Selecteer een pagina

Heffingsrecht over arbeidsongeschiktheidsuitkering en nabestaandenpensioen

mrt 31, 2020

ECLI:NL:RBZWB:2020:1185

Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak 13-03-2020 Datum publicatie 31-03-2020 Zaaknummer BRE 18/5538 en BRE 19/5492 tot en met 19/5495 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – enkelvoudig Inhoudsindicatie Artikel 18 en 19 van het belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk

Belanghebbende geniet een arbeidsongeschiktheidsuitkering en nabestaandenpensioen, beiden van het ABP. In geschil is of de heffing over deze uitkeringen onder het belastingverdrag is toegewezen aan Nederland of Frankrijk. Gelet op artikel 18 en 19 van het belastingverdrag is van belang in hoeverre de uitkering/het pensioen worden betaald ter zake van bewezen diensten aan de Nederlandse overheid. Als het gaat om een pensioenuitkering op basis van regeling waarbij de aanspraak in de tijd wordt opgebouwd, dan moet een toerekening plaatsvinden naar de opbouw in de periode in overheidsdienst en naar die in de periode in particuliere dienst.

Ten aanzien van de arbeidsongeschiktheidsuitkering is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een regeling waarbij een aanspraak in de tijd wordt opgebouwd en waarbij ook tot uitkering wordt overgegaan indien men niet meer in dienst is op het moment dat het feit zich voordoet dat tot een uitkering zou kunnen leiden. De rechtbank is van oordeel dat in een dergelijk geval voor de bepaling van het heffingsrecht slechts relevant is wie de werkgever was toen de arbeidsongeschiktheid ontstond, in dit geval de Nederlandse overheid. Het heffingsrecht komt dan op basis van artikel 19 van het belastingverdrag aan Nederland toe.

Met betrekking tot het nabestaandenpensioen is relevant dat per 1 juli 1999 de pensioenregeling van de echtgenote van belanghebbende is gewijzigd. Vóór deze wijziging werd het recht op nabestaandenpensioen jaarlijks opgebouwd. Het nabestaandenpensioen dat ziet op de periode voor de wijziging werd deels opgebouwd in een private dienstbetrekking. Het heffingsrecht over dit deel is ingevolge artikel 18 van het belastingverdrag aan Frankrijk toegewezen. In zoverre is het heffingsrecht beperkt. Het andere deel komt op basis van artikel 19 van het belastingverdrag aan Nederland toe. Het deel van het nabestaandenpensioen dat is gebaseerd op de regeling na de wijziging is als uitgangspunt vergelijkbaar met de invaliditeitsuitkering; er is geen sprake van een aanspraak die jaarlijks wordt opgebouwd zodat slechts relevant is wie de laatste werkgever van de echtgenote was. Dat zou anders zijn indien sprake is geweest van omzetting van het ouderdomspensioen in het nabestaandenpensioen, maar belanghebbende heeft dat niet aannemelijk gemaakt. Aangezien de laatste werkgever van de echtgenote van publiekrechtelijke aard, komt het heffingsrecht over dit deel aan Nederland toe.

Vindplaatsen Rechtspraak.nl
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Belastingrecht, enkelvoudige kamer Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 18/5538 en BRE 19/5492 tot en met 19/5495 uitspraak van 13 maart 2020

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] (Frankrijk), belanghebbende, en de inspecteur van de Belastingdienst,

16 Reacties

  1. Ik heb zo’n donkerblauw vermoeden dat bovenstaande uitspraak op mij van toepassing is. Leuk om dit op deze site te lezen, zelf heb ik nog niets gehoord van de rechtbank.
    Het is trouwens een waardeloze uitspraak, want ik heb 0,0 gewonnen, en de Nederlandse belastingdienst dus alles.
    Hoezo niets aangetoond? Alles is overlegd met brieven van het ABP>
    Rechtspraak in Nederland: bah.

    Antwoord
  2. Kletsverhaal.

    Het verhaal van dhr Boret kwalificeerde ik als kletsverhaal, omdat het op mij als onbegrijpelijk overkomt. Bovendien lijkt mij de uitspraak van de desbetreffende rechtbank een juiste uitlegging van het bilaterale belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk, althans uitgaande van de feiten of gegevens zoals de rechtbank die vermeldt. Of deze uitspraak gunstig of ongunstig uitpakt voor dhr. Boret doet daaraan niets af.

    Met vriendelijke groet,

    Paul Sciarone

    Antwoord
    • Meneer Paul oordeelt zonder verstand van zaken. Aan de rechter zijn diverse bewijsstukken overlegd: gelijkstelling opbouw nabestaandenpensioen met ouderdomspensioen van het ABP en bewijsstuk ABP dat nabestaandenpensioen niet op risico basis is opgebouwd. Dit geldt ook voor het invaliditeitspensioen.
      Wat betreft het laatste heeft de Europese Hof van Justitie bepaald dat dit geen pensioen is, maar een uitkering wegens invaliditeit.
      Ergo je kan hier geen pensioen regel op los laten.
      De Nederlandse rechter heeft alle drie de bewijsstukken van de tafel geveegd, en doodleuk bepaald dat er GEEN bewijsstukken zijn overlegd.
      Uiteraard ben ik teleurgesteld in de uitspraak, maar deze uitspraak had heel anders (gezien alle ingebrachte bewijsstukken) moeten zijn.
      Ik overweeg hoger beroep, of de gang naar het Europees Hof, aangezien een Nederlandse rechter je geen gelijk mag geven.

