Selecteer een pagina

EC Inbreukprocedure tegen België i.v.m. belasting onroerend goed

jul 31, 2019

Belastingen: Commissie daagt België voor Hof wegens fiscale behandeling van belastingplichtigen die investeren in onroerend goed in het buitenland

Brussel, 25 juli 2019

De Commissie heeft vandaag besloten België voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het de regels inzake de berekening van huurinkomsten niet naar behoren uitvoert. Deze situatie kan leiden tot een verschil in fiscale behandeling en kan Belgische ingezetenen ontmoedigen om in het buitenland vastgoed te kopen.

In zijn arrest van 12 april 2018 (Commissie/België, zaak C-110/17) oordeelde het Hof dat de Belgische bepalingen voor huurinkomsten in strijd zijn met het EU-recht. De huurinkomsten van belastingplichtigen in België uit onroerend goed in het buitenland worden berekend op basis van de reële huurwaarde, terwijl de huurinkomsten uit onroerend goed in België worden gebaseerd op de kadastrale waarde, d.w.z. berekend op basis van de eigendomsbeschrijving en de taxatie. Dit betekent dat België zijn verplichtingen uit hoofde van het vrije verkeer van kapitaal (artikel 63 TFEU, en artikel 40 van de EER-Overeenkomst) niet is nagekomen.

De wetgeving leidt ertoe dat België de inkomsten van een Belgisch ingezetene die eigenaar is van vastgoed in het buitenland voor fiscale doeleinden met een hogere waarde aanslaat dan wanneer het zou gaan om vergelijkbaar vastgoed in België. De Belgische wetgeving bevoordeelt dus investeringen in onroerend goed in België ten nadele van belastingplichtigen die ervoor kiezen te investeren in vergelijkbaar onroerend goed in andere EU-lidstaten of in de Europese Economische Ruimte (EER).

De Commissie verzoekt het Hof van Justitie van de EU om een financiële sanctie op te leggen in de vorm van een forfaitair bedrag van 4 905,90 euro per dag dat de schending voortduurt, d.w.z. het aantal dagen tussen het eerste arrest van het Hof krachtens artikel 258 VWEU totdat België zijn verplichtingen nakomt of het Hof krachtens artikel 260, lid 2, VWEU een arrest heeft gewezen. Het minimale forfaitaire bedrag moet 2 029 000,00 euro bedragen. Daarnaast moet een minimale dagelijkse dwangsom worden opgelegd van 22 076,55 euro per dag, te betalen vanaf de dag waarop het eerste arrest is gewezen totdat België zijn verplichtingen volledig is nagekomen of het Hof zijn tweede arrest heeft gewezen.*

Achtergrond

Het Hof van Justitie van de EU had de onverenigbaarheid van de Belgische wetgeving met het EU-recht al vastgesteld in een prejudiciële procedure, die aanleiding heeft gegeven tot het arrest van 11 september 2014 (Verest en Gerards, zaak C-489/13).

Aangezien er geen maatregelen zijn genomen om aan dit arrest te voldoen, heeft de Europese Commissie besloten een inbreukprocedure tegen België in te leiden door in november 2018 een aanmaningsbrief te sturen. België heeft de toepasselijke wetgeving sindsdien niet gewijzigd.

Met het vandaag genomen besluit handhaaft de Europese Commissie als hoedster van de Verdragen de EU-wetgeving. De zaak wordt aan het Hof voorgelegd omdat België zijn wettelijke voorschriften niet in overeenstemming met het EU-recht heeft gebracht na het door het Hof gewezen arrest.

Indien het Hof vaststelt dat België het arrest niet heeft nageleefd, kan het een forfaitair bedrag of een dwangsom opleggen.

Zie: https://europa.eu/rapid/press-release_IP-19-4263_nl.htm

8 Reacties

  1. Inbreukenpakket voor juli: voornaamste beslissingen
    Brussel, 25 juli 2019
    Overzicht per beleidsterrein

    Met redenen omklede adviezen
    Belastingen: Commissie verzoekt BELGIË zijn regels inzake fiscale aftrekbaarheid van alimentatie in overeenstemming te brengen met EU-recht
    De Commissie heeft vandaag besloten België een met redenen omkleed advies te sturen met het verzoek tot wijziging van zijn wetgeving inzake de mogelijkheid om alimentatiebetalingen af te trekken van het belastbaar inkomen van niet-ingezetenen. Momenteel weigert België de aftrek van alimentatie voor niet-ingezeten belastingplichtigen wanneer de lidstaat waarin zij wonen vanwege de geringe hoogte van hun wereldinkomen geen rekening kan houden met hun vermogen tot het betalen van belasting en met hun persoonlijke en gezinssituatie. Deze weigering benadeelt niet-ingezeten belastingplichtigen omdat zij gebruik hebben gemaakt van het recht op vrij verkeer van werknemers uit hoofde van artikel 45 VWEU en artikel 28 van de EER-Overeenkomst. Als België binnen twee maanden geen maatregelen neemt, kan de Commissie België voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

