Het verdrag is deze week aan de Tweede Kamer ter beoordeling aangeboden. Allereerst het pensioenartikel waaruit blijkt dat volledige bronstaatheffing is overeengekomen:
Artikel 17. Pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
- Pensioenen en andere soortgelijke beloningen alsmede lijfrenten afkomstig uit een verdragsluitende staat en betaald aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat mogen in de eerstbedoelde staat worden belast.
- Pensioenen en andere uitkeringen betaald krachtens de bepalingen van de socialezekerheidswetgeving van een verdragsluitende staat aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat mogen in de eerstbedoelde staat worden belast.
- Een pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente wordt geacht afkomstig te zijn uit een verdragsluitende staat voor zover de met het pensioen of een andere soortgelijke beloning of lijfrente samenhangende bijdragen of betalingen, dan wel de aanspraken op dit pensioen of een andere soortgelijke beloning of lijfrente, in die staat in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale tegemoetkoming.
- De uitdrukking „lijfrente” betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, die tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.
- De bepalingen van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de betaling van een afkoopsom in plaats van een pensioen of andere soortgelijke beloning of een lijfrente.
- Uit de toelichtende nota:
- 17: en, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen (artikel 17 van het Verdrag)
Artikel 17 ziet op het heffingsrecht over pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen. In lijn met onderdeel 2.11.1 van de NFV 2011, en in afwijking van het OESO-modelverdrag, is voor deze inkomsten het primaire heffingsrecht niet toegewezen aan de staat waarvan de genieter ervan inwoner is maar aan de andere staat (de bronstaat).
In het eerste lid is het heffingsrecht voor de bronstaat neergelegd: pensioenuitkeringen, andere soortgelijke beloningen en lijfrenten die uit die staat “afkomstig” zijn, mogen in die staat worden belast. Pensioen
In het tweede lid is bepaald dat betalingen die worden gedaan op basis van de socialezekerheidswetgeving van een staat in die staat mogen worden belast.
Het derde lid regelt wanneer een verdragsluitende staat kan worden aangemerkt als de bronstaat van een pensioen, andere soortgelijke beloningen en lijfrente. Dit is het geval voor zover de daarvoor betaalde premies, dan wel de aanspraken op pensioenen, andere soortgelijke beloningen en lijfrenten, in die staat in aanmerking zijn gekomen voor fiscale tegemoetkoming.
Het vierde lid bevat de definitie van de uitdrukking ‘lijfrente’, namelijk: een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.
Het vijfde lid bevestigt dat ook afkoopsommen van pensioenen, andere soortgelijke beloningen en lijfrenten mogen worden belast in de bronstaat.
Artikel 22. Vermijden van dubbele belasting
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
1In Liechtenstein wordt dubbele belasting als volgt vermeden:
a.Indien een inwoner van Liechtenstein inkomen verkrijgt of vermogen bezit dat, in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag, in Nederland mag worden belast of uitsluitend in Nederland mag worden belast, stelt Liechtenstein, met inachtneming van de bepalingen van onderdeel b, dat inkomen of vermogen vrij van belasting, maar mag evenwel het vrijgestelde inkomen of vermogen in aanmerking nemen om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen
b.Indien een inwoner van Liechtenstein inkomensbestanddelen verkrijgt die in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 10, 14, 15 en 16 in Nederland mogen worden belast, verrekent Liechtenstein de belasting die is betaald in overeenstemming met de Nederlandse wetgeving en de bepalingen van dit Verdrag met de Liechtensteinse belasting over dit inkomen. Het bedrag aan belasting dat wordt verrekend mag evenwel niet hoger zijn dan de Liechtensteinse belasting die verschuldigd is over het inkomen dat in Nederland is verkregen.
