Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-02-2023 Datum publicatie 24-02-2023 Zaaknummer AWB – 21 _ 3870 Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – enkelvoudig Inhoudsindicatie Buitenlandbijdrage art. 69 Zvw; betwisting woonlandfactor Duitsland 2018; scheiding van de staatsmachten verzet zich tegen het wegen van de juistheid van een door de wetgever uitdrukkelijk bepaalde rekenmethode. Beroep ongegrond. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak Bestuursrecht zaaknummer: SGR 21/3870 en Bij besluit van 1 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de definitieve jaarafrekening buitenlandbijdrage over het jaar 2018 vastgesteld op € 4.666,84. Bij besluit van 26 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. ECLI:NL:RBDHA:2023:1479 RECHTBANK DEN HAAG uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 februari 2023 in de zaak tussen [eiser], te [woonplaats], district [district] in Duitsland, eiser, het Centraal Administratie Kantoor (CAK), verweerder.
Daaruit:
3. Geschil Eiser betwist de juistheid van de woonlandfactor voor Duitsland voor het jaar 2018. Daartoe voert hij samengevat het volgende aan. Eiser stelt dat de woonlandfactor voor 2018 te hoog is vastgesteld. In dit verband wijst hij erop dat de woonlandfactoren over het jaar 2018 een grillig beeld vormen. Zo is ook voor Duitsland, Denemarken en Litouwen een plotselinge verhoging waarneembaar is, die in de daaropvolgende jaren weer is afgebouwd. Ter onderbouwing van zijn betoog verwijst eiser naar de paper “Onderzoek houdbaarheid woonlandfactorberekening” van november 2019 (onderzoek houdbaarheid woonlandfactorberekening).1 Verweerder is volgens eiser onvoldoende ingegaan op wat hij in bezwaar (aanvullend) heeft aangevoerd. Hij verzoekt de rechtbank te bepalen dat verweerder de rekenmethode van de woonlandfactor voor Duitsland over het jaar 2018 dient aan te passen in die zin dat die wordt gebaseerd op het jaar 2017/2014, waarbij met terugwerkende kracht een correctie dient te worden toegepast. Bij voormelde brief van 18 november 2022 heeft eiser een grafiek met toelichting overgelegd om zijn betoog nader te onderbouwen.
Beoordeling
4. Het geschil spitst zich toe op de woonlandfactor die is gebruikt voor het vaststellen van de buitenlandbijdrage voor het jaar 2018. Woonlandfactor Uit artikel 69, derde lid, van de Zvw volgt dat bij de vaststelling van de buitenlandbijdrage rekening wordt gehouden met een bij ministeriële regeling te bepalen verhouding tussen de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon in het woonland van de rechthebbende ten laste van de sociale zorgverzekeringen in dat land en de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon in Nederland uit hoofde van deze wet en de Wet langdurige zorg (Wlz). In artikel 6.3.1, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering (wat de hiervoor bedoelde ministeriële regeling is) is vastgelegd hoe de buitenlandbijdrage wordt berekend. De hoogte van de verschuldigde bijdrage wordt vastgesteld door de berekeningsgrondslag te vermenigvuldigen met de zogeheten woonlandfactor. De woonlandfactor geeft de verhouding weer tussen de gemiddelde zorgkosten voor een persoon in het woonland en de gemiddelde zorgkosten ten laste van de sociale zorgverzekeringen in Nederland. Rekenmethode en woonlandfactor Duitsland voor 2018 De Regeling van de minister van VWS2 van 10 november 2017, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering in verband met het vaststellen van de woonlandfactoren voor het jaar 2018 ten behoeve van de gedifferentieerde berekening van de bijdrage voor verdragsgerechtigden3 bepaalt in artikel I onder B dat bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering (voor zover hier van belang) als volgt komt te luiden: Duitsland: woonlandfactor 0,9559. De toelichting op deze regeling vermeldt onder meer dat de berekening van de woonlandfactor plaatsvindt volgens de formule: woonlandfactor = gemiddelde zorgkosten woonland / gemiddelde zorgkosten Nederland. Correctie woonlandfactor Duitsland voor 2018 Artikel II, onderdeel b, van de Wijzigingsregeling Regeling zorgverzekering (vaststellen woonlandfactoren 2020 t.b.v. gedifferentieerde berekening bijdrage verdragsgerechtigden) (de Wijzigingsregeling)4 bepaalt dat, in afwijking van bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering, het in artikel 