      Antwoord
      • De gang naar het Europese Hof van Justitie kan niet door een klager direct worden gedaan: dat moet op basis van prejudiciële vragen van een nationale rechter (aan wie dat dus wel gevraagd kan worden, maar die mag het alleen doen als er twijfel is over uitleg van het EU recht). Daarnaast is de weg van klagen bij de EC met evt. een ingebrekestelling van Nederland, mogelijk. Bij uitleg van begrippen in belastingverdragen gaat het echter veelal niet om EU recht, maar om hetgeen vastgelegd is in het belastingverdrag, vaak in samenhang met de uitleg van de begrippen in de nationale wetgeving in beide staten (met nog bepalingen over hoe gehandeld moet worden als beide staten een inkomenscomponent verschillend kwalificeren voor het verdrag).
        Als een gang naar het EHRM bedoeld wordt: niet valt in te zien hoe dat hier nuttig kan zijn. Hoger beroep is het enige wat misschien kan, maar dan zou juridisch advies vooraf, of gebruik van een advocaat, verstandig zijn. Vooralsnog lijkt het oordeel van de rechtbank tamelijk steekhoudend.
        Wat betreft de bewijsstukken: uit het arrest blijkt dat de rechtbank niet gesteld heeft dat er geen bewijsstukken zijn. Integendeel: de rechtbank heeft die bekeken maar daaruit afgeleid dat de argumenten die belanghebbende daaraan ontleent niet relevant of onjuist zijn. Dit beklemtoont eens te meer dat eerst goed doordacht moet worden welke argumenten in hoger beroep nog zouden kunnen standhouden.

      • In de dissertatie van Bastiaan Starink , sectie 6.5.3., komt de problematiek van hoe om te gaan met arbeidsongeschiktheidspensioen en nabestaandenpensioen terzake van (wel of niet) splitsen in overheids- en particulierpensioen uitgebreid aan de orde. Zie: Belastingheffing over particulierpensioen en overheidspension in grensoverschrijdende situaties.
        Starink stelt dat er discussie mogelijk is over de vraag of en hoe er dan gesplitst moet worden, maar geeft zelf een aantal overwegingen daartoe. Het verdient aanbeveling die sectie te lezen alvorens te beslissen tot hoger beroep over te gaan.
        zie bijv. : https://docplayer.nl/7433105-Belastingheffing-over-particulierpensioen-en-overheidspension-in-grensoverschrijdende-situaties-starink-bastiaan.html

      • Meneer Starink en zijn dissertatie. Mij is gebleken dat de belastingdienst blind staart op deze dissertatie en geen enkele vorm van wetgeving ter beschikking heeft om haar standpunten te verdedigen behalve deze dissertatie. De belastingdienst heeft aan mij nog nooit aangetoond andere informatie ter verdediging te hebben.

  3. Ongeacht of de rechter gelijk heeft of niet, vind ik de reactie van de heer Sciarone ongepast.
    Kletskoek? Waar kletskoek? De belastingdienst in NL rammelt aan alle kanten. Als je wat vraagt krijg je geen-, een half- of een verkeerd antwoord.
    Dus die ‘kletskoek’ dat is op basis van informatie die M. Boret ooit heeft gekregen, of heeft weten te vinden. Als dat onjuist zou zijn, hoeft het nog geen kletskoek te zijn.
    Kletskoek is als je tegen beter weten in(!!) verkeerde informatie geeft.
    Alleen al het feit dat M. Boret meldt dat hij/zijzelf nog geen bericht heeft van de rechtbank zegt genoeg over de kwaliteit van de nederlandse rechtspraak.

    Antwoord
    • Ik heb deze rechtszaak gehad in Eindhoven. De wachtruimte begon vol te lopen met heren in stropdas en pak. Wat bleek: de belastingdienst had 10 juristen op deze zaak gezet.
      Om maar aan te geven hoe belangrijk het is voor de belastingdienst om deze zaak te winnen. lees: geld binnen te harken voor de Nederlandse Staat.

      (misschien heeft meneer Paul wel connecties met deze zaak en de belastingdienst)

      Antwoord
    • Vastgesteld kan worden dat de Heer Boret meent dat de uitspraak van de Rechtbank onjuist is omdat hij geen gelijk kreeg. Begrijpelijk is dan een kwalificatie “kletskoek”. Zoals ik al eerder schreef: bezwaren tegen de rechtbank uitspraak dienen op inhoudelijke gronden geformuleerd te worden; en als ze zwaarwegend zijn, kunnen die uiteraard in hoger beroep worden gebracht.

