ECLI:NL:PHR:2020:665 Parket bij de Hoge Raad, 30-06-2020, 19/05365
- Datum conclusie:
- 30-06-2020
- Datum publicatie:
- 17-07-2020
- Rechtsgebieden:
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken:
- Vindplaatsen:
- NTFR 2020/2276
V-N 2020/39.13
Viditax (FutD), 17-07-2020
V-N Vandaag 2020/1846
FutD 2020-2126
Rechtspraak.nl - Inhoudsindicatie:
- Verzetrechter weigert scheldende gemachtigde wegens ernstige bezwaren (art. 8:25 Awb); Is cassatieberoep tegen (alleen) die weigering een cassatieberoep bedoeld in art. 28(2) AWR? Klachten over schending van art. 47 EU-Handvest, art. 267 VwEU en het vrije dienstenverkeer; scheldende gemachtigde overtreft (ook) in cassatie zichzelf Feiten en geschil: De belastingplichtige heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van BPM (bij invoer, neem ik aan). Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Rechtbank Gelderland heeft belanghebbendes beroep daartegen kennelijk ongegrond verklaard en ook het verzet tegen die ongegrondverklaring ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft in de loop van het verzetgeding de gemachtigde ex art. 8:25 Awb geweigerd wegens ernstige bezwaren tegen die gemachtigde (gescheld en getier). Die geweigerde gemachtigde stelt namens de belastingplichtige beroep in bij de Hoge Raad in, maar bestrijdt met geen woord de ongegrondverklaring van het verzet of de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar. Hij bestrijdt alleen de weigering van de gemachtigde met beroep op EU-recht (art. 47 EU-Handvest, art. 267 VwEU en het vrije dienstenverkeer). Volgens A-G Wattel is dit geen cassatieberoep tegen een uitspraak “als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, onderdelen a en b” Awb en dus geen cassatieberoep zoals bedoeld in art. 28(2) AWR, maar een poging tot zelfstandig cassatieberoep tegen de weigering, dat echter niet mogelijk. Het cassatieberoep is daarom zijns inziens niet-ontvankelijk. Zou het wel om een cassatieberoep ex art. 28(2) AWR gaan, dan is het nog steeds niet-ontvankelijk omdat het geheel ongemotiveerd is: het geeft met geen woord aan waarom, en zelfs niet dat de uitspraak op het verzet onjuist zou zijn, zulks in strijd met art. 6:5(1)(d) juncto art. 6:24 Awb. Zou het beroep ontvankelijk zijn, dan acht de A-G het ongegrond. Het klaagt over schending van EU-recht, dat echter niet van toepassing is op de weigering van de gemachtigde, noch op diens dienstverlening jegens de belastingplichtige: beide vallen buiten de werkingssfeer van het EU-recht omdat zij beide een puur interne situatie binnen één lidstaat betreffen. Zou EU-recht wel van toepassing zijn, dan zouden de op de weigering en de dienstverlening ziende klachten nog steeds ongegrond zijn, nu van enige ongelijke behandeling bij de weigering van gemachtigden geen sprake is en een proportionaliteitsbeoordeling eenduidig naar weigering van de gemachtigde leidt, zodat ook de art. 17 en 47 EU-Handvest, als die al toepasselijk zouden zijn, niet geschonden zijn. Nu het geschil bij de rechtbank niet over de BPM-heffing ging, maar over bezwaartermijn-overschrijding, kan betwijfeld worden of de vrijheid van goederenverkeer aan de orde is, waarop de gemachtigde overigens geen beroep heeft gedaan. Zou die verkeersvrijheid relevant zijn, dan is van schending ervan geen sprake, nu dezelfde bezwaartermijn zonder onderscheid geldt voor alle bestuursrechtelijke geschillen. De gemachtigde is volstrekt ondubbelzinnig gewaarschuwd in de conclusie van 28 februari 2020 in de aanhangige zaak 19/02693. Na ruim drie maanden bezinningstijd overtreft de gemachtigde zichzelf thans in nog extremer, onrechtmatiger, onleesbaarder en zinlozer (want niet-ontvankelijk en alleen maar procesordeverstorend) gescheld en getier tegen onder meer de rechtspraak, individuele rechters en de rechtsstaat. De A-G meent dat daarom niet volstaan kan worden met het niet-ontvankelijk, subsidiair ongegrond verklaren van het beroep. Zijns inziens moeten het rechtspraakpersoneel, de ‘vertegenwoordigde’ belastingplichtigen, de goede procesorde, de rechtspraak, de rechtsstaat en het voor de gemeenschap bedoelde publieke budget beschermd worden tegen deze procesorde-saboterende, bedreigende, beledigende, belasterende en gemeenschapsgeld verbrandende gemachtigde. Hij geeft daarom de Hoge Raad – desgeraden diens strafkamer of ombudskamer – in overweging om (i) deze gemachtigde als gemachtigde te weigeren in alle bij de Hoge Raad aanhangige zaken waarin hij optreedt, (ii) ook alle (rechts)personen die onder zijn (feitelijke) leiding als gemachtigde in aanhangige zaken optreden als zodanig te weigeren, en (iii) de belastingplichtigen daarvan terstond in kennis te stellen en vier weken te geven om desgewenst een andere persoon te machtigen. Gegeven de no cure no pay werkwijze van de gemachtigde en gegeven dat de belanghebbende in kennis is gesteld van de precieze aard van de evident ernstige bezwaren tegen haar gemachtigde en zij deze gemachtigde desondanks opnieuw gemachtigd heeft om door te gaan met zijn wangedrag namens haar, geeft de A-G de Hoge Raad bovendien in overweging om de belanghebbende te veroordelen in de proceskosten van de belastingdienst en de Staatssecretaris in alle instanties.
zie over deze kwestie ook:
https://www.taxence.nl/formeel-belastingrecht/met-de-hoed-in-de-hand-komt-de-gemachtigde-door-het-land/
Hi Jan, ik kan er geen chocola van maken , van dit bericht. Het is zo gedetailleerd dat ik mij afvraag of er iemand is die die begrijpt. Ik lees graag je column maar dit gaat mij boven mijn pet.
Het komt er kort gezegd op neer dat de Advocaat Generaal de Hoge Raad adviseert deze scheldende gemachtigde, die veel zaken -vooral auto/BPM zaken- doet en die alle fatsoensnormen in de rechtszaal overtreedt, niet langer als gemachtigde op te laten treden. Hij acht tegen zo’n verbod geen belemmeringen in het EU recht aanwezig.Ook de hier aan de orde zijnde volmachtgever , belanghebbende, zou moeten boeten door de proceskosten in deze en andere zaken waarin de gemachtigde bewust ingezet wordt voor haar rekening te krijgen.
Tsja het zijn sterke benen die de waarheid kunnen verdragen….
Het zegt ook wel veel over de totale verloedering van de rechtspraak in Nederland. Iemand straffen omdat die een gemachtigde heeft aangesteld die de H.H. rechters niet aanstaat door die persoon de proceskosten te laten betalen. Dat is althans de bedoeling van de AG. De Hoge Raad zal hier natuurlijk niet in mee gaan maar het is toch wel tekenend voor de stand van zaken van de rechtspraak in Nederland.