    https://europa.eu/rapid/press-release_INF-19-4251_nl.htm

    Antwoord
  2. Inbreukprocedure Belgische belasting onroerend goed in Nederland en
    woonachtig in België
    Overheidspensioen in Nederland belast (Nederlandse IB aangifte/aanslag)
    AOW in België belast (Belgische PB aangifte/aanslag)
    Bij Nederlandse aangifte mijn seniorenappartement in Nederland opgegeven (en belast) als ‘huurwaardeforfait’.
    In deze omstandigheid geef ik dit niet op bij Belgische aangifte noch als vergelijkbaar KI (Kadastraal Inkomen, Belgisch eigendom) noch als % WOZ waarde (niet Belgisch eigendom). Is dit, voor/tot de uitspraak HvJ,correct aangegeven?

    Antwoord
    • In Nederland gelegen onroerend goed is aan Nederland ter heffing toegewezen voor een inwoner van Belgie. Echter: dat valt in box 3 (WOZ-waarde), In Nederland dus niet op te geven naar huurwaardeforfait.
      Opgaaf ervan in Belgische aangifte? Dat hangt van het Belgische aangiftebiljet af, maar zeer waarschijnlijk is dat het juist wel in de aangifte dient te worden opgenomen, aangezien België met progressievoorbehoud in de voorkomingsmethode werkt.

      Antwoord
  3. Zolang de EC niet heeft beslist blijft de vraag bij Belgische aangifte: nu e/o in de toekomst opgeven als vergelijkbaar woning in België KI Be. of % WOZ NL?

    Antwoord
    • Indien België vereist dat aangifte wordt gedaan van onroerend goed ivm bijv. progressievoorbehoud, kun je twee dingen doen:
      a) naar Belgische regels en dan evt. in bezwaar en beroep gaan als dit tot een ongunstiger uitkomst leidt dan door toepassing van het genoemde EHvJ arrest
      b) naar de inhoud van het EU arrest (dus geschatte kadastrale waarde) aangifte doen en dan evt bezwaar maken als Belgie dit afkeurt.
      Bij b) heb je een voorsprong op de Belgische fiscus. Het aangiftebiljet (met name indien digitaal) moet b) natuurlijk wel toestaan.

      Antwoord
  4. Volledig mee eens! Dank voor het meedenken!

    Antwoord
  5. Er heerst een willekeur bij opgave onroerend goed buitenland (NL) bij Belgische belastingdienst: code 1130 Personenbelasting aangifte 2019, inkomen 2018 Nederlanders met pensioenen uit Nederland
    Senioren appartement in Nederland WOZ= 107.000 ;normaal KI Belgie= 500€
    code 1130:
    Inspectie 1: 4% x 107.000 = 4.280
    Inspectie 2: 500€
    Belgische vriend heeft een villa in Spanje met zwembad ca.WOZ 400.00 en inspectie 1 accepteert 50€
    Het maakt dus degelijk verschil of 50€ of > 4.280€ bij je NL pensioen geteld wordt met of zonder progressievoorbehoud.
    Ben benieuwd hoe dit gaat beoordeeld worden, EUHvJ heeft beslist dat een regel moet zijn!!!

    Antwoord
  6. Nieuw in België: verplichte aangifte van onroerende goederen in het buitenland

    Daaruit:
    Het Europees Hof van Justitie heeft zowel in 2014 als in 2018 geoordeeld dat deze fiscale regel in strijd is met het vrij verkeer van kapitaal. België moest die regeling dringend aanpassen, maar deed het vooralsnog nog niet. Een boete van twee miljoen euro met dwangsom van 7.500 euro per dag wegens het niet-uitvoeren van de rechtspraak van het Hof van Justitie heeft er nu voor gezorgd dat België haar fiscale wetgeving eindelijk aanpast.
    Oplossing
    De wetgever moest een nieuwe regeling uitwerken die ervoor zorgt dat het inkomen van Belgische onroerende goederen en het inkomen van buitenlandse onroerende goederen op een gelijkwaardige manier wordt vastgesteld. Concreet had de Belgische wetgever dus de keuze om (1) ofwel de eigenaars van Belgische onroerende goederen altijd te belasten op basis van de werkelijke huurinkomsten (zoals het geval is indien het aan een beroepsgebruiker verhuurd wordt) opdat het gelijkloopt met de regel voor onroerende inkomsten uit het buitenland, ofwel (2) de eigenaars van buitenlandse onroerende goederen te belasten op basis van een kadastraal inkomen (zoals het geval is voor onroerende inkomsten uit België indien bestemd voor persoonlijk gebruik of voor verhuur aan particulieren).
    Omdat de eerste optie politiek moeilijk haalbaar is, koos men voor de tweede optie.

    Lees verder op: https://www.viw.be/nl/nieuw-belgie-verplichte-aangifte-van-onroerende-goederen-het-buitenland

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.

Blijf op de hoogte

Ontvang een e-mail wanneer er nieuwe berichten online staan.

Factsheet