6.3.1, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering bedoelde verhoudingsgetal voor Duitsland voor het jaar 2018 0,8595 is, terwijl uit artikel III, tweede lid, van de Wijzigingsregeling volgt dat deze correctie terugwerkt tot 1 januari 2018. Als reden hiervoor vermeldt de toelichting (samengevat) dat de Duitse woonlandfactor te hoog is vastgesteld omdat in de gemiddelde Duitse zorgkosten kosten waren meegenomen die niet tussen de lidstaten worden afgerekend en daarmee niet meegenomen hadden moeten worden in de Duitse kostencomponent van de woonlandfactor en dat, voor zover in Duitsland wonende verdragsgerechtigden te veel hebben voldaan, het CAK zal overgegaan tot restitutie. De rechtbank overweegt als volgt. De gegevens die aan de woonlandfactoren ten grondslag liggen, kunnen jaarlijks fluctueren. Als bijvoorbeeld het aansprakenpakket van een land wordt aangepast, heeft dat gevolgen voor de kosten van dat pakket. Ook zijn demografische ontwikkelingen van invloed, evenals fluctuaties in de wisselkoers. Dat betekent dat de woonlandfactor per jaar kan verschillen. De wijze waarop de woonlandfactor wordt berekend is voor 2018 gelijk aan de daaraan voorafgaande jaren. Die factor wordt bepaald door de gemiddelde zorgkosten in het woonland te delen door de gemiddelde zorgkosten in Nederland. Van belang is verder dat verweerder is gehouden om toepassing te geven aan Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering, waarin de woonlandfactor is opgenomen (Stcr.2017, nr. 66088, 20 november 2017). Verweerder heeft geen ruimte om daarvan af te wijken. Binnen het systeem van de scheiding van de staatsmachten kan de juistheid van een door de wetgever uitdrukkelijk bepaalde rekenmethode voor de berekening van de buitenlandbijdrage en de woonlandfactor niet door de bestuursrechter worden gewogen. Dat de berekeningswijze van de woonlandfactor ter discussie stond en inmiddels is gewijzigd brengt daar geen verandering in. Omdat verweerder de dwingendrechtelijk voorgeschreven rekenmethode met toepassing van de gecorrigeerde woonlandfactor voor Duitsland voor 2018 juist heeft toegepast en de te veel ingehouden voorlopige buitenlandbijdrage aan eiser heeft gerestitueerd, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat deze beroepsgrond niet kan slagen. Voor dit oordeel vindt de rechtbank steun in vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep.5 Tot slot overweegt de rechtbank dat verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan op wat eiser in de (aanvullende) gronden van bezwaar heeft aangevoerd. Voor het oordeel dat het bestreden besluit ontoereikend is gemotiveerd, bestaat daarom geen grond. Conclusie 5. Het beroep is ongegrond
Commentaar jdv:
1.De Rechtbank oordeelt dat de wettelijk voorgeschreven berekeningsmethode voor de woonlandfactor moet worden toegepast.
2. De Rechtbank beoordeelt dit ook, zij het marginaal: de Rechtbank rekent niet na, en gaat ook zelf geen bronnenonderzoek doen.In beginsel wordt aan de autoriteiten (VWS of CAK) overgelaten de berekening te maken.
3. De klager moet met goede argumenten komen om aannemelijk te maken dat een berekeningsmethode onjuist zou zijn. Om dat aannemelijk te maken zijn argumenten als: “het kan niet zijn dat de Duitse woonlandfactor in de tijd zo grillig verloopt” onvoldoende. Mijn conclusie is dat men bij kritiek op de woonlandfactor met een eigen, onderbouwde aan de hand van bronnenonderzoek, berekening moet komen die geloofwaardig/aannemelijk is. Dat is achterwege gebleven in deze zaak.
4. Zie ook elders op deze site voor discussie over de invoering door VWS van een nieuwe berekeningsmethodiek per 1.1.2023.
L.S., De woonlandfactor in Spanje is TE hoog.
Wat je in ruil krijgt voor je premie is incompetentie,fouten, onjuiste attitude,onvriendelijke zorg en door de lange duur : veelal GEEN zorg, want tegen de tijd dat er zorg geboden wordt is de patient niet meer op de aarde. De prijs /kwaliteitsrelatie is zoek
Meester Doctorandus Ronald P. Blom
De woonlandfactor heeft weinig, of eigenlijk niks te maken met de kwaliteit van de zorg in dat woonland.
Als dat aspect ook meegenomen gaat worden, komt er nooit meer een woonlandfactor, of het regent bezwaren.
Wat betreft punt 2 van JdV over dat de rechtbank marginaal iets beoordeelt, maar zelf niks narekent en het overlaat aan de uitvoerende macht, snap ik niet zo goed wat de rechtbank dan beoordeelt ?
Of het gepubliceerd is in de Staatscourant ?
