Selecteer een pagina

Onrust over dreigende pensioenkortingen

okt 5, 2019

Via één van onze leden, de heer H. Knip, ontvingen wij op 3-10-2019 het verzoek om onderstaand bericht te plaatsen en met u te delen.

Zoals u zeker bekend zal zijn, is er momenteel veel onrust over “het pensioen”. Komt er wel of geen korting, klopt het allemaal wel met die rekenrente, de ene partij stelt dat het geld bij de pensioenfondsen “tegen de plinten klotst”
en weer anderen menen dat er gekort moet worden omdat zij tekort zouden komen. Ook de rol van de DNB roept bij velen vraagtekens op.

Het zal ook ontegenzeggelijk bij de leden van onze vereniging, immers allen gepensioneerden, ook veel verwarring veroorzaken. De berichtgeving via de pers is overigens overwegend opvallend eenzijdig.
Het valt met mij velen op, dat critici over het huidige beleid zoveel mogelijk buiten beeld worden gehouden.

Door een deskundige oud-collega werd ik gewezen op zeer verhelderende interviews op YouTube met de heer Rob de Brouwer, een gepensioneerd econoom die o.a. afdelingshoofd was bij het Ministerie van Economische Zaken,
directeur Economische Zaken Provincie Noord-Brabant en diverse directiefuncties bekleedde bij Hoogovens.
Na zijn pensioen werd hij onder meer bestuurslid van de Koepel van Nederlandse Verenigingen van Gepensioneerden en voorzitter van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen. Hij heeft in 2016 een boek geschreven over de “19 mythes en onwaarheden over ons pensioen”.
In 2017 kwam een tweede druk met de titel “21 mythes en onwaarheden over ons pensioen”. Een zeer verhelderend boek over de pensioen materie met de waar en onwaarheden.

Zowel het boek maar zeker ook de inmiddels 4 interviews (via het internet platform “Cafe Weltschmerz” op Youtube te volgen, zie onderstaande links), zullen voor vele leden van onze vereniging een verhelderend inzicht opleveren.

De manier waarop door de Staat is omgegaan met het “ABP pensioen” was aanleiding dat de heer de Brouwer samen met deskundigen een actie heeft opgestart. De actie richt zich in eerste instantie op het ABP pensioenfonds, maar zal ook voor andere pensioenfondsen gevolgen kunnen hebben. Zie www.pensioenverlies.nl.
(De pers is door hen ingelicht, maar er is nauwelijks (re)actie. Nog bij NPO of andere zenders/media. Vreemd als je bedenkt dat er een rechtszaak wordt opgetuigd om de Staat aansprakelijk te stellen voor door hen vermeend veroorzaakt 80 miljard ABP Pensioenfonds tekort).

Omdat dit onderwerp, de huidige politieke discussie rond pensioenen, zonder twijfel ook een aanzienlijk deel van onze leden aangaat, wil ik deze informatie graag met u delen. Voor alle duidelijkheid, ik heb geen enkel belang in het boek, de uitgever daarvan, of de organisatie rond Pensioenverlies.

Volledigheidshalve voeg ik hierbij de links toe van eerdergenoemde YouTube interviews.

Deel 1 van 4: https://www.youtube.com/watch?v=dr0Ijqn1Jew

Deel 2 van 4: https://www.youtube.com/watch?v=a-_UgQyFR7s

Deel 3 van 4: https://www.youtube.com/watch?v=F-L6h86u2i4

Deel 4 van 4: https://www.youtube.com/watch?v=ZqYS4bG_zvY (Deze laatste is van vorige week)

13 Reacties

  1. Ik dank de heer Knip hartelijk voor dit bericht en zal de 4 interviews zeker bekijken.

    Ik verbaas mij al heel lang over de houding van de media, die regelmatig met nadruk verklaren hoe belangrijk de ONPARTIJDIGE journalistiek toch is.

