleken bij het verdragsrecht, en soortgelijks geldt voor het internationale belastingrecht: nationaliteit blijkt in de toepassing van de regelgeving niet of nauwelijks van belang. Vandaar waarschijnlijk die keuze van de VBNGB.

    Antwoord
  12. Blijkens de statuten van de VBNGB gaat het toch om personen wonend buiten Nederland met pensioen uit Nederland, zij het beperkt tot het EU/EER/Zwitserse grondgebied. Blijkens de indeling van de website denkt men echter globaler. Zo komen nogal wat landenportalen als Thailand, Argentinië enz. op deze site voor. In elk geval komt evident het criterium “van Nederlandse nationaliteit” zijn, wat mij betreft terecht, niet voor in de statuten. Dat is maar goed ook: veel gepensioneerden wonend buiten Nederland hebben een partner met een niet-Nederlandse nationaliteit, en hun belangen zijn mede in geding.

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.