2In Nederland wordt dubbele belasting als volgt vermeden:
a.Nederland is bevoegd in de grondslag waarnaar belasting wordt geheven van zijn inwoners de inkomens- of vermogensbestanddelen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag in Liechtenstein mogen worden belast of uitsluitend in Liechtenstein mogen worden belast.
b.Indien echter een inwoner van Nederland inkomensbestanddelen verkrijgt die volgens artikel 6, eerste, derde en vierde lid, artikel 7, eerste lid, artikel 8, eerste en derde lid, artikel 10, zevende lid, artikel 11, vierde lid, artikel 12, vierde lid, artikel 13, eerste, tweede, derde en vierde lid, artikel 14, eerste lid, artikel 17, eerste en tweede lid, artikel 18, eerste lidartikel 20, tweede lid, en artikel 21, eerste, tweede en derde lid, van dit Verdrag in Liechtenstein mogen worden belast of uitsluitend in Liechtenstein mogen worden belast en die in de in onderdeel a bedoelde grondslag zijn begrepen, stelt Nederland dergelijke inkomens- of vermogensbestanddelen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Daartoe worden de bedoelde inkomens- en vermogensbestanddelen geacht te zijn begrepen in het bedrag van de inkomens- en vermogensbestanddelen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
c.De bepalingen van onderdeel b zijn niet van toepassing op inkomensbestanddelen verkregen door of op vermogen in het bezit van een inwoner van Nederland wanneer Liechtenstein de bepalingen van dit Verdrag toepast om deze inkomens- of vermogensbestanddelen vrij te stellen van belasting of de bepalingen van artikel 10, tweede lid, op deze inkomens- of vermogensbestanddelen toepast.
d.Niettegenstaande de bepalingen van de onderdelen b en c verleent Nederland een aftrek op de Nederlandse belasting voor de in Liechtenstein betaalde belasting op inkomensbestanddelen die volgens artikel 7, eerste lid, artikel 10, zevende lid, artikel 11, vierde lid, artikel 12, vierde lid, artikel 13, vierde lid, en artikel 20, tweede lid, van dit Verdrag in Liechtenstein mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in onderdeel a bedoelde grondslag zijn begrepen, voor zover Nederland uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een aftrek verleent van de Nederlandse belasting van de in een ander rechtsgebied over die inkomensbestanddelen geheven belasting. Voor de berekening van deze aftrek zijn de bepalingen van onderdeel e van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
e.Indien een inwoner van Nederland inkomensbestanddelen verkrijgt die volgens artikel 10, tweede en negende lid, artikel 15, eerste lid, artikel 16, eerste en tweede lid en artikel 17, vijfde lid, in Liechtenstein mogen worden belast, verleent Nederland een aftrek op zijn belasting voor zover deze bestanddelen in onderdeel a bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in Liechtenstein over deze inkomensbestanddelen betaalde belasting, maar bedraagt, indien de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting daarin voorzien, niet meer dan het bedrag van de aftrek die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen inkomensbestanddelen de enige bestanddelen zouden zijn geweest waarvoor Nederland een vermindering verleent uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting.
f.De bepalingen van onderdeel e beperken een tegemoetkoming nu of in de toekomst verleend uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting niet, echter uitsluitend voor zover het de berekening van het bedrag van de vermindering van de Nederlandse belasting betreft met betrekking tot de som van het inkomen afkomstig uit meer dan een rechtsgebied en de voortwenteling van de belasting betaald in Liechtenstein op bedoelde inkomensbestanddelen naar de volgende jaren.
III. 22 Vermijding van dubbele belasting (artikel 22 van het Verdrag)
In artikel 22 is neergelegd op welke wijze de verdragsluitende staten dubbele belasting vermijden.
Het eerste lid, onderdeel a, beschrijft dat Liechtenstein voor inkomsten genoten door een inwoner van Liechtenstein die volgens het Verdrag (ook) in Nederland mogen worden belast, met uitzondering van de inkomsten genoemd in onderdeel b, belastingvermindering verleent volgens de vrijstellingsmethode. Uit onderdeel a volgt daarbij dat Liechtenstein de inkomsten die (ook) in Nederland mogen worden belast in de grondslag mag betrekken waarnaar de Liechtensteinse belasting wordt geheven.
In het eerste lid, onderdeel b, wordt voor de daar genoemde inkomsten waarover Nederland belasting mag heffen, uitgewerkt dat Liechtenstein in die gevallen een vermindering ter vermijding van dubbele belasting verleent volgens de verreke¬ningsmethode met evenredigheidslimiet. Het betreft dividenden, inkomen uit dienstbetrekking en inkomen van bestuurders, sporters en artiesten.
