Parlementaire vragen in België over nieuw belastingverdrag met Nederland

12/06/2018

MONDELINGE VRAAG van Volksvertegenwoordiger, Johan Klaps aan de minister van Financiën, JOHAN VAN OVERTVELDT  betreffende de onderhandelingen met Nederland over een nieuwe dubbelbelastingverdrag

Meneer de minister,

De onderhandelingen met Nederland over een nieuw dubbelbelastingverdrag gaan een zesde ronde in. Volgens het OESO-model wordt de heffingsbevoegdheid over werknemerspensioenen toegekend aan de woonstaat. Nederland wijkt hiervan af. Uitgangspunt van het Nederlandse verdragsbeleid is een volledige bronstaatheffing ten aanzien van werknemerspensioenen en lijfrenten. Een dubbelbelastingverdrag met Nederland leidt meestal tot een compromis en dus aanleiding tot betwistingen.

Zo nam Nederland eind 2017 eenzijdig het initiatief om aanvullende pensioenen van een 1.500 in België wonende grensarbeiders te gaan belasten. Na overleg met de Nederlandse staatssecretaris van Financiën heeft u dit dossier kunnen ontmijnen.

In België wonen ca 67.000 gepensioneerden met Nederlandse pensioenen. In Nederland wonen ca 22.500 gepensioneerden met Belgische pensioenen. Voor Nederland is het budgettair interessant om de bronstaat de pensioenen te laten belasten. Het wordt echter minder interessant als men ook de sociale bijdragen mee in rekening brengt. Een heffing inzake belasting over het loon of pensioenen en de sociale bijdragen of premieheffing door dezelfde staat, leidt tot de minst complexe heffing. De dubbelbelastingverdragen en de coördinatieverordening van de sociale zekerheidsstelsels nr. 883/2004 sluiten niet steeds op elkaar aan wat aanleiding geeft tot grenspijn.

1) Welk aanknopingspunt nemen de Belgische onderhandelaars inzake de heffingsbevoegdheid over werknemerspensioenen en lijfrenten: de woonstaat of de bronstaat?

2) Wordt bij de onderhandelingen met Nederland over een nieuw dubbelbelastingverdrag rekening gehouden met de heffingsbevoegdheid inzake sociale bijdragen?

3) Streven de onderhandelaars ernaar om de belastingheffing en sociale bijdragen zoveel als mogelijk te doen heffen door dezelfde staat?

4) Wordt in het kader van de onderhandelingen over het nieuwe dubbelbelastingverdrag met Nederland waar nodig een onderling verdrag inzake de sociale bijdragen of premieheffing onderhandeld om een heffing door dezelfde staat te bereiken? De coördinatieverordening nr. 884/2004 laat daar een zekere ruimte toe.

Johan Klaps, N-VA volksvertegenwoordiger

9 Reacties

  1. De Heer Klaps heeft het over grenspijn. Een mooi begrip, waar formeel nogal eens gesproken wordt over “discoördinatie van fiscale en socialezekerheidsstelsels”. Hoe dan ook legt hij de vinger op de zere plek: er bestaan nogal eens dubbele betalingen indien men voor zorg aan het ene land moet betalen en voor belastingen aan het andere. Kennelijk wil hij dat voor een nieuw verdrag voorkomen. De vraag is echter wat hem precies voor ogen staat: hij blijft daar vaag in.
    Thans is het al zo dat voor pensioenen, indien de grens bereikt wordt boven 25.000 €, bronstaatheffing voor belastingen geldt. Maar voor veel anderen die daaronder blijven zal nog wooonstaatheffing gelden. Blijkbaar is men over dit onderwerp, belastingheffing over pensioenen, (ook) aan het onderhandelen.
    De andere mogelijkheid is er natuurlijk ook: verdragsgerechtigden betalen belastingen aan de woonstaat en de bijdrage voor wettelijke zorg ook aan de woonstaat, net als zijn buurman in de straat. Administratief eenvoudig. En de heer Klaps heeft gelijk: de coördinatieverordening Vo883/2004 staat dat toe: lidstaten kunnen dat bilateraal regelen.

