Belastingplan 2021

sep 8, 2020

Op de site taxence.nl worden de erste aankondigingen gedaan wat aan fiscale maatregelen voor particulieren in 2021 te verwachten is. Daaaruit:

 

“Veel fiscale wijzigingen die in 2021 in werking treden en betrekking hebben op particulieren, zijn al opgenomen in het Belastingplan 2020. Toch is de verwachting dat een paar fiscale wijzigingen in het pakket Belastingplan 2021 particulieren raken.”

In het bijzonder:

“ Pro rata aftrek buitenlands belastingplichtige

De Belastingdienst moet rekening houden met de persoonlijke situatie en gezinssituatie van buitenlands belastingplichtigen die minstens 90% van hun inkomen in Nederland verwerven. Deze belastingplichtigen kunnen dus de negatieve inkomsten uit eigen woning in het woonland aftrekken. Hetzelfde geldt voor de persoonsgebonden aftrekposten pro rata aftrekbaar zijn. Op basis van Europese rechtspraak is Nederland in specifieke gevallen verplicht om ook een pro rata aftrek toe te staan aan niet-kwalificerende belastingplichtigen. De staatssecretaris heeft dit verwerkt in een besluit. Het is mogelijk dat hij de bepaling een wettelijke grondslag geeft en het voorstel daartoe op Prinsjesdag 2020 presenteert.”

Lees verder op:

https://www.taxence.nl/nieuws/prinsjesdag-2020-verwachte-wijzigingen-voor-particulieren/?utm_medium=email

34 Reacties

  1. Dus de schandalige regel van 90% belastbaar inkomen in Nederland wordt weer verlengd. De staatssecretaris komt (misschien) met een maatregel op prinsjesdag.
    De hypotheek aftrek regel heeft het ministerie ook al jaren getraineerd.
    Men is zeker bang voor de volgende (Europese) rechtszaak en neemt er dan maar een voorschot op.
    Ik reken er op dat de 90% regel nog wel jaren blijft staan.

    Antwoord
    • Ik vermoed dat dit betrekking heeft op de gevolgen van het EHvJ arrest X, elders op deze site vermeld en besproken. Die gevolgen moeten nog in een wetswijziging worden omgezet. Dat zal vermoedelijk niet afwijken van het eerdere Beleidsbesluit. Inderdaad is niet te verwachten dat het 90% criterium om te kwalificeren als buitenlands belastingplichtige zal komen te vervallen. Ter discussie is echter nog steeds wat nu precies vanuit het EU recht de criteria zijn om te kwalificeren als buitenlands belastingplichtige. De VBNGB voert daarover proefprocedures (in beroep) voor leden in Frankrijk, Duitsland en Portugal, overigens al sinds begin 2019. Het gaat daarbij in het bijzonder om de uitzonderingsregel op het 90% criterium om te kunnen kwalificeren als vermeld in art. 7.8. lid 8 van de WetIB2001.

      Antwoord
      • In de stukken van Belastingplan 2021 heb ik hier nog niets over kunnen vinden. Het onderwerp buitenlands belastingplichtigen komt er niet in voor , althans niet wat betreft de inkomstenbelasting

  2. “De Belastingdienst moet rekening houden met de persoonlijke situatie en gezinssituatie van buitenlands belastingplichtigen die minstens 90% van hun inkomen in Nederland verwerven.”

    Het gaat toch om inkomen dat minstens 90% belastbaar is in Nederland?

    Antwoord
    • Lijkt me inderdaad de betere formulering. Al zal het niet zo vaak voorkomen bij buitenlands belastingplichtigen dat inkomen dat niet in Nederland verworven is toch door Nederland belast mag worden. Merk op dat er vaak in belastingverdragen, maar niet altijd, definities staan voor het al dan niet afkomstig zijn van een pensioen uit Nederland. Dit dan in verband met de heffingstoewijzing.

