Selecteer een pagina

Grensarbeidersoverleg met de Tweede Kamer

Ik haal uit het concept-verslag aspecten die voor de VBNGB doelgroep van belang zijn:

 

Tweede Kamer, Belasting- en socialezekerheidspositie van grensarbeiders

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG 5 maart 2020
Concept

De vaste commissie voor Financiën, de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 5 maart 2020 overleg gevoerd met de heer Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en de heer Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, daaruit:

Mevrouw Lodders VVD:

(..)

Een paar korte opmerkingen. Mijn fractie heeft moeite met de houding van belastingdiensten in sommige andere Europese landen. Nederlanders die in het buitenland wonen, ervaren soms grote moeite met het verkrijgen van een inkomensverklaring of met betrekking tot het ondertekenen van een formulier door een andere belastingdienst. Mijn vraag is of de staatssecretaris dit punt van wederzijdse fiscale acceptatie een keer in Europees verband aan de orde kan stellen.

Eind vorig jaar heeft staatssecretaris Van Ark een overeenkomst gesloten met de grensregio’s om te komen tot een betere informatievoorziening aan mensen die werken, wonen of studeren over de grens. Mijn fractie vindt dit een goed initiatief. Het sluit ook aan op de wens die mijn collega Jan Middendorp eerder heeft geuit. Werken houdt immers niet op bij de grens. En ik weet niet aan welke bewindspersoon ik dit moet vragen — de minister van Sociale Zaken, zo zie ik nu — maar ik vraag hem om inzichtelijk te maken welke knelpunten aan de orde komen bij dit informatiepunt. Want er komen ons natuurlijk verschillende voorbeelden ter ore. Neem iemand die in Duitsland werkt en daar verschillende toeslagen ontvangt; in Duitsland zijn die onbelast, in Nederland belast. Of neem het Krankengeld: als je in Nederland woont en in Duitsland werkt, ben je in Duitsland belastingplichtig; tenzij je ziekengeld, Elterngeld of Mutterschaftsgeld ontvangt, wat weer in Nederland wordt belast. Dus graag een overzicht, zodat we naar de toekomst toe daaraan kunnen werken. Maar in principe veel waardering in de richting van de minister voor het uitgangspunt.

De Heer Van Weyenberg (D’66):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal dit overleg ook gebruiken voor een aantal gevallen en heel precieze en concrete punten. Voordat ik een aantal zorgpunten deel, wil ik overigens zeggen dat ik het goed vind dat het vanaf half december makkelijker is om vanuit het buitenland zaken te doen met de Belastingdienst, doordat je niet meer met een DigiD hoeft in te loggen, als je maar een Nederlands burgerservicenummer hebt. Dit was voor heel veel mensen echt een vervelende belemmering, dus dat vind ik een stap vooruit. En daar wilde ik dan ook mee beginnen.

(..)

Dan over de kortdurende uitkering van mensen die in Nederland wonen, maar in Duitsland werken. Volgens mij ligt er daarbij nog steeds een probleem met het Krankengeld. Is er nu al een oplossing voor de mensen die daardoor onevenredig worden benadeeld?

De Heer Omtzigt (CDA):

Ik sluit me natuurlijk aan bij de vragen over de inkomensverklaring en wat mensen moeten doen als ze die niet kunnen krijgen in Zweden of Bulgarije. Dat is ook bij ons binnengekomen.

Bijvoorbeeld één heel concrete: mijn beeld is dat Zweden en Bulgarije in bepaalde gevallen geen inkomensverklaringen meer afgeven. Herkent de staatssecretaris dat beeld? En zou het dan toch niet goed zijn als er in de Europese Unie een plek is waar op bepaalde momenten over dit soort grensoverschrijdende problemen wordt gesproken? De staatssecretaris schrijft dat er in Brussel geen gerichte overleggen zijn over belastingen voor particulieren of de uitvoering daarvan. De VVD heeft al eens eerder schriftelijke vragen hierover gesteld. Zou zo’n overleg, waarin op zo’n plek dit soort knelpunten gestructureerd kunnen worden besproken, toch niet gewoon een toegevoegde waarde kunnen hebben?