De rechtbank beoordeeld helemaal niks, die kijkt alleen of het bekend is gemaakt, en daar blijft het bij.
Daar komt bij, dat VWS/CAK helemaal niks narekenen en zich, verschuilen achter een CBS rapport wat geen enkel advies heeft gegeven, uitgaan van SHA cijfers.
Waar het om gaat is een ordinaire bezuinigingsoperatie, dat hele woonlandfactor gedoe, kostte teveel geld en dan worden de grootste uitgavenposten, Duitsland op 1, aangepakt.
Volgens de SHA cijfers zijn de zorgkosten vanaf 1.1.2023 in Duitsland hoger dan in Nederland, terwijl ze sinds de invoering van die WLF sinds 2006 t/m 2022 ongeveer 20% lager waren.
Dat is gewoon een feit en alle andere verhalen er omheen, zijn Fabeltjeskrant verhalen.
U stelt dat de woonlandfactor weinig te maken heeft met de kwaliteit van de zorg.
Indien dit juist is dan zou die woonlandfactor niet weinig maar juist veel te maken moeten hebben met de premie die je voor publieke zorg betaalt in bijvoorbeeld Spanje. DAT zou dan iets zijn waar dit forum zich druk over zou moeten maken: het feit dat bijvoorbeeld Spanje geen value for money levert in de gezondheidszorg!
Wij betalen ruim 300 euro per maand en als je in het ziekenhuis terecht komt krijg je een boterham met olijfolie, wordt je niet gewassen en heeft de verzorger er duidelijk geen zin in!
Ron
Het kostenverschil per verzekerde in wettelijke zorg tussen Nederland en het woonland , dus ook de woonlandfactor, wordt bepaald door:
1. verschillen in medische consumptie (mede bepaald door demografische verschillen)
2. verschillen in omvang van het dekkingspakket (Nederland heeft een veel uitgebreider pakket voor langdurige zorg)
3. kostenverschillen van de medische diensten, vooral de arbeidskosten (ter indicatie: de loonkosten per werknemer – in het algemeen- waren in 2019 in Spanje 60% van de van een Nederlandse)
4. kwaliteitsverschillen in de zorg
De Spaanse woonlandfactor fluctueert al jaren rond 0,40. Wie pleit voor kwaliteitsverhoging in Spanje kan bij effectuering ervan een hogere woonlandfactor verwachten.
U bent het kennelijk met mij eens. Ik wijs er juist op dat de kwaliteit ver onder de maat is.
Juist gezien die KWALITEITSVERSCHILLEN in de zorg heb ik gevraagd of deze vereniging die woonlandfactor mede ter discussie zou kunnen stellen. Die 0,40 is inderdaad al jaren zo, maar moet omlaag. Men levert niet!
Ik schreef juist dat een andere kwaliteit van zorg in Spanje wel verwerkt is in de woonlandfactor (van ong. 0,40). Wie dus pleit voor kwaliteitsverbetering van de Spaanse zorg, en daar zal best reden toe zijn, hoewel er ook wel eens wat gunstiger geoordeeld wordt over die kwaliteit (die zou ook sterk regionaal bepaald zijn), mag als gevolg daarvan een hogere woonlandfactor verwachten in de toekomst.Wie een lagere woonlandfactor wil zal moeten pleiten voor een nog slechtere/mindere wettelijke zorg in Spanje (of een nog betere/omvangrijkere/duurdere in Nederland).
Hallo Jan
Mijn mening is dat die kwaliteit ONVOLDOENDE doorberekend is in Alicante. Wellicht is het picobello geregeld in Navarre, maar daar woon ik niet. Dus wat mij betreft is die 0,40 te hoog berekend.
Groet, Ron
Ja, die is wel verwerkt in dat percentage, maar die verwerking is ONJUIST!
Jan, ik vind het nogal verontrustend dat als ik antwoord er steeds staat dat ik dit al eerder heb gezegd. Als advocaat moet ik vaststellen dat dit steeds onjuist is.
Ik wilde dus antwoorden dat wij verschillend tegen die factor aankijken. Jij denkt kennelijk dat het verschil in kwaliteit tussen nederlandse en ziekenfondszorg in Spanje al voldoende ingecalculeerd is in de verdragsfactor. Kennelijk heb jij zelf de publieke zorg hier niet mogen ervaren. Ik denk dus dat deze factor door het grote kwaliteitsverschil te hoog is ingeschat. Dat betekent NIET dat ik meer bijdrage verwacht te gaan betalen, maar dat ik WEL verwacht dan men voldoende kwaliteit biedt voor die ruim 300 euro die wij per maand betalen. Groet, Ron
Wat ik bedoelde te zeggen, als je de kwaliteit van de zorg moet gaan meten, hoe ga je dat dan objectief doen ?
