Vrij verkeer van personen: Commissie verzoekt FRANKRIJK ervoor te zorgen dat familieleden van EU-burgers hun rechten kunnen uitoefenen
De Commissie heeft vandaag besloten Frankrijk een aanmaningsbrief te sturen omdat zijn nationale regels indruisen tegen het EU-recht inzake het vrije verkeer van personen (Richtlijn 2004/38/EG). Volgens het EU-recht moeten verblijfskaarten voor familieleden geldig zijn gedurende een periode van vijf jaar of gedurende de periode waarin die persoon voornemens is in dat land te verblijven. In het Franse recht is bepaald dat verblijfskaarten voor familieleden van EU-burgers die zelf geen EU-burger zijn, beperkte geldigheid moeten hebben wanneer de EU-burger economisch niet actief is, bijvoorbeeld als gepensioneerde of student, of wanneer hij werkt op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Indien een verblijfskaart niet geldig is voor een redelijke tijd, kan het gezinslid eventueel niet in staat zijn een baan te vinden, wat op zijn beurt gevolgen heeft voor de EU-burger, die Frankrijk misschien zal moeten verlaten. De vandaag aan Frankrijk gezonden aanmaningsbrief volgt op talrijke klachten van EU-burgers en besprekingen met de Franse autoriteiten over deze kwestie. Als Frankrijk zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie een met redenen omkleed advies uitbrengen.
ECLI:NL:RBROT:2021:3852 Rechtbank Rotterdam, 30-04-2021, AWB-21_1984
Datum uitspraak: 30-04-2021
Datum publicatie: 15-06-2021
Rechtsgebieden: Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken: Voorlopige voorziening
Vindplaatsen: Rechtspraak.nl
Inhoudsindicatie:
Verzoekster is met haar kinderen, die de Nederlandse nationaliteit hebben, rechtstreeks vanuit Marokko naar Nederland gekomen, zonder ooit eerder in Nederland of een EU-land te hebben verbleven. De minderjarige kinderen verblijven dan ook niet in een gastland waarvan zij niet de nationaliteit hebben, zoals artikel 3 van de Richtlijn vereist. Hetzelfde geldt ook voor verzoekster, als familielid van haar minderjarige kinderen. De Richtlijn 2004/38 is dan ook niet op verzoekster en haar kinderen van toepassing is. Verweerder kan dan ook niet artikel 24, tweede lid, van Richtlijn 2004/38 aan verzoekster tegenwerpen