Gisteren (30 maart 2020) is er contact geweest met de Sociale Verzekeringsbank inzake de Inkomstenopgave 2019 ter bepaling van de premie vrijwillige verzekering AOW.
Sinds dit jaar telt ook het eigenwoningforfait als inkomen mee in de bepaling van de hoogte van de premie vrijwillige verzekering AOW. Op dit moment is dat nog een bescheiden bedrag, maar zal in de loop der jaren meer worden als gevolg van de afschaffing en afbouw wet Hillen.
Zie voor meer informatie:
Op de site van het SVB lees ik (o,a,):
“De AOW-premie is in 2020 17,9% van uw inkomen.
Hoe hoger uw inkomen, hoe meer premie u betaalt. Afhankelijk van uw inkomen is dit bedrag in 2020 minimaal € 529 en maximaal € 5.294.
Is uw inkomen € 34.712 of meer? Dan betaalt u de maximumpremie van € 5.294
Heeft u weinig of geen inkomsten? Dan betaalt u de minimumpremie van € 529”
Dit is een zekere constante. Bij de toerekening van het huurwaardeforfait aan het inkomen neem ik aan dat het daarbij niet om een erg groot deel van het inkomen zal gaan. Het is nuttig te weten. Maar ook niet echt meer dan dat, lijkt me.
En het gaat dan – natuurlijk – om mensen die nog een eigen woning hebben in Nederland.
Toen ik op mijn 62ste in Spanje ging wonen heb ik er bewust voor gekozen niet vrijwillig AOW-premie te gaan betalen, vanuit de gedachte dat zich dat niet (meer) zou lonen. Dat is een afweging die iedereen – gelukkig – zelf mag en kan maken. Het kost je dan later 2% per jaar aan uitgekeerde AOW. Hadden we zo’n keuze ook maar bij de ZVW!
Het gaat niet alleen om de eigen woning in Nederland, maar ook om de eigen woning in het woonland.
Klik hier voor de toelichting SVB.
In wezen speelde het eigenwoningforfait altijd al een rol in de hoogte van het inkomen waarover vrijwillige AOW premie wordt geheven. Er wordt immers gevraagd naar het inkomen uit eigen woning, waarvan het eigenwoningforfait het positieve inkomensbestanddeel is en de hypotheekrente (e.d.) het negatieve. Zoals bij de belastingdienst te lezen is, was er een Wet Hillen die ervoor zorgde dat je nooit een positief inkomen uit eigen woning kon krijgen. Die wet wordt afgebouwd waardoor bij geen of kleine hypotheek op eigen woning geleidelijk dat inkomen wel positief kan zijn. Dit speelt bijv. ook bij de Ninbi aangifte over het jaar 2019 voor de berekening van het (pseudo) WLZ-premieinkomen
Bij navraag bij de SVB werd mij gezegd dat het alleen gaat over de eigen woning in Nederland.
Dan hebben we verschillende informatie gekregen.
Het opgave formulier SVB inkomsten 2019, doet bij vraag 8 ook niet vermoeden dat het uitsluitend om een woning in Nederland gaat.
Ik kom hierop terug wanneer er “afgerekend” is.
De regeling voor vrijwillige verzekering AOW geldt voor degenen die hun verplichte verzekering AOW hebben beëindigd. Dat zal vaak zijn indien men Nederland metterwoon heeft verlaten. Als men buiten Nederland woont heeft men meestal geen eigen woning in Nederland. Het ligt dus voor de hand dat op de eerste plaats het inkomen uit de eigen woning in het buitenland bedoeld is bij de opgaaf van het premie-inkomen vrijwillige AOW.
Afgerekend? Wat bedoelt u daarmee?
Ik bedoel daarmee wanneer ik de afrekening ontvang van het SVB over mijn inkomstenopgave 2019.
Ik heb zojuist opnieuw contact gehad met het SVB. Zij bevestigen mij nu dat over een koophuis in het buitenland het huurwaardeforfait moet worden opgegeven bij het inkomen.
Dan is het duidelijk. Daarnaast zie ik twee categorieën voor wie (ook) de inkomsten uit eigen woning gelegen in Nederland een rol kunnen spelen:
1. In Nederland wonende vrijwillig verzekerden AOW met een eigen woning die niet langer verplicht AOW verzekerd doordat ze bijv. in het buitenland zijn gaan werken.
2. In het buitenland wonenden die op basis van verhuisregeling inkomsten uit fictieve eigen woning in Nederland hebben (zie voor uitleg van die regeling elders op deze site)
Weet iemand hoe het kan dat het maximum € 5.294 en niet € 6.213 (= 17,9% van een inkomen van € 34.712)?
Wellicht is hiervoor gekozen vanwege het feit dat dit maximum bedrag statistisch “dekkend” voor de “gemiddelde opbrengst”.
Lees hieronder een afweging.
Deze premie – het staat op de website van het SVB – is circa 5300 euro om één jaar AOW in te kopen (na aftrek van de heffingskorting). Voor iemand met een laag inkomen is de premie lager, daar gaan we in dit stuk even aan voorbij. Eén jaar AOW inkopen, dat betekent 1/50e van de volledige AOW-uitkering. Dat is een levenslange uitkering van circa 200 euro per jaar. Sinds de AOW-ingangsleeftijd afhankelijk is geworden van de levensverwachting weten we ook dat we ervan uit mogen gaan dat we die uitkering, gemiddeld – of ‘naar verwachting’ – 18 jaar en 3 maanden gaan ontvangen. Mochten we in de toekomst gemiddeld langer leven gaat de AOW later in.
Dat lijkt dus niet zo interessant. Je betaalt op voorhand 5300 euro en je mag hopen dat je zo lang leeft dat aan jou (18,25 x 200 =) 3650 euro wordt uitgekeerd. Voor alleenstaanden wordt het interessanter. Die krijgen immers de alleenstaandentoeslag op de AOW. Als je 18,25 jaar lang de alleenstaandentoeslag erbij zou tellen kom je (toevallig) uit op die 5300; dan krijg je dus zo ongeveer terug wat je hebt ingelegd. Een kanttekening is nog dat de uitkering belast is en de inleg niet altijd vrijgesteld van belastingen.
Belangrijker wellicht is om het effect van inflatie mee te nemen. Hoezeer er ook over besparingen op de AOW is gesproken, tot op heden is het principe overeind gebleven dat de AOW elk jaar wordt aangepast aan de inflatie. Laten we die inflatie niet onderschatten. De uitkering van 200 euro die iemand van 40 jaar nu inkoopt zal over 27 jaar door inflatiecorrecties naar verwachting zijn toegenomen tot circa 300 euro (ook is inflatie bijzonder onzeker: waarschijnlijk komt het uit tussen de 225 en 400 euro). Ook na ingang blijft de jaarlijkse inflatiecorrectie doorgaan.
Al met al geen goedkope oplossing. Maar het is wel goed uit te leggen: je bent beschermd tegen het risico dat je langer leeft dan de gemiddelde Nederlander en je bent beschermd tegen inflatie. Ik kan me best voorstellen dat er mensen zijn die hiervoor kiezen. En waarom zou je de mensen deze optie niet ook bieden als mogelijkheid om hun AOW te verhogen, naast die van de pensioenverzekering, de belegging(sverzekering), eventueel de aanvullende regeling van het pensioenfonds, (bank)sparen, etc. Uiteindelijk kan iedereen dan kiezen wat het beste bij hem of haar past.
Waarschijnlijk omdat rekening wordt gehouden met het AOW deel in de algemene heffingskorting.