Selecteer een pagina

Medeverdragsgerechtigde gezinsleden

ECLI:NL:CRVB:2020:1155

Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 29-05-2020 Datum publicatie 09-06-2020 Zaaknummer 16/3510 ZVW Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

CAK heeft de gezinsleden van appellant terecht aangemerkt als verdragsgerechtigde gezinsleden in de zin van artikel 29 van Vo 1408/71 en artikel 26 van Vo 883/2004 zodat appellant hiervoor een buitenlandbijdrage (nominale bijdrage Zvw) verschuldigd is. Gelet op de termijn van vijf jaar kan CAK de buitenlandbijdrage over de jaren 2006 en 2008 niet aan appellant in rekening brengen en over de jaren 2009 en 2010 wel. Vindplaatsen Rechtspraak.nl

16/3510 ZVW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 april 2016, 15/8479 (aangevallen uitspraak) Partijen: [appellant] te [woonplaats] (appellant)

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

Daaruit:

4.3.3.

Appellant voert aan dat geen verdragsbijdrage mag worden geheven omdat hij nooit om medeverzekering van zijn gezinsleden heeft gevraagd. De inschrijving zou zelfs buiten medeweten van appellant en zijn gezinsleden hebben plaatsgevonden. Deze grond slaagt niet. Zoals het HvJEU heeft overwogen in het arrest van 14 oktober 2010, Van Delft e.a., C‑345/09, ECLI:EU:C:2010:610, kunnen verzekerden die onder de werkingssfeer van Vo 1408/71 vallen, zich niet aan de werking daarvan onttrekken door zich niet in te schrijven bij het bevoegde orgaan van de woonstaat. De inschrijving bij het bevoegde orgaan van het woonland is enkel een administratieve formaliteit, die moet worden vervuld om te verzekeren dat de verstrekkingen in het woonland krachtens artikel 29 van Vo 1408/71 en 26 van Vo 883/2004 inderdaad worden toegekend (vergelijk arrest Van Delft, punt 63). De formulieren E109 en E121 zijn declaratoir en vormen geen voorwaarde voor het ontstaan van recht op prestaties (vergelijk arrest Van Delft, punt 62). Dit betekent ook dat een persoon in de situatie van appellant de buitenlandbijdrage voor zijn gezinsleden altijd verschuldigd is, ook als geen verzoek is gedaan voor afgifte van genoemde E-formulieren en ook als zijn gezinsleden zich niet met die formulieren wensen in te schrijven bij het orgaan van hun woonplaats. Deze verplichting vloeit voort uit het solidariteitsbeginsel dat ten grondslag ligt aan de stelsels van sociale verzekering. Het is daarom niet van belang of appellant en zijn gezinsleden al dan niet wisten van de inschrijving en of zij ermee hebben ingestemd. Tegenover de verdragsbijdrage van appellant staat overigens de verplichting van CAK om aan het Spaanse orgaan de bijdragen te betalen die verschuldigd zijn als tegenprestatie voor het risico van verstrekkingen bij ziekte dat Spanje draagt voor de gezinsleden van appellant.

4.3.4.

Appellant voert verder aan dat zijn gezinsleden in Spanje op eigen titel al een ziektekostenverzekering hadden. Deze ziektekostenverzekering zou voor de gehandicapte dochter van appellant voortvloeien uit haar status van gehandicapte. Voor de echtgenote zou de verzekering samenhangen met de uitkering die zij ontvangt omdat zij zorgt voor de dochter. De zonen van appellant zouden een eigen ziektekostenverzekering hebben als student. Deze eigen ziektekostenverzekeringen zouden op grond van artikel 32, eerste lid, van Vo 883/2004 voorrang hebben boven het recht op verstrekkingen als verdragsgerechtigd gezinslid. Appellant heeft ter onderbouwing van zijn stelling een aantal documenten overgelegd.

4.3.5.

Naar aanleiding van de door appellant overgelegde stukken heeft CAK via de sociaal attaché bij INSS nagevraagd of de gezinsleden van appellant in de periode in geding op eigen titel in Spanje verzekerd waren tegen ziektekosten. INSS heeft laten weten dat de gezinsleden van 29 september 2006 tot 27 maart 2012 waren ingeschreven als afhankelijk gezinslid. INSS heeft de E-formulieren genoemd in 4.3.2 niet ingetrokken. Zoals in 4.3.2 is overwogen, moet CAK dan van de informatie op die formulieren uitgaan. Overigens is niet gebleken dat INSS is uitgegaan van onjuiste gegevens. De door appellant overgelegde gegevens bieden daarvoor onvoldoende grondslag.

