Selecteer een pagina

Voorlopige aanslag CAK afgekeurd

ECLI:NL:CRVB:2019:1573

Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 08-05-2019 Datum publicatie 09-05-2019 Zaaknummer 17/1681 ZVW Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nu CAK de verschillen tussen de print van de Fibase-gegevens, de jaaropgaven en de bij de voorlopige jaarafrekening over 2014 in aanmerking genomen ingehouden buitenlandbijdrage niet heeft kunnen verklaren, is de berekening van het nog te betalen bedrag van de voorlopige jaarafrekening 2014 onvoldoende onderbouwd. Vindplaatsen Rechtspraak.nl

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling

4.1. De Raad constateert – zoals ook ter zitting van de Raad is besproken – dat CAK nog geen definitieve jaarafrekening voor 2014 heeft vastgesteld, dat de Belastingdienst nog geen aanslag inkomstenbelasting dan wel een beschikking niet in Nederland belastbaar inkomen (NiNbi-beschikking) over 2014 heeft vastgesteld en dat de Zvw geen verplichting tot het vaststellen van een voorlopige jaarafrekening kent. Verder stelt de Raad vast dat in de voorlopige jaarafrekening over 2014 een bedrag aan ingehouden buitenlandbijdrage van € 405,74 is vermeld terwijl in de overgelegde print van de Fibase-gegevens een bedrag van € 239,- aan ingehouden buitenlandbijdrage wordt genoemd. Voorts bevat deze print geen inhouding van een buitenlandbijdrage op het AOW-pensioen en het ABP-pensioen, terwijl de jaaropgave van de Svb een bedrag aan ingehouden buitenlandbijdrage van € 389,- en de jaaropgave van het ABP € 6,- aan ‘bijdrage Zvw buitenland’ en € 13,- als ‘bijdrage AWBZ’ vermeldt.

4.2. Nu CAK de verschillen tussen de print van de Fibase-gegevens, de jaaropgaven en de bij de voorlopige jaarafrekening over 2014 in aanmerking genomen ingehouden buitenlandbijdrage niet – ook niet ter zitting van de Raad – heeft kunnen verklaren, is de berekening van het nog te betalen bedrag van de voorlopige jaarafrekening 2014 onvoldoende onderbouwd.

4.3. Wat hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de aangevallen uitspraak wordt vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, wordt het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het besluit van 4 september 2015 herroepen.

4.4. Het geschilpunt over de herrekening van het jaarinkomen in 2014 naar de periode van verdragsgerechtigdheid kan gelet op het voorgaande buiten bespreking blijven (ter voorlichting van partijen zij verwezen naar de uitspraak van de Raad van 17 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1985.

5. De Raad ziet aanleiding CAK te veroordelen in de proceskosten van appellant. Deze kosten worden voor rechtsbijstand begroot op € 512,- in hoger beroep.

20 Reacties

  1. Jan

    Is dit nu als algemeen of specifiek te interpreteren?
    Dank
    Jaap Pijpe

    Antwoord
  2. In die zin algemeen dat het CAK zijn bewijsstukken op orde moet hebben als het een geldige voorlopige aanslag wil opleggen. Dat was hier niet het geval. Complicatie was bovendien dat betrokkene niet het gehele jaar verdragsgerechtigd was en niet het gehele jaar in Duitsland woonde.
    Ik leid af dat het CAK geen voorlopige aanslag hoefde op te leggen en best wat langer kon wachten tot voldoende BD gegevens beschikbaar zouden zijn om een definitieve op te leggen. De vraag die dan rijst is: volgens welke criteria legt het CAK een voorlopige aanslag op? Of: waarom niet altijd afgezien van een voorlopige aanslag als de ZVW er toch niet toe verplicht?

    Antwoord
    • Dat is inderdaad de vraag. Het CAK vermeldt op haar site, dat, als ze nog geen definitieve gegevens van de BD heeft en ze dus geen definitieve afrekening kunnen opstellen, ze verplicht zijn voor 30 september van het volgende jaar een voorlopige aanslag op te leggen.
      Waar komt die stelling vandaan ?
      Kan me toch niet voorstellen, dat ze dat zelf hebben bedacht .