Dan zal je toch eerst moeten gaan bepalen op welke punten je gaat meten en door wie.
Wat veel interessanter is, is het nieuwsbericht van gisteren in Duitsland, waarbij 2019 ( voor Corona ) als ijkpunt is genomen en het aantal ziekenhuisbehandelingen/opnamen in 2020 13% minder was, in 2021 14% en 2022 15%. Een gestage daling derhalve van deze dure zorg.
In Nederland was de daling 12%.
Psychiatrie 11% minder opnames in Duitsland.
In Nederland is dit met bijna 10% gestegen t.o.v. 2019.
Dat zou op deze dure onderdelen een verlaging van de WLF moeten inhouden, maar die is 20% gestegen.
De logica is derhalve ver achter de horizon verdwenen.
Ik kan hier helemaal mee eens zijn. Voorbeeld: Met een ambulance naar het hospitaal. Vervolgens op urgentie gezet in een rolstoel en daarna is er geen verpleger of dokter naar mij omgekeken. Na zes uur heb ik besloten de bandjes te verwijderen en met de auto weer terug naar huis te gaan. Mijn buurvrouw heeft daar bijna 12 uur gezeten/gelegen en hebben er ook een punt achter gezet. Oorzaak? Geen personeel een tekort van 9000 artsen. Die gaan allemaal naar Noord Europa omdat daar meer te verdienen valt. Het is in Spanje maar een remedie: Particuliere Verzekering!
Een particuliere verzekering in Spanje is slechts aan te raden indien men geen bestaande aandoeningen heeft. Deze zijn dan immers uitgesloten! Dan moet je zelf betalen!
Meester Doctorandus Ronald P. Blom
Marginale beoordeling is af te leiden uit het volgende:
“Dat de berekeningswijze van de woonlandfactor ter discussie stond en inmiddels is gewijzigd brengt daar geen verandering in. Omdat verweerder de dwingendrechtelijk voorgeschreven rekenmethode met toepassing van de gecorrigeerde woonlandfactor voor Duitsland voor 2018 juist heeft toegepast en de te veel ingehouden voorlopige buitenlandbijdrage aan eiser heeft gerestitueerd, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat deze beroepsgrond niet kan slagen.”
Kennelijk is de bestuurssrechter van mening dat, let wel: in zijn gecorrigeerde vorm, dus nadat wat vervuiling eruit gehaald is”, de rekenmethode voldoet aan de wet.
Mijn conclusie is dan dat wie nu nog een woonlandfactor wil bekritiseren en aan de rechter voorleggen die vervuiling zelf moet aantonen, of op zijn minst: aannemelijk maken. Immers: de rechter heeft dat niet nader onderzocht.
Overigens is er veel literatuur over de rol van de bestuursrechter bij de feitenvaststelling. Hoewel dat verschilt van de ene rechter tot de andere is het algemene beeld dat deze de feiten slechts marginaal beoordeelt.
“evenals fluctuaties in de wisselkoers” zo oordeelt een rechter. Ik vind dit een ijzersterke van de Rechtbank. De fluctuatie tussen de Nederlandse Euri en de Duitse Euri. Toevallig ben ik binnen dit metier aan het stoeien met het CAK en heb onder meer verzocht de berekeningsgrondslag en de berekeningen zelve (derhalve niet de regels) inzake de woonlandfactor mij te doen toekomen. Wat blijkt namelijk, ik kan bij de Krankenkasse een uitdraai opvragen (gespecificeerd) van de bonnetjes die de diverse zorgverleners aan de Krankenkasse hebben ingestuurd en vervolgens (naar ik dacht) aan het CAK hebben opgestuurd ter vergoeding aan de Krankenkasse. Het CAK heeft mij over het bepaalde jaar de vergoedingen opgestuurd. Opmerkelijk, dit gebeurt pas een jaar later en in twee tranches en alleen blote bedragen. Er komt geen pillenbonnetje aan te pas. Het zijn uitsluitend blote bedragen zonder enige vorm van controle of controle mogelijkheid. De aardige mevrouw van het CAK die eerst op de afdeling buitenland had gewerkt heeft mij dit allemaal uitgelegd. Maar wat blijkt nu. Over het betreffende jaar geeft de uitdraai van de Krankenkasse stel 100 te zien en gaat het CAK aan de Krankenkasse 250 vergoeden. Ik heb nu het CAK verzocht mij alsnog een gedetailleerd overzicht te geven om dit naast mijn lijstje van de Krankenkasse te leggen. Inmiddels zijn er maanden verstreken en men is nog druk doende zo stelt men. Ook opmerkelijk is dat met iedere Krankenkasse individuele afspraken worden gemaakt en komt het regelmatig voor dat er helemaal niet met bonnetjes of facturen wordt gewerkt maar dat men overeenkomt een vast bedrag per jaar over te maken. In feite krek eender het vroegere ziekenfonds systeem waarbij de huisarts een vast bedrag kreeg waar hij het mee moest doen. Gedokterd of niet. Dit zet uiteraard der zaak van het landenfactorsysteem helemaal op de tocht. Immers men kan alleen tot een vergelijk komen indien men de prijs van gevulde koeken naast elkaar legt en dan moet men nog oppassen om niet grossiersprijzen met die van de grutter te gaan vergelijken daarbij lettende op de inhoud, samenstelling en gewicht. Wij houden u van het beloop op de hoogte. NB. Inzake de z.g. WLZ bijdrage die het CAK in rekening brengt. Ik heb nu een brief van de SVB en van de Belastingdienst dat het CAK geen WLZ bijdrage in rekening mag brengen. Ik ben hier nog mee aan het stoeien en houdt dit mij van de straat. Over de kwaliteit en onafhankelijkheid van het Nederlandse rechtssysteem laat ik mij liever niet uit.