Voorzitter. Ik begin met een aantal praktische punten. Eerst pensioenpremies die worden betaald in Duitsland. Dat heeft te maken met de recente uitspraak van de Nederlandse rechter. De wettelijke Duitse pensioenstelsels zijn voor werknemers in Nederland aftrekbaar als je in Nederland werkt, maar dat geldt niet voor sommige specifieke wettelijke Duitse stelsels en voor andere weer wel, zoals de Beamtenversorgung, de Soldatenversorgung, de Alterssicherung der Landwirte en de berufsständischen Versorgungseinrichtungen. Is dat wel eerlijk? Dient dat niet aangepast te worden?

Dan dubbele zorgkosten voor pensionado’s in het buitenland. Gepensioneerden die geëmigreerd zijn betalen een zorgbijdrage in het voormalig werkland en belasting in het woonland. Als het woonland de zorg financiert vanuit de algemene middelen, betalen ze dubbel. De Europese Commissie zou moeten onderzoeken hoe ervoor wordt gezorgd dat deze dubbele betaling achterwege blijft. Is daar mogelijkheid toe?

Dan de buitenlandse belastingplicht. De voorwaarden voor pro-rata-aftrek bij de 90%-norm voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen zijn zeer strikt. Die hebben in het verleden dan ook geen standgehouden bij de rechter. De aanpassing van die regels heeft heel lang op zich laten wachten. Ook nu is het oordeel van de rechter weer zo beperkt mogelijk uitgelegd. Als een Nederlander emigreert en alleen een Nederlands inkomen heeft, kan deze toch niet kwalificeren als er bijvoorbeeld net te veel vermogen is. Zelfs als het vermogen op een Nederlandse bankrekening staat, telt het immers mee als buitenlands inkomen. Dit werkt niet rechtvaardig uit. Is hier enige versoepeling mogelijk?

Voorzitter. Dan DigiD en eHerkenning. Ik kijk nu de minister van Binnenlandse Zaken aan. Een van de dingen waarvoor de eIDAS-richtlijn bedoeld was, was dat je met je binnenlandse DigiD, eHerkenning of welke methode je ook had, ook in het buitenland kon inchecken en die in het buitenland geldig waren, zodat je daar ook belastingaangifte kon doen. Dus kun je nu met je Belgische of Duitse eHerkenning aangifte doen in Nederland, en omgekeerd? En hoe verloopt dat bij de andere staten?

6 Reacties

  1. Staatssecretaris Vijlbrief:
    Dan de discoördinatie tussen belastingheffing en de premieheffing in de sociale zekerheid. Het is een beetje een flauw antwoord, maar doordat het discoördinatie is, kunnen we dat natuurlijk niet in ons eentje oplossen. Het voorbeeld van België dat de heer Omtzigt gaf, was wat dat betreft sprekend. We kunnen kijken, ook weer naar het verdrag. Bij de hooglerarenbepaling doen we dat al. Ik ben best bereid om dat verdrag nog een keer te scannen om te zien of we nog meer kunnen doen aan het opheffen van die discoördinatie, want dat punt van de hoogleraren, of van de leraren — want het gaat eigenlijk over leraren — is eigenlijk een heel goed voorbeeld. Ik kan eens kijken of we die discoördinatie breder kunnen bespreken. Dat mogen mijn collega’s ook even met de ambtenaren bespreken.
    De heer Omtzigt (CDA):
    Dus we krijgen een overzicht van hoe groot die discoördinatie is en welke mogelijkheden er zouden kunnen zijn om die aan te pakken? Dat is wat ik hier hoor. En dan het liefst voor Duitsland en België, maar België is wat urgenter dan Duitsland.

    Staatssecretaris Vijlbrief:
    We doen een poging. De ambtenaren zeggen: we kunnen daarin misschien niet volledig zijn. Maar we zullen ons best doen.
    Dan een aantal vragen over Duitsland. De heer Van Weyenberg, de heer Omtzigt en ook de VVD vroegen: hoe staat het met de oplossing voor specifieke kortdurende socialezekerheidsuitkeringen bij het belastingverdrag met Duitsland? Nederland heeft onlangs een voorstel voor een wijzigingsprotocol aan Duitsland voorgelegd om dit op te lossen. Daar is constructief overleg over. Ik kan niet zeggen wanneer dat wordt afgerond, maar de inzet is om hier snel uit te komen. Het protocol ziet alleen op specifieke uitkeringen, zeg ik tegen de heer Omtzigt, en niet op pensioenen. Ik dacht dat zijn vraag meer over pensioenen ging.