      Antwoord
      • Neen, ze hebben het niet zelf bedacht. Het staat namelijk in: Art. 6.3.3.3. Regeling ZVW:

        Indien slechts een bijdrage als bedoeld in artikel 6.3.1, tweede lid, onderdeel c, verschuldigd is, stelt het CAK het in het eerste lid bedoelde verschil vast vóór 1 april van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft. In andere gevallen stelt het CAK het verschil voor 30 september van het jaar volgend op kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft voorlopig vast, en stelt het het verschil uiterlijk zes maanden na het tijdstip waarop zowel de aanslag inkomstenbelasting als de beschikking niet in Nederland belastbaar inkomen onherroepelijk zijn geworden, definitief vast.

        Uit jurisprudentie blijkt echter dat de CRvB deze termijnen als termijnen van orde beschouwt die het CAK niet binden: m.a.w. ook als een voorlopige aanslag na 30/9 wordt opgelegd of pas later een definitieve volgt mag het CAK dat doen en is de betrokkene daaraan gebonden. Er is overigens ook een uitspraak geweest dat een voorlopige aanslag niet betaald hoeft te worden.

      • Begrijp ik het dan goed, dat er geen enkele termijn geldt voor het CAK om een voorlopige of definitieve aanslag op te leggen ?

      • De termijn voor een definitieve aanslag is 6 maanden na definitief worden van aanslag ib en beschikking Ninbi. Maar zelfs bij termijnoverschrijding dan vervalt nog niet de plicht tot (uit)betalen.
        Wel zou na enige tijd beroep kunnen worden gedaan, naar de geldende forfaitaire voorwaarden, op redelijke termijnoverschrijding (wat een uitkering van 500 Euro per half jaar oplevert). Dat zal echter niet snel voorkomen.

  3. Een interessant artikel en dank voor de doorgave ervan.
    ik heb ook het e.e.a. nagekeken bij jaaropgaven van o.a. de Soc.Verzekerings Bank (A.O.W.) en andere pensioen(en).
    Ik heb hierop wel diverse inhoudingen gelezen maar de ’terminologie’ “Buitenlandbijdrage” waar het in het arrest over gaat niet gezien, derhalve voor mij onbekend.
    Lees ik wat verkeerds? of zijn er andere begrippen – inhoudingen – waar het naar verwijst?

    Met vriendelijke groet, Jozef

    Antwoord
    • Er kan op jaaropgaven en maandelijkse afrekeningen misschien wel iets anders staan, zoals: loonheffing, bijdrage aan CAK, ZVW bijdrage, bijdrage krachtens artikel 69 ZVW. Het laatste is in elk geval de rechtsbasis voor wat het CAK (en SVB en de Pensioenfondsen) mogen doen.

      Antwoord
  4. Het is en blijft een rommeltje eersteklas was de minister met zijn companen bekokstoven. In drie jaar tijd van verschillende bronnen uitgaan hoe hoog de zorgkosten zijn en dan a.s. juli nog eens gaan bekijken of het nu wel werkt. Van behoorlijk bestuur is in ieder geval geen sprake. Tijdens het spel de regels veranderen, van vergelijking zorgkosten naar vergelijking wettelijke ziektekosten en tegelijkertijd de AWBZ de nek omdraaien en in WMO onderbrengen. De insteek van de woonlandfactor is, dat je een eerlijke vergelijking krijgt, tussen de zorgkosten in land A en land B. Dan nog een factor vaststellen een aantal maanden voordat het jaar nog moet beginnen, terwijl daar geen enkele noodzaak voor is, de afrekening krijg je pas laat in het volgende jaar of jaren. Voor Duitsland zou het simpel zijn om de gegevens van het Statistisches Bundesamt en CBS te vergelijken, leuker kunnen we het niet maken , wel makkelijker. Dus ik wacht de definitieve afrekening maar af en kan dan in bezwaar

