ECLI:NL:CRVB:2020:1654
Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 29-07-2020 Datum publicatie
30-07-2020 Zaaknummer 18/1986 AOW Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
1) Alsnog postuum ouderdomspensioen toegekend aan overleden echtgenoot van 46% van het maximale pensioen en een toeslag van 6% van de maximale toeslag. Ten onrechte geen huwelijkse tijdvakken in de toeslag gehonoreerd. De huwelijkse tijdvakken op grond van artikel 21 van het Algemeen verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko (Trb. 1972, 34, hierna: NMV (oud)) en het op 1 november 2004 in werking getreden wijzigingsverdrag van 30 september 1996 (Trb. 1996, 298, Trb. 2004, 274) vallen alleen toe aan de eerste echtgenote. Andere vrouwen, zoals appellante die tweede echtgenote is, kunnen slechts aanspraak maken op huwelijkse tijdvakken voor zover die niet samenvallen met de huwelijkse tijdvakken van de eerste echtgenote. Voor de overleden echtgenoot zijn echter nog in het geheel geen huwelijkse tijdvakken gehonoreerd. Verder strookt het meenemen van de huwelijkse tijdvakken van appellante in de toeslag van haar overleden echtgenoot volledig met wat de verdragsluitende partijen onder artikel 21 NMV (oud) hebben beoogd. De Raad voorziet zelf door de toeslag vast te stellen op 24%.
2) Appellante heeft op grond van het bepaalde in het NMV geen zelfstandige aanspraak op een Nederlands ouderdomspensioen. Appellante was niet de eerste echtgenote van haar overleden echtgenoot. Zij heeft zich niet vrijwillig verzekerd en behoorde ook niet tot de kring van personen die zich vrijwillig had kunnen verzekeren. Vindplaatsen Rechtspraak.nl
18/1986 AOW en 18/4145 AOW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 juli 2018, 18/1759 (aangevallen uitspraak 1) en tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 maart 2018, 17/6410 (aangevallen uitspraak 2)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 29 juli 2020
ECLI:NL:CRVB:2020:1849 Centrale Raad van Beroep, 13-08-2020, 19/4318 ANW
Datum uitspraak:
13-08-2020
Datum publicatie:
18-08-2020
Rechtsgebieden:
Socialezekerheidsrecht
Bijzondere kenmerken:
Hoger beroep
Vindplaatsen:
Rechtspraak.nl
Inhoudsindicatie:
De Raad kan zich vinden in wat de rechtbank heeft overwogen. Artikel 26 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999, zoals dit artikel luidde tot 1 januari 2000 is met ingang van 1 januari 2000 vervallen. Dat betekent dat per die datum geen verzekering meer kan worden ontleend aan het ontvangen van een Nederlandse uitkering. Het verzoek van appellante in augustus 2016 om postume toelating van haar echtgenoot tot de vrijwillige verzekering is ruim buiten de aanmeldingstermijn en na het overlijden van de echtgenoot gedaan. De rechtbank heeft daarom terecht geoordeeld dat het verzoek niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden voor toelating tot de vrijwillige verzekering