    De heer Omtzigt (CDA):
    Zouden wij dan op een gegeven moment ook even inzicht kunnen krijgen in dat protocol, zodat we er een idee van hebben of het de problemen oplost? Want als je een protocol sluit dat het pensioenprobleem niet oplost — daar zit best wel een vervelend probleem — dan hebben we echt een probleem. Dat probleem wordt alleen maar groter bij het nieuwe pensioenstelsel — ik kijk nu richting de minister van Sociale Zaken — omdat het in het huidige stelsel meer voorspelbaar is of je onder of boven de €15.000-grens blijft. In het nieuwe stelsel, met een wat grotere volatiliteit, geldt: als je eromheen stuitert, is de kans dat je erdoorheen schiet iets groter. Zouden we dat dus kunnen krijgen, zodat we er een idee van hebben of het dat oplost?

    Staatssecretaris Vijlbrief:
    Ik moet even kijken wat daar kan en niet kan. Mijn ambtenaren zeggen net: op zich is het onderhandelen over die protocollen iets tussen staten; dat kunnen we niet zomaar verstrekken. We zouden even kunnen kijken of we iets kunnen doen in die zin dat we u wel inlichten, maar dat niet doen aan de hand van het protocol. We moeten maar even kijken wat we daar kunnen doen, mondeling of anderszins.

    De heer Omtzigt vroeg nog naar de aftrekbaarheid in Nederland van bijdragen aan specifieke wettelijke Duitse stelsels. Daarbij gaat het steeds om personen die niet sociaal verzekerd zijn in Nederland. Voor de bepaling van het Nederlandse fiscale loon is dan van belang hoe de buitenlandse socialezekerheidsregelingen naar Nederlandse maatstaven gekwalificeerd worden. Dit bepaalt dan of werkgeversbijdragen tot het loon behoren of werknemersbijdragen aftrekbaar zijn. In het besluit van 24 maart zijn de standpunten over die beoordeling neergelegd. In dat besluit en de daarop gebaseerde mededeling van 5 januari 2016 is voor een groot aantal regelingen uit een groot aantal landen de uitkomst van deze beoordeling neergelegd. Volgens mij worden de door de heer Omtzigt genoemde regelingen niet genoemd in die mededeling. Maar het besluit biedt — dat is een uitkomst hier — uitdrukkelijk de mogelijkheid om nog niet onderzochte stelsels aan de Belastingdienst voor te leggen. Dat zal ik dan ook aan hen vragen. Dat gaat specifiek over de dingen die zijn genoemd door de heer Omtzigt.

    Dan was er nog een vraag van de heer Omtzigt over de 90%-norm en kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen. Waarom zijn de voorwaarden voor de 90%-norm in Nederland zo strikt? Nederland sluit op dat punt aan bij de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De 90%-norm volgt hieruit. Deze norm houdt in dat als 90% van het inkomen aan belastingheffing in Nederland is onderworpen, Nederland rekening moet houden met de persoonlijke en gezinssituatie van de belastingplichtige, waaronder alimentatie en hypotheekrenteaftrek. In 2015 heeft Nederland zijn regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen bewust aangepast om beter aan te sluiten bij deze jurisprudentie. Door hierbij aan te sluiten wordt dubbele aftrek binnen de EU zo veel mogelijk voorkomen. Ook een Nederlandse bank- of beleggingsrekening kan in het nieuwe woonland belaste inkomsten opleveren, waartegen aftrekposten kunnen worden afgezet.

    Dan zijn er signalen van, dacht ik, mevrouw Lodders en de heer Van Weyenberg dat buitenlandse belastingdiensten niet altijd willen meewerken aan een inkomensverklaring om als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige te worden aangemerkt. Via de officiële kanalen zijn er twee concrete signalen ontvangen dat er problemen zijn, namelijk met Litouwen en Zweden. Met beide landen is contact geweest. Zweden wil graag de tekst van de inkomensverklaring aanpassen. Bij Litouwen bleek het te gaan om een misverstand, dat inmiddels is opgelost.

    De heer Van Weyenberg (D66):
    Mij bereiken ook voorbeelden over Bulgarije. Ik hoorde de collega’s die ook noemen.