    Antwoord
  5. Ter aanvulling: Bij de definitieve jaarafrekening van het CAK wordt bijlage A verstrekt. Ik heb hierover een dispuut met het CAK. Het gaat over de ‘inkomensafhankelijke Wlz-bijdrage minus de heffingskortingen’ zo schrijven zij. Per asterix wordt verwezen naar een opmerking onderaan de pagina. Het CAK heeft de volgende heffingskortingen toegepast: Algemene heffingskorting (2017) € 596,- en ouderenkorting € 669,-. De tabel geeft echter aan € 1.151,- algemeen en € 1.292,- voor de oudjes. Nu is het kennelijk zo dat de heffingskorting en de ouderenkorting gesplitst dienen te worden in een deel toepasselijk op het deel IB (inkomstenbelasting) en een deel toepasselijk op de z.g. volksverzekeringen waar de ZvW en de Wlz onder vallen. Hoe deze berekening tot stand is gekomen wist de aardige meneer van het CAK niet en zou het uitzoeken en mij laten weten (een maand geleden). Mijn klacht is dat een verdragsgerechtigde niet kan controleren of een berekening goed is gedaan en op grond van welke bedragen. Wij zijn benieuwd en zullen het jullie laten weten. Ik kom nog terug op het Wlz (bijdrage 9,65%) deel en de rechten die hieraan verbonden zijn in relatie tot het verdrag. Daar ben ik nog niet uit. De SVB evenmin en het CAK al helemaal niet. Probleem is dat (zoals in een andere posting reeds opgemerkt) er teveel instanties bij betrokken zijn.

    Antwoord
    • Het CAK heeft een rekenmodule. Probleem is dat de berekening geen onderdelen van de verdragsbijdrage levert (en in specifieke situaties niet de juiste uitkomst geeft).
      https://www.hetcak.nl/zelf-regelen/rekenhulp-verdragsbijdrage
      Met behulp van mijn column over de zorgbijdrage en informatie op de sites van de Belastingdienst of het Ministerie van Financiën en het CAK is de berekening overigens wel te maken.

      Antwoord
    • Het CAK gaat uit van de algemene heffingskorting van € 2.254,- (2017). Het belastingdeel van de algemene heffingskorting is 8,9%, het premiedeel AOW is 17,9%, het premiedeel Anw is 0,1% en het premiedeel Wlz is 9,65%. In totaal is dat 36,55%.
      De algemene heffingskorting voor de Wlz wordt dan 9,65/36,55 x 2.254 = 595,11. Kennelijk rondt het CAK naar boven af.
      Ouderen betalen geen AOW premie. Voor de berekening van de ouderenkorting moet het premiedeel AOW uit het totaal gehaald worden. De ouderenkorting voor de Wlz wordt dan 9,65/(36,55 – 17,9) x 1.292 = 668,48, afgerond naar boven 669.

      Antwoord
  6. Inmiddels de beslissing op mijn bezwaar van het CAK ontvangen. Het CAK verklaart mijn bezwaar ogegrond en zullen nu en in de toekomst de wijze van tot stand komen van de berekening (ter controle door verzekerde) niet doen. Men gaat echter wel uitvoerig in hoe de heffingspercentages en de heffingskortingen berekend worden. Het komt er op neer dat het CAK alleen voor wat betreft de heffingskortingen het Wlz gedeelte mag mee nemen. Bij de tabel van de belastingdienst wordt daar met geen woord over gesproken. Zelfs niet met een voetnoot of verwijzing.

    Ik ga beroep instellen bij de rechtbank in Den Haag (bestuursrecht) en neem gelijk de Wlz affaire mee. Immers het CAK verplicht ons Wlz premie te betalen (9,65% van het wereldinkomen) en verklaart tevens dat wij daar geen gebruik van kunnen maken. Dwz wij kunnen alleen gebruik maken van bijv. een verpleeghuis in Nederland en dan moet deze nog op het lijstje staan van het CAK. Min of meer gedwongen winkelnering. De SVB (de enige wettelijke instantie die bepaalt of iemand al dan niet verzekerd is) heeft al uitvoerig (schriftelijk) verklaard dat wij niet voor de Wlz zijn verzekerd en pensioenfondsen (en AOW) geen premie / bijdrage voor de Wlz mogen inhouden. De SVB doet dit dan ook niet. Het CAK trekt zich nergens wat van aan. Wat is nl het geval AWBZ / WLz achtige toestanden worden gedekt door de Duitse Krankenkasse en nog een aantal zaken. Werknemers in Duitsland (en privé verzekerden) betalen niet 9,65% Pflegeversicherung premie maar 3% en dit scheelt een slok op een borrel. Wij blijven u op de hoogte houden.