Onderzoek naar de vraag of de Krankenkasse wel de juiste bedragen in rekening brengt bij het CAK, op individueel niveau, is interessant (vooral voor het CAK). Het heeft echter geen betekenis voor de hoogte van de buitenlandbijdrage die door de verdragsgerechtigde aan het CAK moet worden betaald, want die is onafhankelijk van de in Duitsland gemaakte ziektekosten door de verdragsgerechtigde.
Beste Jan, dit laatste begrijp ik niet. “want die is onafhankelijk van de in Duitsland gemaakte ziektekosten door de verdragsgerechtigde. (enkelvoud). De grondslag van de landenfactor wordt toch berekend op basis van een vergelijk van de kosten van de pillen enz. in Duitsland en die in Nederland. De gevulde koeken in Duitsland versus die in Nederland. Door de kosten van de pillen, het snijwerk, de hotelkosten enz. te vergelijken tussen beide landen kun je alleen maar tot een vergelijk komen en op grond daarvan een landenfactor vaststellen. Het gaat toch niet aan hoeveel alle Duitsers uitgeven aan zorg. Het resultaat van het zich dagelijks volstouwen met Eisbein en een kratje bier en de gevolgen daarvan kan en mag toch nimmer een factor zijn om tot een vergelijk te geraken. Het is oog om oog en tand om tand. Andere smaken zijn er niet. Door hiervan af te wijken ontstaan onnodige discussies en verwarring. Alle prijzen liggen vast en kunnen vrij eenvoudig naast elkaar gelegd worden tenzij men het nodeloos (zoals gebruikelijk) ingewikkeld wil maken. Ik heb een berekening gemaakt op basis van een premie direct aan de Krankenkasse te betalen. Op grond van het gelijkheidsbeginsel mogen de kosten van verzekerden niet afwijken nu de Krankekasse als het ware de vorderingen (premie) gecedeerd heeft aan het CAK en nog wel zonder mijn toestemming. Ik kom daar later op terug.
De woonlandfactor wordt gebaseerd op de gemiddelde wettelijke zorgkosten (per verzekerde) van Duitsland t.o.v. die van Nederland. Dat wordt dus gebaseerd op macro-gegevens. Wat een individuele gepensioneerde verdragsgerechtigde in Duitsland (en/of elders) precies aan zorgkosten maakt, of wat Nederland (CAK) voor in Duitsland wonende verdragsgerechtigden (gemiddeld) aan Duitsland vergoedt, heeft daar niets mee te maken. Ook wordt de woonlandfactor, of de buitenlandbijdrage aan het CAK als zodanig, niet afgestemd op wat er aan (gemiddelde) premie door een Duits verzekerde wordt betaald aan de Krankenkasse. Een dergelijk gelijkheidsbeginsel is niet aan de orde. Het enige gelijkheidsbeginsel dat geldt is: de verdragsgerechtigde betaalt hetzelfde als zijn evenknie (met hetzelfde inkomen) in Nederland aan premies en bijdragen betaalt, maar gecorrigeerd met de woonlandfactor. Daarenboven is er medeverdragsgerechtigdheid voor gezinsleden die geen eigen titel van ziektekostenverzekering hebben
“gemiddelde wettelijke zorgkosten” wat zijn wettelijke zorgkosten? Waar staat dat? In welke NL wet staat waarop de woonlandfactor wordt gebaseerd? Derhalve geen verwijzing naar een EU “verordening”.