    Staatssecretaris Vijlbrief:
    Ja, daar komt Bulgarije bij. Sorry, ik heb hier een ander deel, maar dat is inderdaad hetzelfde punt. Wij zijn daarmee in gesprek, begreep ik van de ambtenaren. Het overleg op ambtelijk niveau over deze kwestie is nog niet afgerond. Ik moet daar wel de verwachting … Ik heb vanmorgen gevraagd hoe dat overleg gaat, want ik heb wat ervaring met overleggen. Dat overleg met de Bulgaren ging niet zo makkelijk. Maar we zijn bezig. We zijn bezig, heden, as we speak

    Antwoord
  2. Minister Koolmees:
    Ik begin bij de vraag van mevrouw Lodders over de grensinformatiepunten. Mevrouw Van Ark heeft dat eerder aangekondigd: Rijk en regio’s hebben samen onlangs afspraken gemaakt over de GIPs, zoals wij ze noemen; alles wordt natuurlijk afgekort. Die zijn grensoverschrijdend. We willen dit een duurzame basis gaan geven. Vanaf 2021 dragen wij daar als Rijk 1 miljoen euro aan bij. Dat doen ook de regionale partners en ook België en Duitsland. In die zin is het dus echt wel een stap vooruit als het gaat om die informatiedeling. Het gaat erom dat die grensoverschrijdende arbeidsmarkt gewoon beter functioneert. Uit alle vragen die u heeft gesteld, blijkt dat het echt heel erg ingewikkeld is. U weet ook dat er in mijn eigen commissie in Europa, de EPSCO, een discussie wordt gevoerd over de herziening van verordening 883. Dat is natuurlijk ook al een jarenlange discussie. Het is heel erg ingewikkeld.

    De heer Omtzigt zei ook dat Duitsland geen toegang krijgt tot de bestanden van het UWV en vroeg of er dan wel gegevensuitwisseling plaatsvindt over de sociale uitkeringen. Gegevensuitwisseling met Duitsland, maar ook met andere landen, vindt plaats op basis van informatieverzoeken, waarbij alleen informatie wordt verstrekt over de personen waarop het informatieverzoek betrekking heeft. We zijn wel bezig met allerlei systemen om dat beter en makkelijker voor elkaar te krijgen in Europa, maar het uitgangspunt is nog steeds dat er een informatieverzoek moet komen vanuit het Duitse UWV naar het Nederlandse UWV. Dan wordt die informatie gedeeld. Het is niet noodzakelijk dat Duitsland toegang heeft tot de bestanden van het UWV. Dat zou ook onwenselijk en niet proportioneel zijn, omdat je dan eigenlijk in alle bestanden van andere lidstaten kunt kijken. Maar als er een informatieverzoek is, wordt er informatie gegeven aan de UWV’s onderling in de landen. Dat wordt gedeeld via zogenoemde SED’s, structured electronic documents. Daar gaat ook de EESSI-discussie over, die u vast bekend voorkomt, want daarover gaat het vaak in de commissie voor Sociale Zaken. De heer Van Weyenberg weet er alles van..

    Antwoord
  3. Tot slot heb ik nog een vraag van de heer Omtzigt die ik namens collega Bruins beantwoord, namelijk over de dubbele betaling voor zorg. Dat raakt dus meerdere terreinen: dat van mijzelf, Financiën en VWS. Er is geen sprake van dubbele belastingheffing, want in belastingverdragen hebben we afgesproken dat er geen dubbele belasting wordt geheven. Voor de zorgpremies hebben we ook Europese afspraken gemaakt. In de verordening is afgesproken dat iemand maar in één lidstaat sociaal verzekerd is, dus ook voor de zorg. Daarbij gelden wel bijzondere regels voor zorg voor personen die na hun pensioen vanuit Nederland geëmigreerd zijn naar een andere EU-lidstaat. Zij hebben recht op zorg in hun woonland op kosten van Nederland en betalen daarvoor in Nederland een bijdrage, de zogenoemde verdragsbijdrage. Het woonland int dan geen zorgpremies. Hierdoor is ook geen sprake van een dubbele inning van zorgpremies. De situatie die u schetst, kan wel worden ervaren als dubbele betaling als in het woonland ook belastingopbrengsten worden gebruikt voor financiering van de zorg. Dan gaat het over het voorbeeld dat u gaf over Nederland en België en over belastingen versus premies. Dat is bijna onoplosbaar, want dat heeft te maken met de etikettering van welk deel van de premies wordt geheven voor de AOW-heffing of de Zvw-bijdrage en dat soort zaken.