    Antwoord
    • Wat betreft het onderwerp WLZ. De klacht dat er een AWBZ/WLZ component in de bijdrage ex art. 69 ZVW zit wordt standaard (al vele keren) door de CRvB afgewezen. Zie daartoe ook mijn column over de zorgbijdrage.
      Het is dus zinloos daartoe in beroep te gaan.
      En inderdaad: het CAK kent alleen het WLZ deel in de standaardheffingskorting toe (maal de woonlandfactor). Uitzondering is de heffingskorting voor de niet-of weinigverdienende partner: dan worden alle (vier) delen wel toegekend (maal de woonlandfactor), voor zover men deze niet al in de sfeer van de inkomstenbelasting verzilverde. Interessant in uw beroep is dus slechts of het CAK gedwongen kan worden betere (meer gedetailleerde) specificaties van de aanslag op te geven.

      Antwoord
      • Beste Jan, het beroep wordt niet ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep maar de Rechtbank (voorheen Arrondissementsrechtbank) in Den Haag zoals aangegeven door het CAK. Ik moet het daar voor 4 augustus a.s. hebben liggen.

      • Dus wat is het nou? Ik betaal (veel) premie WLZ, maar volgens de SVB ( op schrift) ben ik niet verzekerd voor WLZ CAK houdt deze WEL in.

        • Hoedanigheid: - Lid
  7. Het is inderdaad nogal verwarrend, maar u betaalt geen premie WLZ. Wat u betaalt, is de buitenlandbijdrage voor de zorg. Deze wordt berekend uit de premies voor het gehele pakket curatele en langdurige zorg in Nederland, waaronder de premie WLZ, maal de woonlandfactor. En daarvoor heeft u recht op het gehele pakket curatieve zorg en langdurige zorg in het woonland.

    • Hoedanigheid: - Bestuurslid
    Antwoord
    • Ondergetekende heeft voor de tweede keer beroep ingesteld tegen een beslissing van het CAK waaronder het gehele Wlz gebeuren. In mijn beroep richt ik mij nu juist op het onderwerp Wlz. Het CAK als uitvoerend orgaan van het Ministerie van Volksgezondheid wekt opzettelijk en verwijtbaar tenminste de schijn dat men verzekerd is tegen zaken zoals vermeld in de wet langdurige zorg (Wlz) zoals op de jaarafrekening door het CAK “Inkomensafhankelijk Wlz-bijdrage” wordt vermeld. Dat men het woord premie heeft omgekat naar bijdrage doet daar niets aan af. Men vermeldt opzettelijk niet “Pflegeversicherung” 9,65%. Door de tekst Wlz (wet langdurige zorg) te gebruiken verwijst men specifiek naar deze wet. Duitse verzekerden of nationaliteiten die rechtstreeks bij een Krankenkasse verzekerd zijn worden belast met een 3,6% voor Pflegeversicherung. Roy maakt een vergissing door te stellen dat u recht heeft op het “gehele pakket” in het woonland aangezien hij verwijst naar het de premies en pakket in Nederland. Het CAK berekent weliswaar Nederlandse tarieven echter de voorwaarden van verzekering zijn volkomen losgekoppeld van die van Nederland. Uitsluitend de voorwaarden van een Duitse Krankenkasse en Pflegeversicherung zijn van kracht. Het CAK verzuimt zelfs te verwijzen naar de voorwaarden van een bepaalde Krankenkasse waar men verzekerd is ofschoon de wet inzake verzekeringen dit verplicht stelt.

      In vele schriftelijke antwoorden, toelichtingen ook van de VBNGB en rechtelijke uitspraken wordt nogal eens gesteld; “de (zorg)kosten komen ten laste komen van de Staat der Nederlanden”. Dit is pure misleiding zo niet oplichting. De kosten komen helemaal niet te laste van de Staat echter worden betaald uit de bijeen gerakelde premies/bijdragen van verzekerden en brengt mij met een voorbeeld op het volgende.