      Antwoord
      • De belastingdienst heeft mij vaak voorgehouden dat ik geen belasting wil betalen. Nou om eerlijk te zijn liever niet.
        Mijn punt is echter dat Nederland zich inkomstenbelasting toe rekent, maar geen aftrekposten toestaat.
        Nederlanders die in Nederland wonen en werken, krijgen die aftrekposten wel.
        Daarom heb ik liever dat alles in Frankrijk qua inkomstenbelasting belast wordt, lijkt mij ook eerlijker, daar woon ik en maak ik gebruik van alle openbare voorzieningen.

  3. Mijn inkomen is – volgens de NL belastingdienst, voor 89,6 % in NL belast. Gevolg: 0% aftrek in NL. En natuurlijk ook niet in mijn woonland Spanje, omdat mijn belastingplichtige inkomen daar te laag is.

    Al dat ‘rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige”… voor mij overheidspropaganda, onzin, onjuist en niet waar. Ik probeer in een eigen procedure de pro rata benadering verruimd te krijgen. De VBNGB zag/ziet daar niets in. Ten onrechte.

    Antwoord
    • Voor de duidelijkheid: de VBNGB, en ook ik,streven naar een bepaalde uitleg van het restartikel 7.8. lid 8, ruimer dan de Belastingdienst wenst. Een aanval op het 90% criterium als zodanig lijkt ons niet zinvol, zij het dat verlaging, bijv. naar 75% zoals in België het geval is, veel (afbakenings)problemen zou oplossen. Ook omdat voorkomen moet worden dat wie wel aan het 90% criterium voldoet niet langer zou kwalificeren.

      Antwoord
  4. Naar ik begrijp was eerst het criterium dat wanneer een gepensioneerde minder dan
    € 15.000,- inkomen (AOW + aanvullende pensioen) uit Nederland kreeg men belastingplichtig werd in het woonland. De SVB hield derhalve geen voorheffing in (z.g. loonbelasting) en voor het aanvullend pensioen (bedrijfspensioen) kreeg ik vrijstelling van de belastingdienst. Voor mensen met een overheids- of semi overheidspensioen bleef men ongeachte de hoogte van het inkomen belastingplichtig in Nederland. Per 1 januari 2019 heeft men dit allemaal laten varen en is men gewoon belasting (voorheffing) gaan heffen ondanks dat mijn NL pensioen onder de grens van € 15.000,- ligt. Ik beschouw mij dus belastingplichtig in Nederland met alle rechten en plichten die hieraan verbonden zijn verdragsgerechtigd of niet. Derhalve volledige aftrek van hypothecaire en andere kosten zoals een NL ingezetene mag opvoeren. Een NL staatsburger wonend in Nederland met gedeeltelijke inkomsten van buiten NL geniet ook volledige aftrek van hypothecaire en andere kosten. Niet alleen privépersonen maar ook bedrijfsmatig. Indien mijn stelling onjuist is hoor ik het graag.

    Antwoord
    • De beschreven methodiek, met grensbedrag 15.000 €, geldt voor het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland.

      Per 1 januari 2019 is er geen principiële verandering in de belastingheffing gekomen. Uitkeringsinstanties als SVB en pensioenfondsen weten echter niet of hun klant kwalificeert of niet en dus ook niet of er aanspraak op heffingskorting (belastingdeel) bestaat. Om die reden is het vaak voorgekomen dat er op de loonheffing heffingskorting werd toegepast en dat dit later, als niet werd gekwalificeerd, per belastingaanslag werd teruggedraaid. Om dit in de toekomst te voorkomen heeft de regering besloten, per 1 januari 2019 de heffingskorting (belastingdeel) bij buitenlands belastingplichtigen niet meer te laten toepassen. De heffingskorting wordt dus later, bij de belastingaanslag meegerekend. Wie kwalificeert en de heffingskorting eerder uitgekeerd wil hebben, kan dit per Voorlopige Aanslag aanvragen. Deze wordt goedgekeurd als de belastingplichtige al eens eerder als KBB is aangemerkt.

      Antwoord
    • Mijn inkomen ligt wat anders: 45% inkomen belast in Nederland, de rest in Frankrijk. Ik voldoe dus niet aan die belachelijke 90% regel inkomen belast in Nederland.
      Die 55% belast in Frankrijk, daar kan ik aftrekposten op opvoeren, zij geen ziektekosten want die aftrek bestaat niet in Frankrijk.
      Die zou ik wel willen opvoeren over die 45% belast in Nederland.
      Maar dat kan dus niet, vanwege de 90% regel.
      De belastingdienst Nederland vindt dat ik maar in Frankrijk moet zijn voor die aftrek.
      Naar mijn idee is dit pure discriminatie op woonland.
      Maar aangezien belastingen een verantwoordelijkheid zijn van individuele lidstaten, en dus niet van Europa, mag Nederland er op los blijven discrimineren.
      En niemand die er iets aan kan doen.

      Antwoord
      • Zie mijn antwoord aan Henk: de Belastingdient Nederland , of liever gezegd de Nederlandse belastingwetgever, is gebonden aan de EHvJ jurisprudentie. Kritiek op die jurisprudentie is mogelijk, maar tot heden niet effectief gebleken op de hoofdbeginselen van de Schumacker leer.

      • De Cak bijdrage is aftrekbaar voor de Franse belastingen (niet voor de Nederlandse), Specifieke ziektekosten, met een drempel en een verhogingsfactor voor ouderen, weer wel voor de Nederlandse belasting (niet de mutuelle premie, wat een factor van afweging kan zijn voor KBB’ers wonend in Frankrijk om wel of niet zo’n verzekering te nemen). Je kunt er inderdaad niets aan doen dat belastingstelsels verschillend zijn en ook verschillen in aftrekposten kennen. Bij emigratie op voorbereiden (en dan nog maar afwachten of nationale belastingstelsels en belastingverdragen niet te veel veranderen).

  5. Het is allemaal goed ingewikkeld gemaakt zodat daar langdurige processen over kunnen worden gehouden, een ander woord/proces voor draineren. Het zou zo simpel kunnen zijn. Voor het inkomen waarover in Nederland belasting wordt geheven, gelden dezelfde rechten en plichten als alle andere belastingplichtigen die in Nederland woonachtig zijn. Dus gewoon naar rata! Ik zie het als de drang van de fiscus om vooral zo veel mogelijk over te houden en dus zo weinig mogelijk te hoeven terug te betalen(aftrek).Het betreft volgens een beleidsbesluit en dus zelfs geen Wet. 1e en 2e kamer zijn niet in beeld geweest? Kan mij zelfs voorstellen dat hier bij de betrokken beleidsdenkers, buiten het “scoren” van een nieuw en wederom ingewikkelder plan, ook jaloezie en of afgunst een rol hebben kunnen spelen. Dit laatste, jaloezie/afgunst, komt voor. (eigen ervaring bij een controle vastgesteld.) Ik vraag mij dan ook af of men hier wel een baten/kosten analyse op los heeft gelaten. Alle bezwaren, systeemaanpassingen, frustraties over en weer, negatieve impuls om nog belasting te willen betalen etc. dragen dus niet bij tot een goede verstandhouding tussen belastingbetaler en de belastingdienst en kosten per saldo mogelijk meer dan het oplevert. Jammer!

    Antwoord
    • Het verdelen van de toekenning van de fiscale voordelen naar rato van de hoogte van de inkomens van de landen waaruit afkomstig is, bedoelt u waarschijnlijk. Dat idee is vaker geuit, ook door (internationale) belastingdeskundigen. Er is veel voor te zeggen (maar kent ook weer zijn eigen complicaties: inkomensdefinities verschillen immers per staat, dus hoe bereken je dan naar rato??). Maar het is in strijd met de EHvJ jurisprudentie (althans die voor de inkomstenbelasting). Het EHvJ houdt aan het volgende beginsel vast: de woonstaat alleen moet de bedoelde fiscale voordelen toepassen, tenzij in het individuele geval dit niet (voldoende) mogelijk is (vooral als er geen of weinig door de woonstaat te belasten inkomen is): de Schumacker-doctrine. Dan moet de herkomststaat in plaats van de woonstaat dat doen. Het arrest X van het EHvJ voegde daaraan toe dat indien er meer herkomststaten zijn deze naar rato van het inkomen uit iedere herkomststaat t.o.v. het totaal de voordelen moeten worden toegekend, althans eU staten moeten dat doen. Vermoedelijk komt het Belastingplan 2021 dus alleen op dat laatste terug in de vorm van wetgevingsvoorstellen.