    Wat een lidstaat betaalt met belastingen en in welke mate zorgkosten uit de collectieve middelen worden gefinancierd, behoort tot de autonomie van de lidstaat. Ook het zorgstelsel valt onder de autonomie van de lidstaten zelf. Ook Nederland betaalt een deel van de zorg uit de collectieve middelen. Een deel gaat natuurlijk via de Zvw-premie, als private bijdrage, maar er komt ook een deel uit de collectieve middelen. Dat is ongeveer fiftyfifty; dat is in ieder geval altijd het uitgangspunt van de Zorgverzekeringswet geweest. Dit geldt voor de curatieve zorg. De langdurige zorg komt volledig uit de AWBZ-premie, zal ik maar zeggen. De vergelijking blijft dus heel erg ingewikkeld. Laten we het Nederlandse voorbeeld van de fiscalisering van de AOW nemen. Daaraan zie je dat er tussen lidstaten andere keuzes worden gemaakt in wat je van belastingen en van premies doet. Dat blijft coördinatieproblematiek veroorzaken.

    De heer Omtzigt (CDA):
    Het klopt dat het coördinatieproblemen blijft veroorzaken, maar de rekenvoorbeelden die ik van deze mensen krijg, zijn best wel pittig. Het gaat echt om honderden euro’s per maand omdat in die landen bijna de hele zorg uit de collectieve middelen gefinancierd wordt. Dan worden ze vanuit Nederland ook nog even volledig aangeslagen voor iets waarvoor ze naar hun gevoel al belasting betaald hebben. In Nederland is dat maar heel klein. De minister zegt wel dat het halfhalf is, maar juist die inkomensafhankelijke bijdrage wordt wel als privaat gezien en die wordt wel in equivalentie betaald in het andere land. In Nederland wordt maar een klein deel publiek gefinancierd, namelijk de Wmo. Die wordt uit belasting betaald. De Wlz wordt uit premies betaald. De zorgverzekeringsbijdrage wordt juist meegenomen in die premie. Helemaal bij gepensioneerden is dat ingewikkeld, omdat zij het zelf betalen, net als zzp’ers. Die verschillen bedragen honderden euro’s per maand voor deze mensen. Dat is koopkrachttechnisch gezien nogal wat. Ik zou hier niet mee komen als het om een tientje.
    per maand ging, laat ik het zo zeggen. Ik weet dat je een keer pech of geluk kunt hebben aan de grens, maar dit ligt anders. Daarom vragen we ook al een paar jaar of er in overleg met die andere landen een oplossing mogelijk is die wat rechtvaardiger uitpakt voor die mensen.

    Minister Koolmees:
    Het ingewikkelde is dat elke lidstaat weer een specifieke combinatie van belastingen en premies heeft en een eigen verdeling kent over de zorg. Daarbinnen is er vaak ook nog een verschillende verdeling over werkgevers- en werknemerspremies. De heer Omtzigt begrijpt dat ook wel; we zijn het niet met elkaar oneens. Een deel van de Zvw-premie wordt natuurlijk via de werkgever betaald. Wij proberen via die coördinatieverordeningen zo veel mogelijk dubbele belasting te vermijden. Via de vereveningsbijdrage proberen we hen tegemoet te komen als er zorg wordt gebruikt in een ander land. Ik ben bang dat we het nooit helemaal kunnen oplossen. Ik kan vragen om overzichten op te stellen om te zien waar de grootste knelpunten zitten in de ons omringende landen, maar wereldwijd gaan we dit niet oplossen, ben ik bang.

    De heer Omtzigt (CDA):
    Het zou fijn zijn als er in Europa naar een aantal landen gekeken wordt, vooral naar de Scandinavische landen, waar het spaak loopt. Daar komt het namelijk uit de publieke middelen. Daar is ook de factor in de Zvw relatief hoog. Die kan ook meer dan één zijn, zodat je meer dan één keer de Nederlandse premie moet betalen. Ik zou het fijn vinden als er bekeken wordt of er genoeg knelpunten zijn om tot een maatwerkoplossing te komen in een aantal van die specifieke landen. Dat kan via die conversiefactor, waarin al rekening wordt gehouden met wat er publiek en privaat gefinancierd wordt.

