Selecteer een pagina

Onderzoek lastenreductie van Basisregistratie Personen

sep 4, 2019

Ik haal buitenlandaspecten  uit dit rapport:

Eindrapport Onderzoek Regeldruk BRP Ockham Groep/Kafkabrigade

Versie 1.1.3, 22 juni 2019

Auteurs: Marjan Schnetz, René Veldwijk, Arjan Widlak 5.2.2.2. BRP gegevens en persoonsadressering

Voor veel overheidsprocessen is het adres van de burger van belang. Het in de BRP opgenomen (Nederlandse) woonadres van de burger bepaalt door wie diens gegevens worden bijgehouden. Vertrekt de burger naar het buitenland dan vervalt de bijhouding van zijn persoonsgegevens in de BRP37, terwijl de vertrokken burger anders dan vroeger vaak nog verbonden blijft met Nederland en de Nederlandse overheid38. Dat deze gang van zaken op enig moment gaat veranderen ligt voor de hand, in elk geval waar het intra-EU mobiliteit betreft. Die verandering kan plaatsvinden op twee manieren: door de bijhouding te baseren op de persoonsadministraties van andere EU-landen of door de niet-ingezetene in staat te stellen om zelf BRP gegevens bij te houden zonder tussenkomst van een Nederlandse gemeente39. Het gedachtenexperiment waarbij de BRP-gegevensset wordt uitgebreid met communicatiegegevens is vanzelfsprekend hierop direct van toepassing. Zonder moderne digitale identificatie- en communicatiemiddelen is persoonsadressering buiten Nederland en zelfs binnen Nederland op andere plaatsen dan een woonadres nauwelijks mogelijk. Met dergelijke middelen is het echter eenvoudig, in elk geval in technische zin. Onze conclusie is dat er veel is te zeggen voor het in de BRP opnemen van door de burger zelf te registreren communicatiegegevens. De eerste stap daartoe is al gezet met de Berichtenbox van mijnoverheid.nl. De stelling is verdedigbaar dat dit equivalent is aan een uitbreiding van de BRP met deze gegevens. Met afschaffing van de ‘blauwe envelop’ loopt de Belastingdienst voorop om gebruik van deze nieuwe vorm van communicatie verplicht te maken, met lagere regeldruk voor velen en hogere regeldruk40 voor sommigen tot gevolg. Waar aanvullend vooral behoefte aan lijkt te bestaan is opname in de BRP van digitale adresseringsmogelijkheden ter notificatie, in beginsel facultatief. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met technologische ontwikkelingen. Met een voor de burger vrijelijk te bepalen en facultatief op te geven (mobiel) telefoonnummer en een e-mailadres kunnen burger en overheid vermoedelijk lang vooruit. Met een mechanisme waarbij de burger per proces of organisatie kan opgeven of de communicatie moet worden gebaseerd op papier, op de Berichtenbox of beide kan vooral voor mobiele burgers veel regeldruk worden weggenomen.

Voetnoot 38: Denk aan gepensioneerde Nederlanders die het grootste deel van het jaar in Spanje wonen, aan afgestudeerden met een ‘gap year’, aan in het buitenland gedetacheerden, aan Nederlanders die net over de grens zijn gaan wonen en aan de groeiende groep van ‘perpetual travelers’.