Vervolgens is in het tweede lid, onderdeel a tot en met f, in lijn met het Nederlandse verdragsbeleid, bepaald hoe Nederland voorziet in het vermijden van dubbele belasting voor inkomsten genoten door een inwoner van Nederland die volgens het Verdrag (ook) in Liechtenstein mogen worden belast.
Uit het tweede lid, onderdeel a, volgt expliciet dat Nederland de inkomsten die (ook) in Liechtenstein mogen worden belast in de grondslag mag betrekken waarnaar de Nederlandse belasting wordt geheven. Daarmee wordt ook bevestigd dat Nederland de tariefprogressie die met name in de inkomstenbelasting gestalte krijgt ook met betrekking tot inkomsten uit Liechtenstein kan effectueren.
Het tweede lid, onderdeel b, bepaalt vervolgens dat voor de daar genoemde inkomsten belastingvermindering wordt verleend volgens de vrijstellingsmethode (…)
Het tweede lid, onderdeel c, vloeit voort uit actiepunt 2 van het BEPS-project en heeft betrekking op de toepassing van de in het tweede lid, onderdeel b, opgenomen vrijstellingsmethode. Uit onderdeel c blijkt dat Nederland niet verplicht is de in onderdeel b opgenomen vrijstellingsmethode toe te passen ter zake van het inkomen van een inwoner indien Liechtenstein dat inkomen op basis van de bepalingen van het Verdrag geheel niet in de heffing betrekt of de heffing volgens artikel 10, tweede lid, beperkt. Hiermee wordt voorkomen dat inkomen als gevolg van een verschillende toepassing van de verdragsbepalingen in beide verdragsluitende staten geheel niet of maar ten dele in de belastingheffing wordt betrokken.
(….)
In het tweede lid, onderdeel e, wordt voor andere inkomsten dan die genoemd in het tweede lid, onderdeel b, waarover Liechtenstein belasting mag heffen, uitgewerkt dat Nederland in die gevallen een vermindering ter vermijding van dubbele belasting verleent volgens de verreke-ningsmethode met evenredigheidslimiet. Het betreft dividenden, vermogenswinsten, inkomen van bestuurders, sporters en artiesten en afkoopsommen van pensioenen waarvoor een bronstaatheffing geldt.
Het tweede lid, onderdeel f, is ten slotte bedoeld om duidelijk te maken dat de bepaling van onderdeel e geen inbreuk maakt op de verruiming van mogelijkheden die de nationale verrekeningsregels bieden om verrekening van buitenlandse belasting te realiseren. Die regels zien op het samentellen van verschillende buitenlandse bronnen en op het verrekenen van buitenlandse belasting over verschillende jaren gezamenlijk.
II.30 Inwerkingtreding (artikel 30 van het Verdrag)
Artikel 30 regelt de inwerkingtreding van het Verdrag. De verdragsluitende staten stellen elkaar via diplomatieke notawisseling ervan in kennis dat de in hun staat vereiste wettelijke procedures voor de inwerkingtreding van het Verdrag zijn vervuld. Het Verdrag treedt dan in werking op de laatste dag van de maand volgend op de maand waarin de laatste van de beide kennisgevingen is ontvangen. De bepalingen van het Verdrag vinden vervolgens toepassing voor belastingjaren en -tijdvakken beginnend, en op belastbare gebeurtenissen die zich voordoen, op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het Verdrag in werking is getreden.
Dit verdrag is in overeenstemming met de wens van NL in nieuwe verdragen alle NL pensioenen in NL te belasten. Liechtenstein had weinig belang om zich daartegen te verzetten. Dus kassa voor NL.
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vorstendom Liechtenstein tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen en het voorkomen van het ontgaan en ontwijken van belasting; Bern, 3 juni 2020
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
II Reactie van de Staatssecretaris
Daaruit:
De leden van de fractie van het CDA vragen met het oog op de verplichtingen onder het EU-recht nader toe te lichten waarom er in het Verdrag geen bepaling is opgenomen over de gelijke behandeling van pensioenpremies terwijl dit in het belastingverdrag met Ierland (2019) wel het geval is.