      De eigen bijdrage bij een Pflegeheim.

      Radio, TV en praatprogramma’s in Duitsland staan momenteel bol over het onderwerp “eigen bijdrage Pflegeheim” dat nu rond de € 3.500,- per maand ligt, afhankelijk van locatie en staat. Stel u moet worden opgenomen in een Pflegeheim en stuurt het bonnetje van € 3.500,- naar het CAK. Ik geef u op een briefje dat het CAK niet thuis geeft en verwijst naar de voorwaarden van een of andere Pflegversicherung terwijl men keer op keer verklaart dat de “kosten ten laste komen van de Staat der Nederlanden” en de Nederlandse verzekeringstarieven wel in rekening werden gebracht. Maar er is meer. Bent u niet in staat om de € 3.500,- op te brengen dan dient u eerst uw spaargeld aan te spreken en daarna volgt de verkoop van uw huis. Mocht de pot dan weer leeg zijn dan zijn uw kinderen aan de beurt.

      Dezelfde situatie maar dan in Nederland.

      Moet u naar een verzorgings- of verpleeghuis dan treedt de Wlz in werking. De website van het CAK geeft een rekenmodule om uw eigen bijdrage te kunnen berekenen. In het kort komt het er op neer dat men een eigen bijdrage betaalt van 10% berekend over het wereldinkomen. Ik heb dat gedaan en blijkt dat wanneer ik alleen naar een gesticht moet de eigen bijdrage € 225,- per maand is en indien wij beiden opgenomen moeten worden de eigen bijdrage een € 12.000,- is pj voor samen. Nooit meer dan een € 6.000,- pp pj.

      – Geen oppeuzelen van spaargeld en beleggingen noch eigen huis.

      – Bij spaargeld is er een vrijstelling van € 67.000,- (2). Daarboven wordt 4% over het meerdere geheven en gesteld als inkomen en daar wordt dan weer die 10% over geheven.

      Een situatie van geheel andere koek en vergt nadere uitwerking en toelichting.

      Wij hebben er geen moeite mee om 9,65% bijdrage te blijven betalen mits de financiële afhandeling uiteraard dezelfde is als die voor inwoners in Nederland en dat gaat niet. Alleen inrichtingen in Nederland mogen mee doen en van de WMO (inbegrepen in de 9,65% bijdrage) wet maatschappelijke ondersteuning kunnen wij ook geen gebruik maken. Uitvoerend orgaan de Nederlandse gemeenten.

      Graag wil ik nog opmerken dat wij wonende buiten Nederland maar indien geconfronteerd met een geschil met een NL overheidsinstelling wij (opzettelijk?) op achterstand zijn gezet. Immers wij kunnen geen gebruik maken van een rechtsbijstandverzekering zoals inwoners van Nederland en met hoge (reis)kosten worden geconfronteerd indien ter zitting moeten verschijnen. Een aanslag op het z.g. gelijkheidsbeginsel. Ik had een voorschot gevraagd voor reis en verblijfkosten en om een advocaat(en) in te huren zodat we een beetje op gelijk niveau kunnen procederen. Immers het CAK en de overheid beschikt over een leger aan advocaten.

      Het beroep heb ik ingesteld in oktober 2023. Een reactie kwam eerst pas in januari van dit jaar (2025). Een uitspraak laat al maanden op zich wachten. De Rechtbank ziet af van een hoorzitting aangezien zij het “vooronderzoek” hebben afgerond en genoeg informatie hebben. Ik koester geen enkele hoop op een gunstige uitspraak gelet op het juridisch procesmodel in Nederland.

      Wij houden u op de hoogte.