4 Reacties

  1. 5.2.2.7. BRP gegevens en de EU-dimensie
    In de voorgaande paragrafen zijn de gevolgen van het gegeven dat Nederland deel uitmaakt van een ruimte waarbinnen personen vrijelijk kunnen bewegen al enkele malen aangestipt. In de kern is de situatie eenvoudig: vrij verkeer van personen in combinatie met het ontbreken van een persoonsadministratie die geldig is voor datzelfde geografische gebied is problematisch. Met de sterk toegenomen mobiliteit van EU-burgers nemen deze problemen alleen maar toe. Kwaadwillende mobiele EU-burgers hebben mogelijkheden om controles te omzeilen en goedwillende hebben te maken met hogere regeldruk dan Nederlandse ingezetenen. De regeldrukeffecten voor niet-ingezetenen en voor Nederlandse burgers die te maken hebben met (regelgeving van) andere EU-landen vallen buiten scope van het onderzoek. Dit volgt ook uit het Handboek Meting Regeldrukkosten dat aangeeft dat de lasten voor ‘niet-ingezetenen’ buiten de beoordeling van mogelijke regeldrukeffecten vallen. Binnen de beperkingen van nationale bevolkingsadministraties zien we wel dat er initiatieven worden ondernomen om de nadelen die verbonden zijn aan nationale administraties te verminderen. Relevant daarbij is ook dat er hierbij een niveau van aandacht voor privacy is dat doet denken aan de tijd waarin het huidige BSN-stelsel werd geconcipieerd43. Het EU-brede stelsel voor identiteitsregistratie, eIDAS44, legt de basis voor communicatie tussen EU-burgers en EU-overheidsorganisaties op basis van een adequate vorm van authenticatie. Interessant daarbij is dat er geen nationale equivalenten van Burgerservicenummers worden uitgewisseld maar identificatoren die uniek zijn voor de burger in combinatie met het EU-land van de organisatie waarmee informatie wordt uitgewisseld. Een EU-breed profiel van de interacties van een EU-burger met EU-overheden is zodoende alleen te maken op het hoogste niveau en niet door een individuele overheid of organisatie. Een dergelijk privacy-vriendelijk concept was oorspronkelijk ook voorzien voor het BSN stelsel maar is nimmer geïmplementeerd. De relevantie voor het gedachtenexperiment speelt zowel bij de toevoeging van communicatiegegevens aan de BRP-gegevensset als bij het elimineren van vreemde nationaliteiten. Toevoeging van communicatiegegevens leidt tot een mogelijkheid van overheidsorganisaties om met elkaars burgers te communiceren. En verwijdering van vreemde nationaliteiten wordt voor wat betreft EU-burgers wellicht ongedaan gemaakt. Bij deze en vele andere gegevenselementen zijn potentieel verlichtingen van regeldruk aan de orde. Daar waar Nederlandse ingezetenen die te maken hebben met niet publieke organisaties elders in de EU voor hun administratie gebruik maken van buitenlandse administraties is ook verlaging van regeldruk mogelijk die wel binnen de SKM methode kan worden gemeten.

    Antwoord
  2. Lachwekkend, daar gaan weer honderden miljoenen euro´s naar een IT project, wat op voorhand al gedoemd is te mislukken. Ambtenaar Piet in Broek op Langedijk wil weten waar Jantje in Zuid Bulgarije uithangt en wat ie uitvreet.
    Nederland kan beter zorgen dat zijn eigen administraties op orde zijn, zoals bij de Belastingdienst, UWV, CRB en noem alle andere falende overheidsinstanties maar op

    Antwoord
  3. Waar is het Register Niet Ingezetenen in dit verhaal? Daar kun je je ook nu al op vrijwillige basis registreren. Alleen blijf je dan “tweedehands” Nederlander. Ook al sta je in het RNI – je komt niet in aanmerking voor het bevolkingsonderzoek in Nederland, zelfs niet als je dat wil en je daar je gegevens bekend maakt, en voldoet aan de eisen die voor het onderzoek gesteld worden.

    Dat bevolkingsonderzoek komt uit de algemene middelen. Je zal maar voor meer dan 90% van je wereldinkomen daaraan bijdragen! Aan de Nederlandse wegen – aan het Nederlandse bevolkingsonderzoek – aan de Nederlandse WLZ. Wel mee betalen – nergens recht op. Iemand zou het bijna normaal gaan vinden. Nou – ik niet. En de VBNGB?

    Ik vind zo’n paragraaf als hierboven (5.2.2.7) een hoog wollig gehalte hebben. Zoals:

    “De regeldrukeffecten voor niet-ingezetenen en voor Nederlandse burgers die te maken hebben met (regelgeving van) andere EU-landen vallen buiten scope van het onderzoek. Dit volgt ook uit het Handboek Meting Regeldrukkosten dat aangeeft dat de lasten voor ‘niet-ingezetenen’ buiten de beoordeling van mogelijke regeldrukeffecten vallen.”

    Hoezo: “buiten de beoordeling vallen”? Heeft dat alleen betekenis omdat het er zo staat? Of denkt er ook nog wel eens een onderzoeker zelfstandig bij na?

    Antwoord
    • Ik weet niet wat de VBNGB vindt, maar ik vind het meedoen aan een Nederlands bevolkingsonderzoek voor niet-ingezetenen geen prioriteit hebben. Waarschijnlijk zijn er binnen de EU in het eigen woonland voldoende mogelijkheden je medisch te laten checken.
      Dat dit onderzoek een beperking stelt aan de vaststelling van regeldrukeffecten (tot ingezetenen) is begrijpelijk: onderzoektechnisch is het lastig om effecten voor niet-ingezetenen tegelijk mee te nemen (en onderzoeksopdrachten worden ook evident niet alleen door de onderzoeker opgesteld: het betreft hier een overheidsopdracht) . Dat neemt niet weg dat het zeker wenselijk is die apart uit te zoeken. En nog belangrijker dat er steeds (in een internationale toets) op toe te zien dat Nederlandse uitvoeringsmaatregelen ook voor niet-ingezetenen met een band met Nederland zinvol en haalbaar zijn. Dat het de aandacht van de VBNGB heeft blijkt onder meer uit de stelling die op deze site staat voor deze maand.

      Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.