De regeling inzake voortgezette pensioenpremieaftrek maakt deel uit van het Nederlandse verdragsbeleid en wordt dan ook in de regel opgenomen in het onderhandelingsmodel dat Nederland voorafgaand aan onderhandelingen deelt met de andere staat. Het is afhankelijk van de daadwerkelijke onderhandelingen of deze regeling ook in het uiteindelijke verdrag terechtkomt, waarbij de noodzaak om hier zwaar aan te tillen minder aanwezig is wanneer er ook op andere wijze in voortgezette pensioenpremieaftrek wordt voorzien. Aangezien de bepaling over de pensioenpremieaftrek in het Verdrag en de verplichtingen die EU-lidstaten en staten die behoren tot de Europese Economische Ruimte (EER) hebben elkaar niet in de wielen rijden, vinden sommige van dergelijke staten het geen probleem om het voorstel van Nederland over te nemen. Liechtenstein was echter niet bereid een dergelijke bepaling in het Verdrag op te nemen. Aangezien belastingplichtigen in relatie tot Liechtenstein onder voorwaarden ook zonder deze bepaling recht hebben op een voortgezette pensioenpremieaftrek is Nederland hiermee akkoord gegaan.
De leden van de fractie van het CDA vragen naar de wijze van uitwisseling van bankgegevens met Liechtenstein, naar de hoeveelheid uitwisselingen (spontaan en op verzoek), en naar hoe de uitwisseling van deze gegevens gaat verlopen na inwerkingtreding van het Verdrag.
Met Liechtenstein wordt op automatische wijze bankrekeninginformatie uitgewisseld. Dat gebeurt onder een verdrag dat de EU met Liechtenstein heeft gesloten. Dat verdrag regelde al de toepassing van de Spaarrenterichtlijn (de voorloper van de uitwisseling van de bankrekeninginformatie) en is in een Protocol aangepast aan de gewijzigde uit te wisselen bankrekeninginformatie. Na inwerkingtreding van het Verdrag zal de automatische uitwisseling van bankgegevens op dezelfde wijze worden voortgezet. Navraag bij de Central Liaison Office en de Belastingdienst leert dat het op automatische wijze verkrijgen van bankrekeninginformatie van Liechtenstein goed verloopt en er geen aanleiding is geweest tot het doen van nadere verzoeken voor informatie en ook niet voor Liechtenstein om spontaan uit te wisselen. In 2019 heeft Liechtenstein over 475 bankrekeningen op automatische wijze informatie uitgewisseld met Nederland en in hetzelfde jaar is over 178 bankrekeningen informatie aan Liechtenstein verschaft.
De leden van de fractie van D66 vragen waarom er tot dusverre geen belastingverdrag is gesloten met Cyprus en of dit wel het voornemen is.
Nederland heeft inmiddels ambtelijk overeenstemming bereikt over een belastingverdrag met Cyprus. Nederland en Cyprus werken aan de snelle ondertekening van het verdrag. Na de ondertekening zal dit verdrag uiteraard ter goedkeuring worden voorgelegd aan uw Kamer.
De leden van de fractie van de SP vragen of het tot op heden ontbreken van een belastingverdrag met Liechtenstein inhoudt dat de Zwitserse verdragsnormen gelden of dat nu sprake kan zijn van dubbele belastingheffing.
Momenteel is er een verdragsloze situatie wat betekent dat Liechtenstein en Nederland de eigen heffingsrechten onverkort kunnen uitoefenen. Eventuele dubbele heffing wordt momenteel beperkt door (mogelijke) eenzijdige maatregelen. Zo kunnen inwoners van Nederland die inkomen uit Liechtenstein ontvangen onder omstandigheden een beroep doen op de bepalingen van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001. Daarnaast kan om (economische, respectievelijk juridische) dubbele belastingheffing te voorkomen onder voorwaarden een beroep worden gedaan op de deelnemingsvrijstelling of de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten in de vennootschapsbelasting en de inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting.