Selecteer een pagina

Belasting onroerend goed in het buitenland

jun 16, 2020

Het volgende is vooral voor binnenlands belastingplichtigen van belang, maar indirect ook voor verdragsgerechtigde gepensioneerden en sommige buitenlands belastingplichtigen

https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-financien/documenten/wob-verzoeken/2020/06/04/besluit-op-wob-verzoek-over-onroerend-goed-en-box-3

Besluit op Wob-verzoek over onroerend goed en Box-3. Het gaat om een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Daarin:

Datum 4 juni 2020 Betreft Besluit op uw Wob-verzoek inzake onroerend goed en Box-3

In uw e-mail van 11 maart 2020 heeft u met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) verzocht om informatie over onroerend goed in het buitenland en daarmee samenhangend aftrek voorkoming dubbele belasting en de wijziging van box 3 vanaf 2016 tot 11 maart 2020.

Meer specifiek vraagt u om: 1. De negatieve financiële effecten voor burgers met onroerend goed in het buitenland. Aangezien er situaties zijn waarbij burgers vanaf 2017 dubbele belasting betalen over hun onroerend goed in het buitenland, terwijl dat vóór 2017 niet het geval was.

(…)

DE MINISTER VAN FINANCIEN, namens deze,

  1. M.S. Bogtstra De directeur Juridische Zaken

Uitwerking op bepaalde punten:

Beslispunt 6 Voor bepaalde buitenlandse bezittingen in box 3 geeft Nederland een vermindering op de verschuldigde belasting ter voorkoming van dubbele belasting Gaat u ermee akkoord dat deze vermindering naar evenredigheid van de buitenlandse bezittingen tot de totale bgx_3 bezittingen wordt verleend.

Toelichting Besiispunt 6 • Deze wijziging houdt verband met de per 1 januari 2017 te wijzigen systematiek van Nederlandse belastingheffing in box 3 op basis van een forfaitaire vermogensmix en rendement al naar gelang de hoogte van de grondslag • Een binnenlands belastingplichtige is vrijgesteld van de inkomstenbelasting die betrekking heeft op het rendement uit bepaalde buitenlandse bezittingen waarover het heffingsrecht primair bij het buitenland berust In de praktijk gaat het daarbij met name om in het buitenland gelegen onroerende zaken • In de ultwerking hiervan wordt het buitenlands voordeel uit sparen en beleggen waarvoor recht op vrijstelling bestaat eerst in de grondslag begrepen waarover Nederland belasting berekend en vervolgens wordt de aldus berekende belasting verminderd met het belastingbedrag dat geacht wordt samen te hangen met het buitenlands voordeel • Bij belastingheffing met een opiopend rendementstarief naar gelang de omvang van het vermogen komt de vraag op hoe het rendement over het totale vermogen en daarmee de totale belasting voor de te verlenen vermindering aan de buitenlandse bezittingen moet worden toegerekend Wij stellen voor dit evenredig te doen ondanks de verschillen in feitelijke vermogensmix tussen de buitenlandse bezittingen en de totale bezittingen Een dergelijke evenredige toerekening past naar onze mening namelijk het beste in de bestaande voorkomingsregels en in de systematiek van de box 3 heffing zoals die met ingang van 2017 gaat gelden {met de forfaitaire vermogensmix en rendement • Op het aspect van het heffingvrij vermogen en de kwalificatie van het HvJ EL daarvan in de dividendzaak worden de gevolgen bezien.

13 Reacties

  1. daaruit ook:
    (..)
    Ter aanvulling op de onderstaande email het volgende Het zesde lid van artikel 24 van het BVDB \wordt nog aangepast via het verzamelbesluit De wijziging houdt in dat de bijtelling bij de noemer voor wat betreft het forfaitair rendement over het heffingvrije vermogen komt te vervallen Hieronder tref je de wijziging plus toelichting aan
    a Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd
    [ ]
    3 In de eerste volzin van het zesde lid vervalt alsmede het forfaitair rendement bedoeld in artikel 5 2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van het in aanmerking genomen heffingvrije vermogen
    Toelichting
    De aanpassing van het zesde lid van artikel 24 van het BVDB2001 sluit aan bij de maatregel van Artikel I onderdeel H van het Belastingplan 2017 op grond waarvan bij niet kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen met voordeel uit sparen en beleggen in Nederland het heffingvrije vermogen in aanmerking wordt genomen In het zesde lid wordt het noemerinkomen van een belastingplichtige waarvan het inkomen hoofdzakelijk uit een andere mogendheid afkomstig is en die mogendheid volledig rekening houdt of op grond van het Europese recht volledig rekening moet houden met de persoonlijke en gezinssituatie van de belastingplichtige tot nu toe vermeerderd met de persoonsgebonden aftrek en het forfaitaire rendement over het heffingvrije vermogen De wijziging houdt in dat de noemer van deze groep belastingplichtigen niet meer wordt vermeerderd met het forfaitaire rendement over het in aanmerking genomen heffingvrije vermogen Dat heeft tot gevolg dat het heffingvrije vermogen wordt toegerekend aan het ‘Neederlandse” deel (..)

    Antwoord
  2. STELLER PARTIJ Van Rooiien 50PLUS
    VRAAG
    De heer Van Rooijen vraagt of box 3 niet in strijd is met belastingverdragen doordat een buitenlandse tweede woning ook bepalend is voor het in aanmerking te nemen rendement in Nederland terwiji deze belastingverdragen de heffing over onroerende zaken uitsluitend toewijzen aan het land waar deze onroerende zaken zijn gelegen rendementsgrondslag.
    KERN
    Het is niet in strijd met de Nederlandse belastingverdragen dat inwoners van Nederland hun buitenlandse onroerende zaken moeten opgeven voor de belastingheffing in box 3 V Nederland mag bij de bepaling van het belastingtarief of in dit geval het forfaitaire rendement rekening houden met inkomen waarover het heffingsrecht aan het andere land is toegewezen V Voor het inkomen waarover het buitenland mag heffen wordt vervolgens een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting gegeven vHet is een internationaal geaccepteerd principe dat het woonland bij de hoogte van zijn belastingheffing rekening mag houden met het inkomen waarover een ander land mag heffen Dit principe is ook opgenomen in het OESO modelverdrag

    Antwoord
  3. Dit lezende en mij herinnerend wat argumentaties zijn rond onderhandelingen vernieuwingen belastingbedragen, moet mij van het hart, dat het lijkt dat de NL regering naar believen het OESO modelverdrag gebruikt of negeert al naar gelang het hen uitkomt.
    Gaarne meenemen als u weer eens bewindslieden of Kamerleden spreekt.

    Antwoord
  4. Als ik niet woon in Nederland, is het dan zo dat ik elk jaar aangifte moet doen voor een huis in Nederland, waarvan ik eignaar ben? En zo ja, heb ik dan als niet kwalificerende buitenlands belastingplichtige nu WEL of NIET een heffingsvrij vermogen. Dat vind ik interessant om te weten, maar lees ik uit bovenstaande niet zo gauw.

    Antwoord
    • Aangifte in Nederland voor de inkomstenbelasting is verplicht als men ertoe uitgenodigd wordt of indien men belasting moet betalen gegeven het aan Nederland toe te rekenen inkomen. Buitenlands belastingplichtigen hebben recht op heffingsvrij vermogen van box 3, ongeacht of ze kwalificeren of niet.

      Antwoord
  5. ECLI:NL:GHDHA:2020:1489
    Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-08-2020 Datum publicatie 25-08-2020 Zaaknummer BK-19/00604 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
    Belanghebbende bezit een woning in Zwitserland. Belanghebbende stelt dat een te laag bedrag aan aftrek ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van de woning in Zwitserland is verleend. De omstandigheid dat de aftrek lager is dan in voorgaande jaren als gevolg van een herziening van de vermogensrendementsheffing per 1 januari 2017, waardoor vanaf dat moment sprake is van een progressie in de forfaitaire berekening van de inkomsten uit sparen en beleggen, brengt niet mee dat Nederland de Zwitserse woning in strijd met het belastingverdrag tussen Nederland en Zwitserland in de Nederlandse belastingheffing betrekt. Evenmin heeft (de herziening van) de wijze waarop het forfaitaire rendement wordt bepaald tot gevolg dat Nederland in strijd met het Verdrag eenzijdig een heffingsrecht voor zichzelf heeft gecreëerd over de inkomsten uit de Zwitserse woning. Nederland handelt dus niet in strijd met de goede verdragstrouw.
    De stelling dat het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 onverbindend moet worden verklaard, faalt, aangezien de toepassing van het besluit rechtstreeks uit het Verdrag volgt.
    Het beroep op het gelijkheidsbeginsel en de stelling dat het op forfaitaire wijze bepalen van de inkomsten uit sparen en beleggen in combinatie met de verleende aftrek ter voorkoming van dubbele belasting in strijd is met artikel 1 EP EVRM, falen eveneens. Vindplaatsen Rechtspraak.nl
    GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-19/00604
    Uitspraak van 11 augustus 2020 in het geding tussen: [X] te [Y] (gemeente [Z] ), belanghebbende, (gemachtigde: [D] ) en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, de Inspecteur, (vertegenwoordigers: [A] , [B] en [C] )

    Antwoord
  6. Wanneer iemand alleen grond bezit in het buitenland en deze verkoopt wat moet er dan gebeuren belastingtechnisch? Zij heeft de grond al in haar bezit voordat ze een 10 jaar geleden naar Nederland kwam.