Te vinden in art. 6.3.1.1. van de Regeling Zorgverzekering
En dan zijn we weer terug bij, het gaat om de vergelijking tussen uitgaven van de gemiddelde zorgkosten per verzekerde van de sociale zorgverzekeringen.
De Nederlandse overheid heeft als enige Europees land een woonlandfactor en haar geschiedenis.
Tot 2016 werd gebruik gemaakt van de zorgkosten, zoals die door de verschillende verdragslanden werden aangeleverd aan Eurostat meen ik ,waar ook controle plaats vond.
Vanaf 2017 is dat niet meer met als gevolg allerlei fouten die , in dit geval, optraden bij het bepalen van de woonlandfactor Duitsland.
Voor 2017, 2018 en 2019 heeft VWS bakzeil moeten halen en corrigeren.
Daarna is een soort pauze ingelast en heeft VWS besloten om met ingang van 1.01.2023 gebruik te gaan maken van WHO-SHA zorgkosten cijfers, met als enige reden dat ze beschikbaar zijn.
Het resultaat hiervan is, dat de woonlandfactor Duitsland nu is vastgesteld op meer dan 101%.
Tot deze truc, dus vanaf 2006, was deze factor altijd zo rond de 80%.
Dat zou impliceren dat de woonlandfactor, alhoewel altijd gecontroleerd, vanaf 2006 t/m 2016 fout zou zijn geweest.
VWS kan op geen enkele wijze aantonen dat de WHO-SHA cijfers gebaseerd zijn op de sociale zorgverzekeringen, aangezien op vragen die ik aan die WHO organisatie heb gesteld geen antwoord komt.
En ze hebben daar geen WOB .
Op mijn vragen aan het Statistische Bundesamt ( het Duitse CBS) waarom er verschillen zijn tussen WHO cijfers en hun zorgkostencijfers konden ze geen antwoord geven.
Kortom, het is onmogelijk om als verdragsgerechtigde die woonlandfactor ter discussie te stellen, aangezien je dan feitelijk moet aantonen op welke punten er onjuistheden in de gehanteerde cijfers zitten.
Die informatie is niet beschikbaar of wel beschikbaar maar wordt niet gedeeld.
M.a.w. hoe zet je een burger buitenspel.
Beste Jan, nog geen antwoord op mijn vraag. Wat zijn wettelijke zorgkosten? Hoe kunnen in hemelsnaam “kosten” wettelijk zijn? Het hele CAK gedoe is een farce en gebaseerd op drijfzand. In EU 883/2004 wordt met geen woord gerept over “schadeverzekeringen” hetgeen een verzekering tegen onverhoopt te maken medische kosten gewoon is. EU 883/2004 heeft uitsluitend tot doel het “coördineren” van de sociale verzekeringsstelsel in de EU. Schadeverzekeringen, ook die tegen medische kosten behoren niet tot de volksverzekeringen of sociale verzekeringsstelsel ofschoon men in Nederland het Wlz deel fiscaal en CAK wijze er in heeft laten sluipen. Nergens in EU 883/2004 wordt een CAK constructie geregeld maar dan ook nergens. In art. 69 ZVW wordt er met een “regeling|” een CAK constructie in gemoffeld en overtreedt daarmee direct de EU mededingingsregels. Daarenboven worden nog eens twee commerciële verzekeraars er tussen gemoffeld CZ en het Zilveren Kruis. Dat er allemaal niets van terecht komt en oncontroleerbaar is kun je lezen in het rapport van 2019. De hele CAK stunt voor wat betreft “buitenland” kost de gemeenschap € 294.000.000,- per jaar alleen voor de gummetjes en potloden en dikke salarissen terwijl men gewoon rechtstreeks (verplicht ook voor not nationals) bij een Krankenkasse verzekerd kan zijn. Ik kom hier allemaal later op terug in een uitgebreid stuk. Intussen, waar staat in EU 883/2004 dat een z.g. landenfactor gehanteerd moet worden en welke methode gebezigd moet worden? Waar staat het?
Artikel 30 Vo883/2004 staat een pensioenland toe een bijdrage te heffen voor verdragsgerechtigdheid. Dat is bevestigd door het EHvJ in het arrest Van Delft e.a. EU mededingingsregels zijn met de “CAK constructie” niet aan de orde. De verdragsgerechtigdheid is geregeld in artt. 23 t/m 25 Vo883/2004 en door het EHvJ in datzelfde arrest zijn die bepalingen als dwingendrechtelijk gekwalificeerd. Het direct verzekerd zijn bij een “Krankenkasse”in het woonland zou een wijziging van Vo883/2004 vergen, waartegen zich ongetwijfeld veel woonlanden zullen verzetten omdat dat nogal kostbaar is voor hen.