    Antwoord
  2. Voor de goede orde het pensioenartikel in het huidige belastingverdrag met België is als volgt:
    Artikel 18. Pensioenen, lijfrenten, sociale zekerheidsuitkeringen en alimentatieuitkeringen:

    1 a. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een verdragsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, alsmede lijfrenten en uitkeringen – al dan niet periodiek – uit pensioensparen, pensioenfondsen en groepsverzekeringen betaald aan een inwoner van een verdragsluitende Staat, slechts in die Staat belastbaar.
    b. Pensioenen en andere al dan niet periodieke uitkeringen die worden betaald ter uitvoering van de sociale wetgeving van een verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere verdragsluitende Staat zijn slechts in de laatstbedoelde Staat belastbaar.
    2 Niettegenstaande het bepaalde in paragraaf 1, mag een daar bedoeld inkomstenbestanddeel ook worden belast in de verdragsluitende Staat waaruit dit inkomstenbestanddeel afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat, indien en voor zover:
    a. wat betreft inkomstenbestanddelen als bedoeld in paragraaf 1, subparagraaf a, de aanspraak op dat inkomstenbestanddeel in de verdragsluitende Staat waaruit het afkomstig is van belasting is vrijgesteld, dan wel de bijdragen die daarvoor zijn betaald aan het pensioenfonds, pensioenspaarfonds of de vennootschap die het inkomstenbestanddeel verschuldigd is, in het verleden bij het bepalen van het in die Staat belastbare inkomen in aftrek zijn gebracht, dan wel anderszins in het verleden in die Staat in aanmerking zijn gekomen voor fiscale faciliëring; en
    b. wat betreft inkomstenbestanddelen als bedoeld in paragraaf 1, subparagrafen a en b, dat inkomstenbestanddeel in de verdragsluitende Staat waarvan de genieter ervan inwoner is niet tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet zelfstandige beroepen, dan wel het brutobedrag van dit inkomstenbestanddeel voor minder dan 90 percent, in de belastingheffing wordt betrokken.
    Het vorenstaande is echter uitsluitend van toepassing indien het totale brutobedrag van de inkomstenbestanddelen die op grond van het vorenstaande in de verdragsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn, belastbaar zouden zijn, in het kalenderjaar een bedrag van 25.000 euro te boven gaat.
    3 Niettegenstaande het bepaalde in de paragrafen 1 en 2, mag een in paragraaf 1 bedoeld pensioen, andere soortgelijke beloning, lijfrente of uitkering, indien dit pensioen of deze andere soortgelijke beloning, lijfrente of uitkering geen periodiek karakter draagt en uitbetaling plaatsvindt vóór de datum waarop dit pensioen of deze andere soortgelijke beloning, lijfrente of uitkering in zou moeten gaan, ook in de verdragsluitende Staat waaruit dit pensioen of deze andere soortgelijke beloning, lijfrente of uitkering afkomstig is worden belast.
    4 Een in paragraaf 1, subparagraaf a bedoeld inkomstenbestanddeel wordt geacht afkomstig te zijn uit een verdragsluitende Staat indien en voorzover de aanspraak op dit inkomstenbestanddeel, dan wel de daarmee samenhangende bijdragen aan dit inkomstenbestanddeel in die Staat in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale faciliëring. De ingevolge dit artikel aan een verdragsluitende Staat toegekende heffingsrechten worden op geen enkele wijze beperkt door de overdracht van een in paragraaf 1 bedoeld inkomstenbestanddeel van een in een verdragsluitende Staat gevestigd pensioenfonds, pensioenspaarfonds of vennootschap naar een in een andere staat gevestigd pensioenfonds, pensioenspaarfonds of vennootschap.
    5 De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van paragraaf 2. Daarin wordt tevens geregeld welke gegevens de inwoner van een verdragsluitende Staat ten behoeve van een juiste toepassing van het Verdrag in de andere verdragsluitende Staat moet overleggen, met name om te kunnen vaststellen of al dan niet voldaan is aan de omstandigheden als bedoeld in paragraaf 2.
    6 Niettegenstaande de paragrafen 1, 2 en 3 mogen uitkeringen, die worden betaald ter uitvoering van de sociale wetgeving van een verdragsluitende Staat aan een in die Staat in dienstbetrekking werkzame natuurlijke persoon die inwoner is van de andere verdragsluitende Staat, omdat die natuurlijke persoon vanwege ziekte, gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid of overtolligheid die dienstbetrekking niet of niet volledig daadwerkelijk kan vervullen, voor een periode van maximaal 1 jaar, dan wel zoveel langer als de natuurlijke persoon nog beloningen geniet ter zake van het daadwerkelijk vervullen van bedoelde dienstbetrekking, worden belast in de verdragsluitende Staat waarin de beloningen genoten ter zake van de daadwerkelijk vervulde dienstbetrekking mogen worden belast.
    7 De uitdrukking „lijfrente” betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.
    8 Alimentatieuitkeringen en andere soortgelijke betalingen afkomstig uit een verdragsluitende Staat en die worden betaald aan een inwoner van de andere verdragsluitende Staat, zijn slechts belastbaar in die andere Staat. De uitdrukking „alimentatieuitkeringen en andere soortgelijke betalingen” als bedoeld in deze paragraaf betekent periodieke uitkeringen ingevolge een wettelijke verplichting tot onderhoud of ingevolge een schriftelijke overeenkomst tot scheiding, dan wel een afkoopsom in plaats daarvan.

