Uitleg van de Europese regels voor werknemers die in het ene EU-land (Nederland) wonen en in het andere EU-land (Duitsland) werken in een qua uren of beloning ‘kleine baan’:
https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Hoge-Raad-der-Nederlanden/Nieuws/Paginas/Prejudiciele-vragen-over-mini-jobs-in-Duitsland-en-het-Nederlands-sociaal-zekerheidsstelsel.aspx
Onderstaande ging hieraan vooraf; gehaald van website van de CRvB: CRvB 6 juni 2016,
ECLI:NL:CRVB:2016:2144 & ECLI:NL:CRVB:2016:2145
Einduitspraak CRvB na antwoord op prejudiciële vragen in arrest Franzen e.a. Ingezetenen Nederland met ‘kleine baan’ in Duitsland die niet leidt tot aansluiting bij Duits sociaal zekerheidsstelsel toch in Nederland verzekerd voor de volksverzekeringen AKW, AOW, ANW. Aanwijsregels basisverordening voor sociale zekerheid. Uitzondering op exclusiviteitsregel. Verordeningsconforme toepassing KB’s Uitbreiding en beperking kring van verzekerden volksverzekeringen.
De CRvB heeft op 1 juli 2013 vragen aan het HvJEU gesteld (ECLI:NL:CRVB:2013:783). Die vragen gaan over de uitleg van de Europese regels voor werknemers die in het ene EU-land (Nederland) wonen en in het andere EU-land (Duitsland) werken in een qua uren of beloning ‘kleine baan’. Op grond van het EU-recht gelden voor het recht op kinderbijslag (Kindergeld) en AOW (Altersrente) de regels van het werkland (Duitsland). In Nederland krijgen deze werknemers geen kinderbijslag en bouwen zij geen AOW op. In Duitsland zijn werknemers met zo’n kleine baan ook bijna helemaal uitgesloten van de sociale zekerheid. Zij krijgen in Duitsland geen Kindergeld omdat zij niet in Duitsland wonen en bouwen daar ook geen Altersrente op. Weliswaar schrijven de EU-regels voor dat de sociale zekerheid van het werkland van toepassing is, maar de vraag was of dit ook opgaat als de werknemer in Duitsland niet verzekerd is omdat de werknemer een qua omvang en/of loon te ‘kleine baan’ heeft. Het HvJEU heeft in het arrest Franzen e.a. (ECLI:EU:C:2015:261) deze vragen beantwoord. Het HvJEU heeft geoordeeld dat de verordening zich er niet tegen verzet dat een migrerende werknemer op wie de wetgeving van de werkstaat van toepassing is, op grond van wetgeving van de woonstaat kinderbijslag of AOW ontvangt. De CRvB heeft uit dit arrest afgeleid dat de Svb slechts gehouden is tot het toekennen van uitkeringen als de bijzondere omstandigheid zich voordoet dat betrokkene in de werkstaat niet is verzekerd voor de betreffende uitkering. Betrokkene moet ook voldoen aan de voorwaarden voor de uitkering naar Nederlands recht er mag geen sprake zijn van cumulatie van prestaties van dezelfde aard voor een zelfde tijdvak. Bij de vraag of betrokkenen naar Nederlands recht verzekerd zijn, is van belang dat de AKW en AOW personen die op grond van een verdrag onder buitenlands recht vallen uitsluiten van verzekering voor die wetten (artikel 6a, aanhef en onder b, van de AKW en artikel 6a van de AOW). De CRvB heeft geoordeeld dat deze nationale bepalingen moeten worden uitgelegd met inachtneming van de rechtspraak van het HvJEU. Uit het arrest Franzen e.a. volgt dat een uitzondering kan worden aanvaard op het beginsel dat de socialezekerheidswetgeving van slechts één lidstaat van toepassing is. Op grond van deze bepalingen konden betrokkenen niet worden uitgesloten van het recht op kinderbijslag of AOW. De regel in de KB’s Uitbreiding en beperking kring van verzekerden volksverzekeringen dat werken in het buitenland leidt tot uitsluiting van de verzekering, moet buiten toepassing worden gelaten door verordeningsconforme uitleg van de hardheidsclausule. Dit betekent dat de Svb ten onrechte heeft vastgesteld dat betrokkenen niet verzekerd waren voor de AKW en AOW. Cassatieberoep ingesteld bij Hoge Raad.
CRvB 12 augustus 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3050
Aanwijsregels basisverordening voor sociale zekerheid. Ouderdomsuitkeringen. In dit geval geen grond voor een uitzondering op de exclusiviteitsregel.