    Antwoord
  2. Hartelijk dank! Wij, gepensioneerden, zouden aktie moeten voeren. Ook de AOW is onder attack met oa de afschaffing van de partner toeslag.

    Antwoord
  3. Vind het een uitstekend idee; eindelijk staat men op om gerechtigheid te krijgen over het plukken van “onze pensioenpot” onder voorgaande regeringen, De details hierover zijn helaas in de vergetelheid geraakt bij veel pensioengerechtigden.

    Zou het overigens ook niet goed zijn om de Partij 50 Plus sterker te maken door lid te worden, waardoor er in de 2e Kamer meer zichtbaarheid komt over deze plukse- grage Kamerleden en bestuurderen.

    Antwoord
  4. Het afromen door de staat in de jaren ’80 was en is een grof schandaal. De rekenrente idioot. Zowel fiscaal voor de inkomstenbelasting als voor de berekening van het pensioenvermogen van de pensioenfondsen. DNB heeft niets te vertellen. De ECB middels dhr. Draghi maakt de dienst uit. Tenkoste van ons en ten voordele van de Fransen, Italianen, Grieken enzovoort.
    Alles wat in het belang van de Nederlandse pensioengerechtigden wordt gedaan, door welke partij dan ook is welkom. Echter…de lange arm van Brussel en ECB verhindert dat en het middel van bijvoorbeeld een Nexit is nóg erger dan de kwaal.

    Antwoord
  5. Dank voor het feit dat jullie er boven op zitten. We zijn een kwetsbare groep die bv geen middel als een staking kan inzetten om hun gelijk te krijgen.

    Antwoord
  6. Datum 13 november 2019 Betreft Kamervragen begroting 2020 SZW
    Pagina 1 van 147

    Hierbij zenden wij u de antwoorden op de vragen gesteld door de leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van de begroting 2020 van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

    Een aantal vragen ligt niet (primair) op het beleidsterrein van ons ministerie. In overleg met een collega-departement hebben wij wel een (feitelijk) antwoord op deze vragen afgestemd. Het gaat om de vragen 2 tot en met 7, 10, 11, 125, 126, 131 en 221 (ministerie van BZK) en vraag 328 (ministerie van OCW).

    De Minister van Sociale Zaken De Staatssecretaris van Sociale zaken en Werkgelegenheid, en Werkgelegenheid,

    Daaruit:

    Ark Vraag 60 Wat is het exacte aantal mensen dat er in koopkracht op achteruit gaat wanneer pensioenkortingen doorgevoerd worden?
    Vraag 61 Hoe hoog is de koopkrachtachteruitgang in totaal en per hoofd van de groep die erop achteruitgaat?
    Antwoord 60 en 61
    Directie FinancieelEconomische Zaken Afdeling Begroting
    Datum 13-11-2019 Onze referentie 2019-0000163583
    Pagina 147 van 147
    In hoeverre pensioenfondsen kunnen indexeren of moeten korten is op dit moment niet met zekerheid te stellen. Dit hangt af van de dekkingsgraden zoals die ultimo 2019 zijn. In de met Prinsjesdag gepresenteerde koopkrachtraming zijn inzichten over de dekkingsgraden van pensioenfondsen tot eind juni meegenomen, dit waren de meest actuele gegevens op dat moment. Vlak voor het kerstreces ontvangt uw Kamer de jaarlijkse Loonstrookjesbrief, waarin een bijstelling van het verwachte koopkrachtbeeld van 2020 op basis van de (nog te publiceren) Decemberraming van het CPB wordt opgenomen. In de Decemberraming zullen de dan meest actueel voorhanden inzichten omtrent dekkingsgraden worden meegenomen. Omdat de dekkingsgraden tussen het verschijnen van de Decemberraming en het eind van 2019 nog kunnen veranderen zijn hierna nog (beperkte) bijstellingen mogelijk.