4.3.6.

Op grond van 4.3.1 tot en met 4.3.5 heeft CAK de gezinsleden van appellant terecht aangemerkt als verdragsgerechtigde gezinsleden in de zin van artikel 29 van Vo 1408/71 en artikel 26 van Vo 883/2004 zodat appellant hiervoor een buitenlandbijdrage (nominale bijdrage Zvw) verschuldigd is. Hieraan doet niet af dat de gezinsleden van appellant Spaanse ziektekostenverzekeringen hadden en dat zij zich voor verstrekkingen altijd hebben gewend tot de Spaanse zorgverzekeraar. Vo 1408/71 en Vo 883/2004 regelen nu juist dat in een situatie als deze gezinsleden van een pensioengerechtigde in hun woonland aanspraak kunnen maken op verstrekkingen ten laste van de lidstaat die het pensioen verschuldigd is, en dat hiervoor een buitenlandbijdrage kan worden geheven.

2 Reacties

  1. En ook uit dit arrest:
    Rechtszekerheidsbeginsel
    4.4.1.
    Gelet op het verhandelde ter zitting van 23 januari 2020 stelt appellant zich op het standpunt dat het rechtszekerheidsbeginsel zich ertegen verzet dat CAK de buitenlandbijdragen over 2006, 2008 en 2009 bij appellant in rekening brengt.
    4.4.2.
    CAK heeft zich op het standpunt gesteld dat appellant en zijn gezinsleden zelf betrokken zijn geweest bij hun inschrijving in april 2007 als verdragsgerechtigde gezinsleden en rekening moesten houden met een bijdrage hiervoor. Verder stelt CAK dat appellant op de hoogte kon zijn van de vorderingen op grond van de bij een brief van 11 juli 2008 verstuurde brochure en op grond van een betalingsherinnering van 28 november 2014 met betrekking tot de jaarafrekeningen over de jaren 2008, 2009 en 2010, allebei verstuurd naar het adres waar appellant destijds stond ingeschreven in de (toen nog) gemeentelijke basisadministratie.
    4.4.3.
    Tussen partijen is niet in geschil dat de definitieve jaarafrekeningen over de jaren 2006, 2008, 2009 en 2010 pas op 18 mei 2015 op de juiste wijze zijn bekendgemaakt aan appellant en dat de vorderingen pas vanaf die datum opeisbaar zijn geworden.
    4.4.4.
    Volgens artikel 6.3.3, derde lid, van de Regeling zorgverzekering (Regeling) moet, als ─ zoals in dit geval ─ slechts de nominale bijdrage verschuldigd is, de buitenlandbijdrage over een kalenderjaar worden vastgesteld vóór 1 april van het volgende jaar. De Raad heeft al eerder geoordeeld dat de in artikel 6.3.3 van de Regeling opgenomen termijnen voor het vaststellen van de voorlopige en de definitieve jaarafrekening geen verval of verjaringstermijnen zijn. Overschrijding van deze termijn betekent dan ook niet dat CAK geen bijdrage meer zou mogen vaststellen (zie de uitspraak van de Raad van 28 november 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BY4745).
    4.4.5.
    Dit laat onverlet dat bij de vaststelling van een jaarafrekening na het verstrijken van de in artikel 6.3.3, derde lid, van de Regeling bedoelde termijnen, rekening moet worden gehouden met het rechtszekerheidsbeginsel. Van schending van het rechtszekerheidsbeginsel kan onder andere sprake zijn als de overschrijding van de wettelijke beslistermijn van zodanig lange duur is dat de betrokkene met de heffing van de buitenlandbijdrage redelijkerwijs geen rekening meer behoefde te houden.
    4.4.6.
    In het midden wordt gelaten of appellant en zijn gezinsleden betrokken zijn geweest bij de inschrijving in april 2007 als verdragsgerechtigde gezinsleden. Vastgesteld wordt dat appellant, afgezien van de ontvangst van een algemene brochure in 2008 die niet op de situatie van appellant en zijn gezin is toegespitst, pas door de betalingsherinnering van 8 november 2014 op de hoogte is geraakt van de verschuldigdheid en de hoogte van de verdragsbijdrage over de jaren 2008, 2009 en 2010. CAK was door de ontvangst van het formulier E109 van 24 april 2007 al op de hoogte geraakt van het bestaan van verdragsgerechtigde gezinsleden. Met het oog op de rechtszekerheid wordt niet aanvaardbaar geacht dat CAK meer dan vijf jaar na afloop van de wettelijke beslistermijn, dan wel, als dit later is, na het moment waarop CAK bekend kon zijn met het feit dat over een bepaald kalenderjaar een verdragsbijdrage moet worden geheven, de verdragsbijdrage nog in rekening brengt. Een ander oordeel zou er toe leiden dat een betrokkene zonder enige begrenzing in de tijd kan worden geconfronteerd met een betalingsverplichting, uitsluitend omdat het bestuursorgaan verzuimt het bestaan van deze verplichting op de voorgeschreven wijze aan de betrokkene bekend te maken. Als de betrokkene echter binnen de genoemde termijn van vijf jaar door andere correspondentie dan een formele beslissing van CAK op de hoogte raakt van de verschuldigdheid en de hoogte van de verdragsbijdrage over een kalenderjaar, is er vanaf dat moment niet langer sprake van een situatie waarin hij met de heffing van de buitenlandbijdrage over dat kalenderjaar redelijkerwijs geen rekening meer behoeft te houden, en begint een nieuwe termijn van vijf jaar te lopen. Met de termijn van vijf jaar wordt aangesloten bij de vaste rechtspraak van de Raad waar het gaat om aanspraken van de burger jegens het bestuursorgaan (zie laatstelijk de uitspraak van de Raad van 26 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:811).
    4.4.7.
    Gelet op het gestelde in 4.4.6 kon CAK de buitenlandbijdrage over 2006 van appellant heffen tot vijf jaar na ontvangst van het formulier E109 van 24 april 2007. Deze termijn liep af omstreeks mei 2012. Ten aanzien van de overige jaren was CAK tijdig bekend met het bestaan van de verdragsgerechtigde gezinsleden en liep deze termijn telkens af vijf jaren na afloop van de aan CAK toekomende beslistermijn. Voor het jaar 2008 was dat per 1 april 2014, voor het jaar 2009 per 1 april 2015 en voor het jaar 2010 per 1 april 2016. Appellant is pas met de betalingsherinnering van 8 november 2014 op de hoogte geraakt van het feit dat hij over 2008, 2009 en 2010 een buitenlandbijdrage van een bepaalde hoogte verschuldigd was. Gelet op de termijn van vijf jaar kan CAK de buitenlandbijdrage over de jaren 2006 en 2008 niet aan appellant in rekening brengen en over de jaren 2009 en 2010 wel.

