Onderling overleg met Spanje voor belastingverdrag niet nodig

nov 20, 2019

ECLI:NL:RBAMS:2019:7416

Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 09-10-2019 Datum publicatie

08-11-2019 Zaaknummer AMS 18/7476 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – meervoudig Inhoudsindicatie

Het verzoek van eiseres om in overleg te treden met Spanje op grond van artikel 27 van het Belastingverdrag Nederland en Spanje is terecht afgewezen. Geen sprake is van een belastingheffing in strijd met het Belastingverdrag. Dat eiseres fiscale gevolgen (in de heffing van de vennootschapsbelasting) ondervindt, vloeit voort uit de gekozen werkwijze. De door eiseres gekozen werkwijze verplicht verweerder echter niet om met Spanje in overleg te treden. Vindplaatsen Rechtspraak.nl V-N Vandaag 2019/2593 Viditax (FutD), 20-11-2019

RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 18/7476

uitspraak van de meervoudige kamer van 9 oktober 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres, (hierna [eiseres] )

(gemachtigde: [naam] ), en de Staatssecretaris van Financiën, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Daaruit:

Had verweerder in onderling overleg moeten treden met Spanje?

  1. Op grond van artikel 27, eerste lid, van het Belastingverdrag, kan een belastingplichtige indien hij van oordeel is dat de maatregelen van een van de Staten of van een van beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit Verdrag, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Staat waarvan hij inwoner is.

Op grond van het tweede lid tracht de bevoegde autoriteit, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteiten van de andere Staat te regelen teneinde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met het Verdrag te vermijden.

Op grond van het derde lid tracht de bevoegde autoriteit moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van het Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen. Zij kunnen ook met elkaar overleg plegen ten einde dubbele belasting ongedaan te maken in gevallen waarvoor in dit Verdrag geen voorziening is getroffen.

  1. De rechtbank stelt met partijen vast dat ten aanzien van [naam] in privé niet gebleken is van een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het Belastingverdrag. Ten aanzien van de verdiensten van [naam] is in Spanje geen belasting geheven bij [eiseres] (of haar dochter [naam] ), dus kan er ten aanzien van [eiseres] ook geen sprake zijn van dubbele belastingheffing, althans een belastingheffing die niet in overeenstemming is met het Belastingverdrag. Voor verweerder bestond daarom geen grond om in overleg te treden met Spanje. Dat [eiseres] fiscale gevolgen (in de heffing van vennootschapsbelasting) ondervindt van de Spaanse verdiensten van [naam] (deze gevolgen worden door [eiseres] “economisch dubbele belasting” genoemd), vloeit voort uit de door [eiseres] en [naam] gekozen werkwijze om de verdiensten van [naam] te laten factureren door [naam] en daarmee deel te laten uitmaken van de omzet van [naam] , met gedeeltelijke doorbetaling aan [naam] in de vorm van loon. Artikel 27 van het Belastingverdrag verplicht verweerder echter niet om ook voor fiscale gevolgen van belastingheffing bij een derde met Spanje in overleg te treden. Hetzelfde geldt voor het beroep dat [eiseres] heeft gedaan op het OESO-verdrag.

Dit betoog slaagt dus niet.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.