      • Hoedanigheid: - Lid
      Antwoord
      • De VBNGB denkt na over het probleem, dat verdragsgerechtigde wonend in Duitsland wel recht hebben op Sachleistungen ivm Pflege doch niet op Geldleistungen ivm Pflege.
        Ooit heeft de EC voorgesteld om in Duitsland wonende NL, Be, Franse enz gepensioneerden de Duitse premies te laten betalen. Duitsland en Nederland zouden dan onderling de kosten moeten verrekenen. Zonder dat de verdragsgerechtigde er iets van zouden merken. En alle rechten in Duitsland hebben.
        Hebt u al eens laten berekenen wat u in Duitsland zou moeten betalen? Vraag aan uw Duitse KK om dit fictief te berekenen. Voorstel van EC uit 1998 werd verworpen door de EU raad van Ministers van SZ en Gezondheidszorg

        • Hoedanigheid: - Adviseur
  8. Laat ik beginnen met te stellen dat de VBNGB graag voorlichting geeft over de zorgverzekering volgens de EU-verordening, maar daar nooit een voorstander van geweest is. De VBNGB is voorgekomen uit de Stichting BNGB en die is opgericht om te procederen tegen de staat der Nederlanden wegens deelname aan deze verordening. De rechtszaken, die jaren hebben geduurd en tot het hoogste niveau in het land plaatsvonden, heeft weliswaar tot een vermanende opmerking richting Nederlandse overheid geleid, maar de SBNGB is niet in het gelijk gesteld. Na de rechtszaken, en naar onze bescheiden mening als gevolg ervan, is wel de woonlandfactor ingevoerd. En dat is een unicum, andere landen die onder de verordening vallen, hebben die niet. De situatie is dus dat er geen juridische mogelijkheid is, de regeling te veranderen, daarnaast is iedereen die na 2006 geëmigreerd is, technisch gezien in de gelegenheid geweest, kennis te nemen van de consequenties van de verordening. Het is dus slikken of stikken.

    Ik heb mij niet vergist, zoals de heer Van den Bergh denkt. De regeling houdt in dat de emigrant voor het Nederlandse pakket betaalt, vermenigvuldigd met de woonlandfactor, en daarvoor aanspraak maakt op het pakket dat in het woonland wordt aangeboden. Een differentiatie naar curatieve of langdurige zorg in alle betrokken landen kan daarbij niet worden gemaakt. Dat de berekening van de verdragsbijdrage erg ingewikkeld is en hoogst verwarrend is niet te ontkennen.

    Dat de langdurige zorg in Duitsland aanmerkelijk minder voorstelt dan in Nederland is waar. De eigen bijdragen zijn zo hoog dat bij langdurige afname van zorg ertoe kan leiden dat het eigen vermogen wordt opgesoupeerd en wellicht ook het huis moet worden verkocht. Daarna treedt de sociale dienst op, die de kosten inderdaad mag verhalen op de kinderen van de verzekerde. Bij dat laatste moet worden bedacht dat kinderen in een ander land doorgaans niet worden benaderd. In Duitsland wonende kinderen mogen sinds 2020 een comfortabel jaarinkomen van 100.000 € behouden, pas daarboven geldt de verplichting, te betalen voor de verpleegkosten van de ouders.

    De woonlandfactor voor Duitsland is dit jaar op 1 gesteld. Dat houdt in dat de zorgkosten in Duitsland even hoog zijn als in Nederland. In feite worden ze hoger ingeschat, maar 1 is de maximum woonlandfactor die wordt gehanteerd. De woonlandfactor drukt de relatie in kosten uit, niet in kwaliteit. Dat houdt in de curatieve zorg in Duitsland veel duurder moet zijn dan in Nederland. Zonder daar ingewikkelde berekeningen op los te laten zijn er wel enkele aanwijzingen voor. In Duitsland zit bijvoorbeeld de tandarts in het basispakket, niet alleen de controle en het vullen van gaatjes, ook een bijdrage aan kronen etc., blijft de patiënt na een operatie een relatief lange tijd in het ziekenhuis, er wordt veel gebruik gemaakt van revalidatieklinieken, er is een uitgebreid systeem van preventiemaatregelen (lichamelijke onderzoeken) waar gratis gebruik van gemaakt kan worden, vaccinaties zijn gratis en er is geen eigen risico anders dan een betaling van 10 € per dag bij verblijf in een ziekenhuis of revalidatiecentrum. Dat de woonlandfactor in het huidige systeem oncontroleerbaar is, is waar, maar dit zijn omstandigheden die een hoge woonlandfactor aannemelijk maken.

    • Hoedanigheid: - Bestuurslid
    Antwoord

Laat een reactie achter voor Dominicus (Dick) van den Bergh Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.