    Antwoord
    • Er wordt nog nergens over (eventuele wijziging) art.19 overheidspensioen gesproken. Ik neem aan dat dit niet verandert?

      Antwoord
  3. Het is ongebruikelijk dat dat artikel gewijzigd wordt.

    Antwoord
  4. En in woorden die begrijpbaar zijn, in normaal nederlands zonder eindeloze verwijzingen >> “Art.a naar b Sub c regel 4-de alinea regel 5” :
    Wat betekent dit ?
    Wie bezwendelt wie ? Of probeert dat ?

    Antwoord
  5. ik ben zelf sinds eind april met pensioen, woon in België en geniet AOW pensioen en ABP pensioen uit Nederland. Ik kwalificeer dus niet meer als buitenlandsbelastingplichtige maar val v.w.b. het ABP pensioen (42 jaren gewerkt bij Universiteit Maastricht) wel onder artikel 19 van het verdrag. Ik heb het Team GWO dat zetelt bij het Belastingkantoor Maastricht om opheldering gevraagd wie nu wat mag inhouden en of ik nog kan kwalificeren als buitenlandbelastingplichtige.

    Antwoord
  6. Ik woon in Nederland, en werk voor een Belgische werkgever (75% vanop kantoor in Belgie, 25% vanuit thuis in Nederland). Via mijn werkgever ben ik ook aangesloten bij een groepsverzekering in Belgie. Wanneer ik de groepsverzekering opvraag (nog steeds in Nederland wonend), zal deze dan in Nederland worden belast (hoog tarief) of in Belgie (tegen het geldende belastingstarief voor groepsverzekeringen)?
    Dankuwel

    Antwoord
    • In beginsel is uw woonland (Nederland) gerechtigd tot heffing over de uitkering groepsverzekering (art. 18 lid 1 van het belastingverdrag). Slechts bij uitkeren voor de contractuele datum (wat inderdaad bij groepsverzekeringen wordt toegepast) schuift krachtens lid 3 van art. 18 het heffingsrecht naar België.

      Antwoord

Laat een reactie achter voor Will Hoenjet Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.