      Antwoord
      • Meneer Boret heeft drie bewijsstukken aangevoerd bij de rechtbank.
        De conclusie van de rechtbank is dat meneer Boret niet heeft bewezen dat hij in zijn recht staat.
        De bewijsstukken komen:
        1. van het uitvoeringsorgaan pensioenen, het ABP. Dit bewijsstuk heeft de rechter van tafel geveegd. Bij wie je dan wel een bewijsstuk moet halen is mij een raadsel. Als het gaat over pensioenen geeft de rechter het ABP geen gelijk, en de belastingdienst wel.
        2. Een uitspraak van het Europees Hof omtrent invaliditeitspensioen wordt door de Nederlandse rechter ook van tafel geveegd, en wederom gelooft de rechter de belastingdienst.

        Het is dus geen kwestie van “dat ik meen dat de uitspraak van de rechtbank Breda onjuist is” , maar de uitspraak is broddelwerk, niet goed in de stukken gelezen, en overduidelijk: onjuist!
        Of er moet vooropgezetenheid in de uitspraak zitten, maar daar wil ik liever niet over denken.

  4. Trouwens, vandaag 4 april, nog steeds geen uitspraak ontvangen van de rechtbank. Alle informatie heb ik van deze site moeten vernemen.
    Er zal in de uitspraak wel weer staan dat ik binnen 6 weken in beroep kan gaan, nou die tijd is inmiddels verstreken!

    Antwoord
  5. Hoe komt de VBNGB aan de informatie betreffende de rechtszaak? Van de rechtbank heb ik begrepen dat deze zaak niet gepubliceerd is. De stukken zijn aangetekend naar mijn zoon in Groningen gestuurd. Deze heeft echter niets ontvangen!
    Ik kan hoger beroep instellen binnen 6 weken na uitspraak.
    Hoe kom ik aan de uitspraak??

    Antwoord
    • Zoals in de eerste posting in deze draad staat: deze is gewoon te vinden op rechtspraak.nl.

      Antwoord
      • Volgens de rechtbank, vanochtend gebeld, worden niet alle stukken gepubliceerd en zou ook in dit geval niet gebeurd zijn.

  6. De rechtbank heeft geoordeeld op stukken van de belastingdienst. Ik heb niet het idee dat er erg is gekeken naar bewijsstukken van mijn kant.
    Een belangrijke conclusie, dus op instigatie van de belastingdienst, is dat laatste werkgever van overleden echtgenote publieksrechtelijk was en daarom dat gedeelte loonheffing aan Nederland toekomt.
    De juridische dienst van het ABP heeft echter aangegeven dat zij NOOIT aan de belastingdienst hebben doorgegeven dat laatste werkgever publieksrechtelijk was, maar wél degelijk privaatrechtelijk!
    Daarom hoort dat deel van het pensioen aan Frankrijk worden toegewezen.
    De belastingdienst heeft niet alleen mij maar ook de rechter voorgejokt.
    Hoewel, de belastingdienst geeft aan dat de informatie van het ABP leidend is, maar blijft in dit geval op de standpunt staan dat laatste werkgever toch publieksrechtelijk geweest zou zijn.
    Dat wordt dus een nieuwe rechtszaak.

    Antwoord
  7. ECLI:NL:RBZWB:2022:6309
    Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak 28-10-2022 Datum publicatie 16-11-2022 Zaaknummer 21/1571 Rechtsgebieden
    Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – enkelvoudig Inhoudsindicatie
    Loonheffingen januari 2021, nabestaandenpensioen, in geschil is of de laatste dienstbetrekking privaatrechtelijk of publiekrechtelijk van aard was. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Viditax (FutD), 16-11-2022
    RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Zittingsplaats Eindhoven Belastingrecht
    zaaknummer: BRE 21/1571
    uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2022 in de zaak tussen
    [belanghebbende] , wonende te [plaats] (Frankrijk), belanghebbende
    En de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

    Daaruit:
    3Beoordeling door de rechtbank
    3.1. Tussen partijen was in geschil of Nederland loonbelasting mag heffen over de door belanghebbende ontvangen uitkering uit het nabestaandenpensioen in de maand januari 2021. Het geschil zag enkel op het gedeelte van het nabestaandenpensioen dat is opgebouwd in de periode vanaf 1 juli 1999 en was beperkt tot de vraag of de laatste dienstbetrekking van de echtgenote van belanghebbende privaatrechtelijk of publiekrechtelijk van aard was.
    3.2. Naar aanleiding van de nieuwe informatie en stellingen opgenomen in het door belanghebbende kort voorafgaand aan de zitting ingediend stuk (6 oktober 2022), heeft de inspecteur zich ter zitting op het (gewijzigde) standpunt gesteld dat de laatste dienstbetrekking van de echtgenote privaatrechtelijk van aard was. Belanghebbende stelt in dit laatste stuk dat sprake was van een akte van benoeming. Een akte van benoeming behoort volgens de inspecteur normaliter bij een privaatrechtelijk dienstverband. De inspecteur concludeert daarom, gelet op deze nieuwe informatie in samenhang met de andere informatie in het dossier, tot een gegrond beroep waarbij de in te houden loonheffing over het nabestaandenpensioen voor de maand januari 2021 op nihil dient te worden vastgesteld.
    3.3. Er bestaat niet langer een geschil tussen partijen. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.