De woonlandfactor is niet voorgeschreven in Vo883/2004, maar door het EHvJ (alweer: arrest Van Delft) goedkeurend gekwalificeerd als een middel om het vrije verkeer van personen te bevorderen. Nederland (met Zwitserland, zij het daar anders vormgegeven) is een van de weinige EU landen dat een woonlandfactor hanteert. Vo883/2004 (of EHvJ) belet dus niet dat die factor weggelaten zou worden in de verdragsbijdrage aan het CAK, maar dat zou voor nogal wat verdragsgerechtigden betekenen dat ze veel meer aan het CAK moeten gaan betalen.
Om op je laatste zin in te gaan, dat komt er met een vertraging toch wel aan, als ‘we’ niks doen.
Dat die woonlandfactor t/m 2022 , voor Duitsland, resulteerde in een lagere bijdrage aan het CAK was een terechte afspiegeling van de gemiddelde zorgkosten in Duitsland en Nederland.
Ik denk dat ik dat voldoende heb aangetoond bij de kosten 2017, 2018 en 2019.
Wat ik niet begrijp en waar niemand een antwoord op geeft, ook jij niet, waarom de partners FANF en VBNGB hebben aangegeven dat de minst slechte oplossing voor het bepalen van de WLF die WHO-SHA cijfers zijn.
De Duitse zorgkosten zoals gepubliceerd door het Statistische Bundesamt zijn prima vergelijkbaar met de CBS zorgkosten cijfers Nederland, dus die cijfers dienen te worden gehanteerd.
Dan kan er wel een brief naar VWS zijn gegaan, waarom bijvoorbeeld de Duitse WLF ca. 30% hoger is geworden dan ie altijd was en daar onderzoek naar gedaan zou moeten worden, maar ik denk dat niemand daar ooit een antwoord op gaat krijgen.
En ik herhaal nog maar eens, de Duitse WLF was van 2006 t/m 2016 , toen het nog gecontroleerd werd en de onderliggende cijfers openbaar waren, altijd ca. 0,80.
2017, 2018 en 2019 na correctie idem dito.
Wat ik als leek heb gedaan is de ontwikkeling van de zorgkosten cijfers in Nederland en Duitsland over de jaren 2017 t/m 2022 met elkaar vergeleken en daar komt uit dat de zorgkosten in Nederland ietsje harder zijn gestegen dan in Duitsland over die periode.
Ik heb de cijfers genomen die gepubliceerd zijn door CBS en Statistische Bundeamt.
Die zijn openbaar en controleerbaar , welke kosten daarin zitten, m.a.w. te volgen door een burger.
Dan is het toch onmogelijk, als we ervan uitgaan dat de WLF van 2006 t/m 2022 correct is vastgesteld, diezelfde WLF opeens stijgt van ca. 0,8 naar 1,01, maar zou die WLF gedaald moeten zijn.
De zorgkostencijfers van 2020 worden gehanteerd bij die berekening, dat zou betekenen dat de zorgkosten in Duitsland ca. 25% harder zijn gestegen t.o.v. 2019 als in Nederland, terwijl de cijfers van CBS en Statistische Bundesamt iets anders laten zien.
Dat is waar het om gaat, ook VWS geeft daar geen antwoord op, die komen met een dooddoener van we hanteren T-2 en de WHO-SHA cijfers en op mijn vraag of dan die WLF bijna 20 jaar land onjuist is vastgesteld geven ze helemaal geen antwoord.
Maar goed, ik ben van mening, dat ‘we’ met een kluitje het riet in worden gestuurd en wacht de afrekening van het CAK volgend jaar af en ga dan bezwaar aantekenen tegen de WLF 2023.
Mijn bezwaar zal zich dan met name richten op de verhoging van de WLF waarbij kostenjaar 2020 wordt gehanteerd, waarbij ik aantoon dat die stijging niet haar oorzaak vindt in de ontwikkeling van de zorgkosten in Duitsland en Nederland over 2020 t.o.v. 2019.
Dan zal iemand dat toch moeten uitleggen en ik neem aan dat een simpel antwoord van , ‘ we hanteren andere cijfertjes, maar hoe die zijn samengesteld weten we ook niet ‘ , bij een rechter geen stand houdt.
citaat:”Wat ik niet begrijp en waar niemand een antwoord op geeft, ook jij niet, waarom de partners FANF en VBNGB hebben aangegeven dat de minst slechte oplossing voor het bepalen van de WLF die WHO-SHA cijfers zijn.”
Fanf vertgenwoordigt leden in Frankrijk, en constateerde dat met de nieuwe rekenmethode de woonlanfactor voor Frankrijk structureel lager wordt.