    Antwoord
    • Het heffingsrecht over grond in het buitenland wordt bepaald door toewijzing in het desbetreffende belastingverdrag met Nederland, aannemende dat dat er is. Meestal is dat recht aan het land waar de grond gelegen is, en de vraag is dan of en hoe dat land heft. Nederland geeft dan een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting, gebaseerd op de regels daarover in het belastingverdrag en/of waarbij het bovenstaande van belang is. Bij verkoop terwijl men in Nederland woont kan het zijn dat het aangewezen land een vermogenswinstheffing mag toepassen naar eigen regels (Nederland heeft dat voor particulieren niet). Na verkoop moet in het verdrag bekeken worden welk land het heffingsrecht heeft over de liquide middelen die eruit ontstaan. Meestal zal dat het woonland Nederland zijn. Dan vallen ze, dus na de verkoop pas, in box 3, als bezittingen, naar de waarde aan het begin van een kalenderjaar.

      Antwoord
  7. ECLI:NL:RBGEL:2021:1668
    Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 06-04-2021 Datum publicatie
    19-04-2021 Zaaknummer AWB – 19 _ 2329 Rechtsgebieden Belastingrecht
    Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – meervoudig Inhoudsindicatie
    IB/PVV, box 3, aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Eiser stelt dat de Nederlandse belasting op onroerende goederen in Frankrijk niet volledig wordt vrijgesteld als gevolg van het nieuwe systeem waarbij het forfaitaire rendement over vermogen progressief wordt berekend. De rechtbank oordeelt dat de wijze waarop Nederland belastingvrijstelling verleent over (fictieve) inkomsten uit onroerende goederen in Frankrijk, namelijk naar evenredigheid, niet in strijd is met het belastingverdrag. De wetgever heeft bewust niet gekozen voor een systeem met een forfaitair rendement per vermogenstitel zodat ook niet per vermogenstitel kan worden bepaald hoeveel Nederlandse belasting daarop rust.

    Vindplaatsen Rechtspraak.nl Viditax (FutD), 19-04-2021
    Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem

    Belastingrecht zaaknummer: AWB 19/2329

    uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van
    in de zaak tussen [eiser] te [woonplaats] , eiser (gemachtigde: drs. [naam gemachtigde] ),

    en
    de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, verweerder.

    Antwoord
  8. ECLI:NL:GHSHE:2021:2564 Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 12-08-2021, 20/00565
    Datum uitspraak: 12-08-2021 Datum publicatie: 01-09-2021 Rechtsgebieden: Belastingrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Vindplaatsen: Viditax (FutD), 1-9-2021 Rechtspraak.nl Inhoudsindicatie:
    Belanghebbende woont in Mexico en heeft een appartement in Nederland. Hij is het niet eens met de belastingheffing over de fictieve inkomsten uit de exploitatie van dat appartement, die is gebaseerd op de Nederlandse Wet IB 2001, waarin het voordeel uit sparen en beleggen op forfaitaire wijze wordt bepaald. Het hof oordeelt dat de inspecteur terecht het appartement in de grondslag van box 3 heeft begrepen. Het hoger beroep is ongegrond

    Antwoord
  9. Ik ben Nederlander en woon in Nederland maar heb in 2022 bouwgrond gekocht in Turkije. Niet aan gedacht om het door te geven aan de Belastingdienst. Moet ik dit wel doen? Zo ja, kan dat nog? En hoe zit het met de belasting in Nederland (box 3), hoeveel belasting moet ik over de bouwgrond betalen? Ik ben wel van plan om het dit jaar te verkopen en met dat geld iets in Nederland te kopen.

    • Hoedanigheid: - Niet-lid
    Antwoord
    • Goedendag Sandra,

      U zou dit mogelijk met terugwerkende kracht kunnen doorgeven aan de Nederlandse belastingdienst.
      De waarde van dit stuk grond valt in Box 3 en dat wordt dan opgeteld bij uw totale vermogen in Box 3.
      Hierover zult u dan (wanneer het totaal boven het vrijgestelde bedrag uitkomt) vermogensrendementsbelasting moeten betalen.

      Antwoord
  10. Ik ben Nederlander en koop bosgrond in een ander Europees land, gelden dan dezelfde fiscale regels?

    • Hoedanigheid: - Niet-lid
    Antwoord

Laat een reactie achter voor carl mollee Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.