ECLI:NL:RBROT:2021:12829
Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-12-2021 Datum publicatie 25-01-2022 Zaaknummer AWB – 20 _ 732 Rechtsgebieden
Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – enkelvoudig Inhoudsindicatie
Terug- en invordering kindgebonden budget. De SVB is niet bevoegd namens de Belastingdienst/Toeslagen kindgebonden budget terug- in te vorderen. Het door de SVB en de Belastingdienst/Toeslagen gesloten convenant bewerkstelligt geen bevoegdheidsoverdracht.
De proceskostenveroordeling is bij hersteluitspraak van 12 januari 2022 verbeterd. Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Rechtbank Rotterdam Bestuursrecht zaaknummer: ROT 20/732
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 december 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,
gemachtigde: mr. J. Nieuwstraten, en
de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder,
daaruit:
Zoals in 5.1 staat, is op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet op het kindgebonden budget de Belastingdienst/Toeslagen belast met de uitvoering van deze wet. Met het convenant hebben de betrokken partijen afspraken gemaakt over de uitvoering van het kindgebonden budget. Hieraan ligt onder meer ten grondslag dat, om in aanmerking te komen voor kindgebonden budget, er voor het kind ook recht moet bestaan op kinderbijslag. Bovendien sluit (de uitvoering van) het kindgebonden budget volgens partijen bij het convenant beter aan op de systematiek van de AKW dan op het kindbegrip in de Awir. Op schriftelijke vragen van de rechtbank is namens verweerder geantwoord dat met het convenant geen sprake is van delegatie of mandaat van de bevoegdheid om de kindgebonden budget terug- dan wel in te vorderen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het convenant moet worden opgevat als een machtiging van de Svb door de Belastingdienst/Toeslagen om over te gaan tot het incasseren van onverschuldigd betaald kindgebonden budget. Verweerder heeft er bovendien op gewezen dat in de memorie van toelichting bij de Wkb (Kamerstukken II, 30 912, nr. 3) staat dat de Svb ten aanzien van betrokken die in het buitenland wonen, dan wel in Nederland wonen en in het buitenland werken, zorg zal dragen voor de dienstverlening, uitbetaling, het toezicht en het terugvorderen van ten onrechte uitbetaalde kindertoeslag. Verweerder heeft ook gewezen op artikel 20 van de AKW waarin gesproken wordt van gezinsbijslag, waaronder ook het kindgebonden budget wordt gerekend.
5.4
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan een hem geattribueerde bevoegdheid delegeren, mits de bevoegdheid daartoe bij wettelijke voorschrift is gegeven. Verder is het mogelijk dat een bestuursorgaan een bevoegdheid via een mandaat door een ander bestuursorgaan laat uitoefenen. Daargelaten dat niet in geschil is dat het convenant een intern document is dat niet gepubliceerd is of anderszins voor derden kenbaar is, staat vast dat van delegatie of mandaat ook volgens verweerder zelf in dit geval geen sprake is. Ook als verweerder gevolgd zou worden in zijn standpunt dat het convenant als machtiging moet worden opgevat, leidt dit niet tot het oordeel dat de bevoegdheid om op grond van de Wkb verstrekte gelden terug en in te vorderen, daarmee bij verweerder is komen te liggen. Een machtiging is in de Awb geen figuur waarmee een bestuursorgaan een bevoegdheid aan een ander bestuursorgaan kan toedelen of overdragen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat met betrekking tot de terug- en invordering van het kindgebonden budget in dit geval geen sprake is van een rechtsgeldige bevoegdheidsoverdracht door de Belastingdienst/Toeslagen aan verweerder, dan wel van een geldige bevoegdheidsuitoefening door verweerder namens de Belastingdienst/Toeslagen. Voor zover verweerder gewezen heeft op het bepaalde in de memorie van toelichting bij de Wkb, dan wel op artikel 20 van de AKW overweegt de rechtbank dat de wetgever blijkbaar voor ogen heeft gehad dat de Svb en de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot de uitvoering van de gezinsbijslag met elkaar samenwerken. Dit doet er niet aan af dat de wetgever de hier van belang zijnde bevoegdheden bij verschillende bestuursorganen heeft neergelegd, en dat zonder geldige titel geen overdracht of uitoefening van die betreffende bevoegdheid aan of door een ander bestuursorgaan kan plaatsvinden.
5.5
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank met eiseres van oordeel is dat de bevoegdheid voor verweerder om over te gaan tot terug- en invordering van het kindgebonden budget, ontbreekt. Dat betekent dat verweerder niet bevoegd is het in primair besluit I genoemde bedrag terug te vorderen voor zover dat bedrag ziet op door eiseres teveel ontvangen kindgebonden budget. Dit heeft tot gevolg dat het in primair besluit II genoemde totaalbedrag niet juist is en dat verweerder een nieuwe betalingsregeling zal moeten vaststellen. De rechtbank zal het bestreden besluit dan ook vernietigen, het bezwaar gegrond verklaren en de primaire besluiten herroepen. De rechtbank geeft verweerder daarbij in overweging, zoals ook ter zitting besproken, met eiseres in gesprek te gaan. Eiseres heeft lange tijd in onzekerheid verkeerd over haar rechtspositie. Verweerder heeft haar vragen, onder meer naar zijn bevoegdheid om tot terug- en invordering over te gaan, daarbij niet kunnen beantwoorden. De rechtbank acht het van belang dat eiseres helderheid verkrijgt over haar rechtspositie, mede met het oog op eventuele andere (lopende) procedures.
0 reacties