De VBNGB heeft de nieuwe rekenmethode niet voor alle landen geaccepteerd maar per brief aangedrongen bij VWS op correcties waar deze door de nieuwe rekenmethode structureel hoger wordt. Dat is door VWS niet aanvaard.
citaat: “Mijn bezwaar zal zich dan met name richten op de verhoging van de WLF waarbij kostenjaar 2020 wordt gehanteerd, waarbij ik aantoon dat die stijging niet haar oorzaak vindt in de ontwikkeling van de zorgkosten in Duitsland en Nederland over 2020 t.o.v. 2019.” Gezien de laatste uitspraak van de Rechtbank (onder voorbehoud van eventueel hoger beroep) heeft dat slechts zin indien onomstotelijk bewijs wordt geleverd dat de berekende woonlanfactor in strijd is met de wet. Meer indicatieve argumenten zullen niet baten.
Cijfers van het CBS en het Statistische Bundesamt zijn m.i. niet indicatief, maar absoluut , van WHO-SHA is dat niet vast te stellen.
Tevens rijst de vraag of de overheid zich wat dit betreft aan de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehouden en dan vooral het Zorgvuldigheidsbeginsel.
De cijfers van CBS en Statistisches Bundesamt zijn zeker bruikbaar, maar dan slechts om de woonlandfactor van daaruit beargumenteerd (toegespitst op de wetteijke definitie feitelijk te berekenen.
Slechts vanuit die cijfers betogen dat de (alle ????, wettelijke??) zorgkosten in Duitsland niet harder stijgen dan in Nederland is een vorm van indicatieve argumentatie die bij de rechter zal afstuiten.
De genoemde beginselen zullen waarschijnlijk evenmin aanvaard worden: de rechter heeft al gesteld dat de nieuwe berekeningsmethode valt binnen de beleidsvrijheid van de wetgever.
Jan, we verschillen van mening, maar dat maakt mij ( en waarschijnlijk jou ook) niet uit .
Wat me opvalt is, dat je het hebt over ‘ slechts’ de cijfers van het CBS en het Statistische Bundesamt.
Naar mijn weten zijn dat de twee bepalende en overal geaccepteerde professione statische organisaties in zowel Nederland als Duitsland.
We gaan toch ook niet beweren dat de gepubliceerde inflatiecijfers met een korreltje zout moeten worden genomen, of over bevolkingsaantallen, ze zijn slechts indicatief, de echte cijfers worden nog gepubliceerd door ….
???
Het zijn geen amateurs, zoals verenigd in het VWS !
Als ik aantoon, en dat ga ik doen, dat uit de gepubliceerde wettelijke zorgkostencijfers van het CBS en Statistische Bundesamt blijkt, dat de stijging van 2019 t.o.v. 2020 geen 25% is, zal toch zelfs een Nederlandse rechter niet kunnen betogen, dat die cijfers slechts indicatief zijn en dat je niet teveel waarde moet hechten aan publicaties van die twee organisaties,
Tenminste, dat denk ik, maar niets verrast me, dus zal hem of haar dat graag horen zeggen.
Wat het zorgvuldigheidsbeginsel betreft, dat gaat niet over beleidsvrijheid van een wetgever om iets te doen,
Voor een besluit dient de overheid de nodige kennis te vergaren en alle feiten en omstandigheden rekening te houden.
Het kan toch niet zo zijn, dat als je een woonlandfactor in een jaar tijd met 25% laat stijgen, zonder daar enig onderzoek naar te hebben gedaan, je kan spreken van een zorgvuldig besluit ?
Artikel 23. Gezien de verschillen tussen de diverse nationale stelsels, wordt het passend geacht dat de lidstaten er, indien mogelijk, voor zorgen dat gezinsleden van grensarbeiders geneeskundige behandeling kunnen krijgen in de lidstaat waar laatstgenoemden hun werkzaamheden verrichten.
– Men schrijft hier over “gezinsleden van grensarbeiders” en niet gepensioneerden. Derhalve wonen in Duitsland en werken in Nederland of omgekeerd en bovendien “iedere” inwoner van Duitsland kan geneeskundige behandeling krijgen. Woonachtig in Duitsland is men zelfs wettelijk verplicht tegen dergelijke kosten verzekerd te zijn. Met geen woord wordt gerept over een verzekeringsconstructie a la CAK welke uitsluitend uitgevonden is als inkomstenbron. Nergens voor nodig en kost de burger miljoenen.
Art. 23 Vo883/2004 gaat echter over gepensioneerde verdragsgerechtigden met (ook) een pensioen van het woonland.
Om het helemaal simpel te houden, er zijn slechts twee soorten, of de WLF van 2006 t/m 2022 was fout of de WLF van 2023 is fout.