    Minister Koolmees:
    Ik moet dit echt even terugnemen en met VWS bespreken. Ik moet ook even nadenken over de budgettaire effecten. Maatwerk is leuk en goed, maar als er een gat wordt gedicht ontstaat er uiteindelijk ergens anders weer een gat als die premie niet wordt betaald. Meestal ontstaat er dan ook discussie tussen lidstaten over wie het gat betaalt. Ik begrijp het heel goed, maar het is ingewikkeld. Ik moet dat even met VWS terugnemen. Als u mij dat toestaat, wil ik hier later schriftelijk op reageren na overleg met collega Bruins.

    De heer Van Weyenberg (D66):
    Heel kort. Misschien kan in die reactie dan ook worden gemeld wat er nu loopt in de 883-discussie. Misschien zitten daar haakjes in. Ik zie de minister uitstralen dat hij bang is van niet, maar ik zou in die brief wel benoemd willen hebben of er in de 883-discussie mogelijk een haakje zit hiervoor of niet. Ik zie de minister al nee schudden. Nee is ook een antwoord.

    Minister Koolmees:
    Nee, daar gaat het juist niet om. Het gaat om het principe binnen 883 welk land bevoegd is voor het innen van de premies, terwijl deze discussie meer gaat over de vraag hoe een land of lidstaat ervoor kiest om de mix van belastingen en premies tussen werkgevers, werknemers en de sector in te richten ter financiering van de sociale zekerheid en de zorgstelsels. Daar zit het verschil.

    De heer Van Weyenberg (D66):
    Ja, dat begrijp ik, maar ik kan me voorstellen dat je, juist als er grote verschillen zijn, in de richtlijn iets opneemt over hoe je dan handelt. Ik zit ook maar te zoeken.

    Minister Koolmees:
    Dan zit je eigenlijk in een andere discussie. Dan zit je eigenlijk in de discussie — ik ga nu iets heel raars zeggen hoor, niet iets wat ik vind; voordat er een motie van wantrouwen komt — over de financiering van een Europees zorgstelsel. Dan zou het geharmoniseerd zijn. Maar dat gaat niet gebeuren. Dat is ook niet uw voorstel, maar daar gaat de discussie dan wel naartoe. Soms is er, bijvoorbeeld als het gaat om betaald ouderschapsverlof, verzet vanuit de Scandinavische landen tegen Europese voorstellen. Dan vraag je je af waarom de Scandinavische landen daar nou bezwaar tegen hebben, want die hebben al uitgebreide regelingen voor betaald ouderschapsverlof. Maar dan gaat het vaak over de manier van financiering. Daarom zijn zij soms tegen bepaalde Europese voorstellen. Ook in dit parlement zouden er forse discussies zijn als er vanuit Europa wordt gezegd hoe wij ons zorgstelsel moeten financieren. Maar dat is wel de kern van dit verschil. Makkelijker kan ik het niet maken, ben ik bang.