    Op basis van het koopkrachtbeeld kan er geen uitspraak gedaan worden over het exacte aantal mensen dat erop voor- of achteruit gaat. CPB en SZW hebben de koopkrachtpresentatie aangepast omdat de raming van het aandeel huishoudens met een positieve en negatieve koopkrachtontwikkeling ten onrechte wordt gezien als een voorspelling van hoeveel mensen er het komende jaar op voor- of achteruitgaan. In de nieuwe presentatie is het percentage huishoudens met een positieve of negatieve koopkrachtontwikkeling geschrapt uit de boxplot. De koopkrachtwaarden van het 25e en 75e percentiel zijn nu met een expliciet cijfer in de boxplot weergegeven, ter illustratie van de spreiding rond de mediane koopkracht. Hiermee wordt meer nuance bij het mediane koopkrachtbeeld beoogd.

    Voor de volledigheid zij opgemerkt dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede naar aanleiding van de motie Gijs van Dijk (Tweede Kamer, 32 043, nr. 491) nog in gesprek is met sociale partners, de pensioensector en de toezichthouders. Voor de begrotingsbehandeling informeert hij u over de handelingsperspectieven die uit deze gesprekken zijn voortgevloeid.

    Antwoord
  7. Vraag 77 Welke rekenrente hanteren andere lidstaten?
    Antwoord 77 Merk op dat cijfers over rekenrentes niet volledig onderling vergelijkbaar zijn: de best beschikbare cijfers bevatten namelijk enkel de besparingen via Instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (de zogenoemde IBPV’s). Tussen de betreffende landen verschilt het belang van besparingen via IBPV’s, verzekeraars en balansreserves van ondernemingen aanzienlijk. Bovendien neemt de rekenrente een verschillende positie en belang in de verschillende toezichtkaders in.

    Land Rekenrente België 2,7% Cyprus 2,8% Duitsland 3,3% Denemarken 1,4% Finland 2,8% Frankrijk Nb Ierland 3,0% Italië 3,4% Luxemburg 3,7% Nederland 1,2% Portugal 2,0% Spanje 4,2% , VK 3,1% Zweden 1,6% Bron: Cijfers voor 2016, uit: EIOPA, 2017 IORP Stresstest Report, pag. 21. Het betreft hier de nationale disconteringsvoet, gewogen naar de uitstaande verplichtingen, zoals deze volgt uit het basisscenario.

    Antwoord
  8. voorts daaruit:
    Vraag 430 In hoeverre is er in de koopkrachtberekeningen rekening gehouden met de te verwachten kortingen op de aanvullende pensioenen bij veel fondsen?

    Antwoord 430 De koopkrachtraming die met Prinsjesdag is gepresenteerd is gebaseerd op de meest recente raming van het CPB (MEV 2020). In deze raming zijn inzichten tot en met eind juni 2019 verwerkt. Hierbij is ook meegenomen of pensioenfondsen, op basis van de dekkingsgraden eind juni, de pensioenuitkeringen zouden kunnen indexeren of zouden moeten korten. Voor het al dan niet indexeren of korten van pensioenuitkeringen in 2020 is de dekkingsgraad ultimo 2019 doorslaggevend. Ontwikkelingen in de dekkingsgraad tot ultimo 2019 kunnen dus gevolgen hebben voor de geraamde koopkrachtontwikkeling van 2020. Voor de koopkrachtberekeningen wordt gebruik gemaakt van één indexatiepercentage voor alle pensioenfondsen. Dit is een gewogen gemiddelde van alle fondsen. De onderliggende spreiding is door deze systematiek niet zichtbaar in de koopkrachtcijfers.

    Bij eventuele kortingen van de pensioenuitkering is het uiteindelijke effect op de individuele huishoudportemonnee onder meer afhankelijk van de omvang van de korting bij een specifiek pensioenfonds en de manier waarop deze over de tijd wordt toegepast. Daarnaast is ook de omvang van het aanvullend pensioen en de AOW-uitkering van belang.

