Voorlichtingsbijeenkomsten Bureau Belgische Zaken SVB

Op 23 april en 25 april heeft de SVB (Bureau Belgische Zaken) samen met anderen  informatieve voorlichtingsbijeenkomsten in resp. Roermond en Breda georganiseerd waar de bestuursleden Cees Vermeeren en Roy Meijnderts en adviseur Jan de Voogd aanwezig waren.

Alle aandacht was gericht op Nederland en België, vooral in verband met grensoverschrijdende situaties en met het accent op pensioen- en lijfrenteontvangers uit Nederland en/of België.

De presentatie van de SVB gaf aandacht aan het pensioenstelsel van Nederland en België, onder meer de drie pijler-systematiek, de premiestelling, de (veranderende) pensioenleeftijden, de verzekering en de administratieve mogelijkheden verzekerde periodes te bewijzen, de hoogte van het pensioen, de belastingen en sociale heffingen op pensioenen, het recht op medische zorg van gepensioneerden, speciale pensioensupplementen – en regelingen voor grensarbeiders, het verschaffen van inzicht in opgebouwde pensioenen in beide landen (toegankelijkheid digitaal wordt steeds verbeterd op basis van EU recht), en de aanvraagprocedures.

Wij volgden voorts de presentatie van het ABP (er was een parallelle sessie voor PFZW) waar dieper ingegaan werd op de bovengenoemde aspecten van ABP pensioenen. Van bijzonder belang zijn de keuzemogelijkheden die het ABP biedt om vervroegd (of verlaat) met pensioen te gaan (onder actuariële verrekening) teneinde bijv. beter aan te sluiten bij  de ingangsleeftijden van AOW of rustpensioen in België of om geleidelijk minder te gaan werken. Naast het ouderdomspensioen kwam ook het nabestaandenpensioen en het bijzonder partnerpensioen (en de pensioenverevening) even aan de orde, en ook werd aandacht besteed aan uitruil van nabestaanden-en ouderdomspensioen bij keuze. De belasting- en premieheffing over ingegane pensioenen in een grensoverschrijdende situatie werd behandeld, en ook de fiscale aspecten van doorwerken tijdens het genieten van ABP-pensioen (intentieverklaring vereist). Benadrukt werd dat ABP pensioenen zowel publiekrechtelijke (overheids)pensioenen kunnen zijn als privaatrechtelijke, met verschillende gevolgen voor toekenning van heffingsrecht voor de inkomstenbelasting. Noch in deze sessie noch in de navolgende kon de toezegging gedaan worden dat er een lijst beschikbaar komt van werkgevers/dienstverbanden waarin dat onderscheid per werkgever vastgelegd is. Het is een wens van de VBNGB dat zo’n lijst ter beschikking komt. Weliswaar kan immers (digitaal) via MijnAbp.nl een individuele beschrijving van de verschillende dienstverbanden die men bij ABP heeft gehad worden opgevraagd, maar daarbij wordt niet het onderscheid overheid/privaat aangegeven (en ABP zal dat ook niet op nader verzoek geven). Het individuele dienstverbandenoverzicht dient aan de Nederlandse belastingdienst te worden overgelegd (liefst voor aangifte ib) om over die kwalificaties zekerheid te kunnen verkrijgen. Dat is uiteraard een omslachtige methode. Het aanvragen van vrijstelling loonbelasting op een in België uitgekeerd ABP pensioen is overigens ook een adequaat middel om de belastingdienst te dwingen een kwalificatie te geven. Aan de mogelijkheid vrijstelling te vragen werd ook voor andere typen pensioenen aandacht besteed. Voor inwoners van België zal vaak de Nederlandse belastingdienst aannemen dat België heffingsrecht heeft en dus tot vrijstelling besluiten (maar niet bij Nederlandse overheidspensioenen als men de Nederlandse nationaliteit heeft). Voorts werd kort aangeduid dat er specifieke situaties voor militairen zich kunnen voordoen.

De presentatie door de Nederlandse en Belgische belastingdiensten was eveneens erg informatief, waarbij vooral het heffingsrecht over de diverse pensioenen (en lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen), zowel bij periodieke uitkering als afkoop, uit het belastingverdrag uitgebreid aan de orde kwam. De situatie van wonen in Nederland (met Belgisch pensioen) is veel eenvoudiger dan de spiegelbeeldsituatie van wonen in België (omdat Nederland als het heffingsrecht heeft altijd progressief belast in box 1, en België daarop uitzonderingen heeft per type pensioen/lijfrente).

Bijzonder is dat de Belgische belastingadministratie niet consequent uitvoering geeft aan Belgische (o.i. vrij constante) jurisprudentie waarbij voor inwoners met een Nederlands pensioen voor pensioen opgebouwd voor 2004 een bijzonder (gunstig) regiem van belastingheffing is vastgesteld. Wie daarvan wil profiteren zal dus individueel een beroep op de Belgische rechter moeten doen, maar het gevolg is dat heffingsrecht dat in eerste instantie aan het woonland België toevalt dan soms kan overgaan naar Nederland op basis van art. 18 lid 2 van het belastingverdrag. Op onze vraag hoe bepaald moet worden of men de in dit artikellid genoemde 25000 Euro grens (op jaarbasis) in geval van Nederlandse pensioenen/lijfrenten overschrijdt, kwam geen duidelijk antwoord. Een punt van onzekerheid daarbij is of gewoonweg alle desbetreffende pensioenen uit Nederland bij elkaar geteld moeten worden , danwel dat toegespitst moet worden op delen die genoemd zijn in de twee voorgaande voorwaarden van dat artikellid, zijnde slechts de door Nederland fiscaal gefacilieerde delen van de (bedrijfs)pensioenen en de aan een niet-regulier Belgisch tarief onderhevige delen van die pensioenen.

Indien de diverse getoonde presentaties ter beschikking komen zullen wij deze, na toestemming, hier publiceren.

8 Reacties

  1. Deze informatie is bijzonder zinvol, ik kijk uit naar vervolg info

    Antwoord
  2. Enige tijd geleden informeerde ik bij de Vlaamse Pensioenendienst (ik geniet een Vlaams pensioen) over een weduwenpensioen in geval ik kom te overlijden. Mijn echtgenote is Française en haar “retraite” is opgebouwd met Franse premies ingehouden op haar salaris.
    Het antwoord : haar “retraite” zal getoetst worden aan een maximum (ongeveer 1700 Euro per maand). In geval die hoogte wordt bereikt, zal er geen weduwenuitkering plaatsvinden.(Tot die hoogte vindt een uitkering plaats die het verschil zal bedragen). Het feit dat haar pensioen met “buitenlands” geld is opgebouwd (lees dus : Frans en dus geen Belgisch geld) wordt niet in aanmerking genomen.
    Dat verwondert me. Is dit onderwerp bij u ter sprake gekomen en wat is uw reactie ?
    Vriendelijk dank voor uw reactie waarvoor u rustig de tijd kunt nemen.
    Mijndert JAPE – mijndert-genevieve.jape@orange.fr
    1540 Chemin de Jarlan/Las Téoulos – 46230 LALBENQUE

    Antwoord
  3. Geachte,

    Vanaf 1969 woonachtig in België, en daar ook belastingplichtig, is het voor velen, waaronder mijzelf, maar gewoon afwachten wat de NL/B fiscus, SVB of PMT ons jaarlijks, positief en/of negatief, laat weten.
    Gezien o.a. dit artikel; Indien men weinig kennis heeft van deze materie, is er voor menig burger, helaas, geen touw aan vast te knopen.

    P. Roijers

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.