    Antwoord
  2. Weer een voorbeeld van het koste wat kost najagen van het profijtbeginsel van het CVZ-ZIN-CAK en het niet aan de mensen zelf overlaten zich al dan niet direct te verzekeren bij een lokale zorgverzekeraar.
    Het profijtbeginsel is : het verplicht in NL verzekeren op basis van NL zorgkostenstructuren en die daarna om te rekenen naar een buitenlandbijdrage m.b.v. de zwaar omstreden woonlandfactor, die geen enkele reeele verhouding heeft met de reeel gemaakte zorgkosten in het woonland.
    Slechts de opgave van de pure, reeel gemaakte medische zorgkosten gedeeld door door het aantal verzekerdenmaanden in een gegeven kalenderjaar is de reeele basis voor de buitenlandbijdrage per persoon per maand.
    Niets meer of minder dan dat.
    Alle niet aan directe zorgkosten gerelateerde zaken dienen buiten de claim van het woonland aan NL te blijven : denk hierbij aan zorgvreemde zaken als papa-dagen, de bekende maattijdcheque van 19(38) euro per dag voor werknemers in Frankrijk, werkloosheiduitkeringen e.d. die ten onrechte in sommige landen deel uitmaken van de Securite Sociale en waarvan die Securite Sociale rekening dan weer aan NL wordt gepresenteerd zonder te zijn “geschoond” van niet-terzake-doende non-medische kosten in het woonland.
    Terwijl een “cleane” zorgverzekering ter plaatse” dus wordt genegeerd door de UE t.b.v. de meer-opbrengsten van verplichte buitenlandbijdragen voor NL.
    Het hele zaakje klopt, van 2 kanten, voor geen kant.
    Wanneer je DAT, bij herhaling, aan een NL rechter voor legt, glimlacht die alleen maar en vergeet daar dan, bij herhaling, consequent, een met man en paard benoemde uitspraak over te doen, frommelt daarmee deze bezwaren gewoon onder tafel, rechtstreeks het rechtbank-riool putje in, omerta voorop, niet verder vertellen.
    Herlees met dit in gedachten de bovenstaande “case-uitspraak” nog maar eens een keer door en het mechanisme wordt nog duidelijker.

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.