    Antwoord
  9. voorts daaruit:
    Antwoord 431, 434 en 435 Het klopt dat in de koopkrachtraming voor 2020 in de MEV van het CPB gepensioneerden er in doorsnee 1,1% op vooruit gaan. Bijna de helft van het inkomen van gepensioneerden bestaat uit de AOW die meeloopt met de gemiddelde cao-ontwikkeling in de markt. Bovendien hebben gepensioneerden voordeel van de lastenverlichting van het kabinet. In de MEV 2020-raming heeft het CPB de dekkingsgraden van pensioenfondsen tot en met eind juni 2019 mee kunnen nemen. Of en in welke mate pensioenfondsen kunnen indexeren of moeten korten hangt af van dekkingsgraden ultimo 2019. Pensioenfondsen hebben in principe de beleidsruimte om kortingen over een maximale periode van 10 jaar uit te smeren. Of pensioenfondsen deze maximale beleidsruimte benutten is een afweging die op het niveau van het individuele fonds wordt genomen en waarop niet vooruitgelopen kan worden. De periode waarover kortingen worden toegepast verandert niets aan de totale omvang van de korting, maar leidt wel tot verschillende jaar-op-jaar gevolgen. De exacte omvang van eventuele kortingen en de keuzes die pensioenfondsen hierbij maken zijn op dit moment nog niet bekend en staan niet vast voor ultimo 2019. Eind van het jaar stuurt de minister van SZW een brief aan uw Kamer waarin de loonstrookjeseffecten en de gevolgen van de volgende CPB-raming (de Decemberraming) op de koopkrachtraming worden meegenomen.

    In de publicatie bij de Macro Economische Verkenning 2020 heeft het CPB een kader opgenomen met de gevolgen voor pensioenen en koopkracht als aan het eind van het jaar de rente 0,5% en de beurskoersen 5% lager uitkomen dan in de raming in de MEV. Dit zou dan leiden tot lagere dekkingsgraden bij pensioenfondsen waardoor minder zou kunnen worden geïndexeerd en pensioenkortingen waarschijnlijker worden. In dit scenario zou de verwachte mediane koopkrachtontwikkeling van gepensioneerden 0,1%-punt lager uitkomen dan in de raming bij Prinsjesdag. Voor gepensioneerden met een ruimer aanvullend pensioen zijn de effecten groter, oplopend tot 0,2%. Voor de koopkrachtberekeningen wordt gebruik gemaakt van één indexatiepercentage voor alle pensioenfondsen. Dit is een gewogen gemiddelde van alle fondsen. De onderliggende spreiding is door deze systematiek niet zichtbaar in de koopkrachtcijfers. Het mediane koopkrachtcijfer voor gepensioneerden is daarmee ook relatief ongevoelig voor generieke kortingen op de aanvullende pensioenen, indien deze bij sommige maar niet alle fondsen worden toegepast. Het negatieve koopkrachteffect wordt ook enigszins gedempt door de AOW-uitkering, die niet wordt gekort. Het koopkrachteffect wordt negatiever indien het pensioenfonds de keuze maakt de kortingen niet maximaal over de tijd uit te spreiden.

    Antwoord
  10. https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2019/11/19/pensioenkortingen-grotendeels-van-de-baan
    Pensioenkortingen grotendeels van de baan
    Nieuwsbericht | 19-11-2019 | 14:13
    Pensioenfondsen die in problemen verkeren krijgen onder voorwaarden langer de tijd om te voldoen aan de huidige gestelde financiële eisen. Met deze maatregel wordt naar verwachting voorkomen dat een groot aantal pensioenfondsen volgend jaar kortingen moet doorvoeren.
    Dat schrijft minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. De huidige financiële problemen bij pensioenfondsen onderstrepen opnieuw het belang van een hervorming van het huidige pensioenstelsel. De uitwerking van het pensioenakkoord heeft daarom de hoogste prioriteit.

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.

Blijf op de hoogte

Ontvang een e-mail wanneer er nieuwe berichten online staan.

Factsheet