Op grond van artikel 13, tweede lid, onder a, Vo 1408/71 moet Duitsland als de bevoegde lidstaat worden aangemerkt, zodat, gezien de exclusiviteitsregel neergelegd in artikel 13, eerste lid, Vo 1408/71, voor toepassing van de Nederlandse wetgeving in beginsel geen plaats is. Het feit dat de werkzaamheden in loondienst in Duitsland van beperkte omvang waren kan daaraan niet afdoen (zie het arrest HvJEU van 23 april 2016, C-382/13 U verlaat Rechtspraak.nl , zaken Franzen e.a.). Het voorgaande laat onverlet dat het HvJEU heeft aanvaard dat onder bijzondere omstandigheden een uitzondering kan worden aanvaard op de exclusiviteit van de aanwijsregels neergelegd in Titel II van Vo 1408/71. In het hiervoor genoemde arrest Franzen e.a. heeft het HvJEU zo’n uitzondering aanvaard in de bijzondere omstandigheden van die gedingen waarbij de toepassing van de wetgeving van de werkstaat niet heeft geleid tot aansluiting van de betrokkenen bij het socialezekerheidsstelsel van die staat. Voor zo’n uitzondering bestaat in dit geval geen grond, omdat appellante in de gehele in geding zijnde periode in Duitsland verzekerd is geweest voor de ouderdomsverzekering. Resteert de vraag of de gestelde beperkte omvang van de ouderdomsuitkering in Duitsland een bijzondere omstandigheid is die ruimte laat voor aanvulling door Nederland. In het arrest Hudzinski (HvJEU van 12 juni 2012, C-611/10 U verlaat Rechtspraak.nl ) heeft het HvJEU aanvaard dat een niet-bevoegde lidstaat het Kindergeld mag aanvullen, waarop betrokkene recht heeft in de bevoegde lidstaat. In dat arrest ging het echter om een aanvulling door het werkland (Duitsland), waarbij aan het recht van betrokkene ten grondslag lag dat hij in Duitsland onbeperkt belastingplichtig was voor de inkomstenbelasting. Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn in het onderhavige geval niet aan de orde. De CRvB acht verder van belang dat in Vo 1408/71, anders dan voor gezinsbijslagen, een afzonderlijk hoofdstuk (Titel 3, Hoofdstuk 3) is opgenomen, met algemene bepalingen inzake de vaststelling van o.a. ouderdomsuitkeringen als betrokkene onderworpen is geweest aan de wetgevingen van twee of meer lidstaten.
Wij zijn Nederlanders die in Duitsland (Emsland) wonen. Wij zijn gepensioneerd. Wat gebeurt er als wij een kleine baan aannemen in Duitsland?
Voor uw positie voor de wettelijke zorgverzekering zal het geen verschil uitmaken, aangezien zo’n kleine baan (mini-job) niet tot Duitse verzekering leidt. Voor het opbouwen van Duits pensioen evenmin, als u gegeven uw leeftijd overigens al toegelaten zou kunnen worden tot opbouw van wettelijk Duits pensioen.
In aanvulling daarop:
De wettelijke pensioenleeftijd ligt in Duitsland dicht bij de Nederlandse AOW-leeftijd. Heeft men wonend in Duitsland de AOW-leeftijd bereikt dan zal men over het algemeen dus geen wettelijke Altersrente meer kunnen opbouwen (via arbeid, geringfügig of meer). Anders ligt het bij vroeggepensioneerden wonend in Duitsland die verdragsgerechtigde zijn ten laste van Nederland, dus aan CAK voor ziektekosten betalen. Zij kunnen (tot de Duitse wettelijke pensioenleeftijd) Altersrente opbouwen in een mini-job (sinds 2017). Dat is de standaardpositie: wie wil kan zich daaruit echter ook losmaken. Het opbouwen van Duitse Altersrente op deze wijze kan interessant zijn indien men zich bij het bereiken van de wettelijke Duitse pensioenleeftijd van de status van verdragsgerechtigde wil bevrijden. Interessant is dat dan vooral indien de premie die men als Duits-gepensioneerde moet betalen voor de wettelijke Krankenversicherung lager is dan de bijdrage aan CAK. Een nadeel kan echter zijn dat men dan niet meer vrij toegang heeft tot pensioenlandzorg in Nederland als verdragsgerechtigde. Op grond van art. 23 Vo883/2004 wordt Duitsland dan (dus met ene klein Duits pensioen) namelijk de bevoegde pensioenstaat en zal men als gepensioneerde Duits wettelijk ziektekostenverzekerd raken. Ik heb het hierbij over het aannemen van “geringfügige Arbeit” als vroeggepensioneerde (of al eerder) waar een (Duitse) werkgever aan te pas komt. Eisen van de Duitse Altersrenteversicherung m.b.t. de duur van opbouw daarvoor dienen rekening te houden met de bijtellingsverplichting (uit Vo883/2004) van de duur dat men in Nederland (of elders in de EU) verzekerd was voor de opbouw van wettelijk pensioen.
Bij de vergelijking van wat men aan premie (Beitrag) voor de Duitse Krankenkasse moet betalen is het volgende van belang:
https://www.krankenkassen.de/gesetzliche-krankenkassen/krankenkasse-beitrag/rentner/
Ik leid daaruit af dat over niet-Duits pensioen ook een bijdrage wordt geheven, waarbij de vraag is welk bijdragepercentage Krankenversicherung precies zal gelden. Voorts is van belang welke de positie van gezinsleden ( vooral: de partner) qua ziektekostenverzekering zal zijn. Daarnaast is er sprake van een (verplichte) Plflegeversicherung waar een aparte bijdrage voor wordt geheven. Merk daarbij op dat voor een medeverdragsgerechtigd gezinslid aan CAK slechts de nominale premie ZVW (maal de woonlandfactor) wordt betaald en dat vaak voor de niet-of weinigverdienende partner voordeel is te behalen via de heffingskortingen. Overigens kent Duitsland ook de mogelijkheid van medeverzekering voor gezinsleden.
Wie dus als vroeggepensioneerde een Duitse mini-job wil aannemen om later verzekerd te zijn onder het Duitse ziektekostenstelsel zal dergelijke aspecten in beschouwing moeten nemen.
Neue Geringfügigkeits-Richtlinien 2021
Ob 450-Euro-Minijob oder kurzfristige Beschäftigung: In den sogenannten Geringfügigkeits-Richtlinien finden Arbeitgeber und Arbeitnehmer alle wichtigen Informationen rund um die gesetzlichen Regelungen bei Minijobs. Am 26. Juli 2021 haben die Spitzenorganisationen der Sozialversicherung eine neue Version der Richtlinien veröffentlicht. Die wichtigsten Änderungen fassen wir in diesem Beitrag zusammen.
Lees verder op: https://blog.minijob-zentrale.de/neue-geringfuegigkeits-richtlinien/