    Antwoord
  4. Minister Knops:
    De heer Omtzigt heeft een vraag gesteld over de eIDAS-verordening en de bedoeling van die richtlijn om internationaal digitaal zaken te kunnen doen en om veilig digitale grenzen weg te kunnen nemen. Hij vraagt zich af of buitenlandse inlogmiddelen in Nederland al gebruikt kunnen worden volgens die richtlijn. Dat kan, mits ze genotificeerd, erkend, zijn. In dit geval kunnen Belgische middelen die erkend zijn op dit moment al gebruikt worden om in te loggen bij de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank. Onze eigen middelen, eHerkenning en DigiD, zijn nog niet op dat niveau. Ze zijn nog niet erkend als zodanig en kunnen op dit moment dus ook niet in andere lidstaten gebruikt worden. Ons stelsel van eHerkenning is wel genotificeerd,
    maar de infrastructuur voor de uitwisseling met andere landen, zoals het Nederlandse koppelpunt dat daarvoor nodig is en de koppeling met de BRP en het inlogmiddel of authenticatie, moet nog gerealiseerd worden en in productie worden genomen. De verwachting is dat dat in de tweede helft van dit jaar gereed zal zijn. DigiD kan nog niet in andere lidstaten gebruikt worden omdat DigiD nog niet is genotificeerd. De verwachting is dat DigiD in augustus 2020 genotificeerd kan worden. Na notificatie moet DigiD ook kunnen aansluiten op de infrastructuur. De verwachting is dat vanaf de eerste helft van volgend jaar stapsgewijs DigiD substantieel en hoog — dat is het niveau waarop we willen werken — gebruikt kan worden om in andere lidstaten in te loggen. We zijn nog niet waar we willen zijn, maar alle processen zijn erop gericht om dat dit jaar en komend jaar mogelijk te maken.
    De heer Omtzigt (CDA):
    Voorzitter, dank. Dank voor een aantal toezeggingen van de staatssecretaris en de ministers om op vragen terug te komen. Het zijn vaak technische vragen, maar over allemaal heel concrete casussen van vaak relatief kleine groepen mensen. Ook het aantal mensen dat in Bulgarije inkomensverklaringen moet invullen, loopt echt niet in de tienduizenden. Maar voor al deze mensen is het ontzettend belangrijk dat als we over een Europese Unie met een interne markt praten, deze problemen wel voortvarend aangepakt worden. Ik hoop dus ook dat ik op de knelpunten die we genoemd hebben, niet alleen een antwoord krijg, maar ook iets waarmee deze mensen uit de voeten kunnen. Het is helemaal niet erg dat die mensen iets meer formulieren moeten blijven invullen, want dat is nou eenmaal zo als je in twee landen werkt. Dat gaan we echt niet wegnemen hier. Dan moet je in twee talen formulieren invullen, twee stelsels kennen. Het moet wel een beetje eerlijk uitpakken.

    Antwoord
  5. De voorzitter:
    We zijn aan het einde van dit AO, tenzij de minister van Binnenlandse Zaken nog iets zou willen zeggen, maar dat hoeft niet per se hoor.

    Dan kom ik bij het hoogtepunt van de dag: het voorlezen van de toezeggingen.
    ● De staatssecretaris van Financiën zegt aan de leden Van Weyenberg en Omtzigt toe dat hij in overleg treedt met zijn ambtsgenoot in België over de hooglerarenbepaling, en hij zal de Kamer over de uitkomsten van het overleg informeren.
    ● De staatssecretaris van Financiën zegt aan het lid Omtzigt toe dat hij de Kamer een zo volledig mogelijk overzicht zal verstrekken van de discoördinatie tussen de socialezekerheidsstelsels van Nederland, België en Duitsland.
    ● De staatssecretaris van Financiën zegt aan het lid Omtzigt toe dat hij de Kamer zal informeren of bij een beperkt aantal thuiswerkdagen het heffingsrecht in de werkstaat blijft. Tevens zal hij dit in OESO-verband aan de orde stellen.
    ● De staatssecretaris van Financiën zegt aan het lid Van Weyenberg toe dat hij de minister van Financiën zal verzoeken de Kamer te informeren over problemen rond het verkrijgen van hypotheken voor mensen die in het buitenland werken dan wel een buitenlandse bankrekening hebben.
    ● De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt aan het lid Lodders toe dat hij de Kamer voor de zomer van 2020 nader zal informeren over knelpunten rond de grensinformatiepunten of GIPs.
    ● De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt aan het lid Omtzigt toe dat hij de Kamer schriftelijk nader zal informeren over de fiscale uitwerking van in Duitsland verkregen ouderschapsverlof.
    ● De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt aan de leden Omtzigt en Van Weyenberg toe dat hij na overleg met de minister voor Medische Zorg en Sport de Kamer zal informeren over mogelijke oplossingen voor problemen rond premiebetaling voor curatieve zorg voor in het buitenland woonachtige Nederlanders.
    ● De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt toe dat hij op zo kort mogelijke termijn de Kamer zal informeren over Rijnvarenden.

    Antwoord
  6. moet de DRV witwerente in nederland in z`n geheel in de aangifte inkomstenbelasting aangegeven worden? of alleen het te belasten deel?

    Antwoord

Laat een reactie achter voor Mieke Wiegert Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.