      Antwoord
      • Ik beredeneer het wat eenvoudiger. De staat der Nederlanden hief eerst geen belasting over mijn NL inkomen (pensioen). Verdragsrecht of niet, EU jurispudentie of niet, per 1 januari 2019 is de belastingdienst via de pensioeninstellingen dit wel gaan doen. Ik begrijp nu, zonder dat daar wetgeving aan ten grondslag ligt. Door deze daad kan ik mij derhalve voor de volle 100% voor mijn NL pensioen als NL belastingplichtige beschouwen. De rechtmatigheid van het heffen en of verrekenen met heffingskortingen of het uitsluiten daarvan,moet naar mijn mening ergens op gebaseerd zijn. De daad kan en mag alleen uitgevoerd worden op grond van wetgeving. Is dit niet het geval dan pleegt de staat een onrechtmatige daad. Het probleem met Nederland is dat de politiek weigert een Constitutioneel Hof in te richten zoals in de BRD het Bundesferfassungsgericht. In Nederland is het de rechter grondwettelijk verboden wetten en besluiten te toetsen aan de Grondwet. Dit heeft als gevolg dat ± 70% van de wetten en besluiten strijdig zijn met de Grondwet. Het gaat hier niet om fiscale voordelen. Die hebben alleen de multi-nationals in Nederland. Indien een Nederlands Staatsburger wonend in een ander EU land ongelijk wordt behandeld qua zijn Nederlandse inkomen vergeleken met een inwoner van Nederland dan is er sprake van rechtsongelijkheid of zo men wil discriminatie. VBNGB wat gaan wij er aan doen?

      • Wat de discriminatie betreft. Dat is niet zo. De laatste Nederlandse uitspraak daarover, van Hof Den Bosch, verwoordt het – in constante lijn met andere uitspraken van alle nederlandse rechters:

        ECLI:NL:GHSHE:2020:2359 Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 23-07-2020, 20/00109 Datum uitspraak: 23-07-2020 Datum publicatie: 03-09-2020 Formele relaties: Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2019:5723, Bekrachtiging/bevestiging Rechtsgebieden: Belastingrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep

        4.11. Uit het Schumacker-arrest6 volgt dat wanneer een lidstaat niet-ingezetenen niet in aanmerking laat komen voor belastingvoordelen met het oog op de persoonlijke en gezinssituatie van de betrokkene, welke voordelen wel aan ingezetenen worden verleend, dat onderscheid in de regel niet discriminerend is. Dit is evenwel anders in een geval waarin de niet-ingezetene geen inkomsten van betekenis geniet in de woonstaat en het grootste deel van zijn belastbaar inkomen en nagenoeg zijn gehele gezinsinkomen verwerft in een andere lidstaat, met als gevolg dat de woonstaat hem niet de voordelen kan toekennen die voortvloeien uit het in aanmerking nemen van zijn persoonlijke en gezinssituatie.

      • Het hof doet uitspraak gebaseerd op belastingwetten. Aangezien belastingen nog steeds toegewezen zijn aan individuele lidstaten, kan Nederland dit soort zaken in belastingwetten gieten.
        Een Nederlander, wonende in Nederland, mag voor de volle 100% aftrekposten opvoeren.
        Een Nederlander wonende in Frankrijk, en die inkomen krijgt uit Nederland, en daar voor voor 45% belast is in Nederland, mag GEEN aftrekposten opvoeren.
        Nou kan elke rechter wel beweren dat dit geen discriminatie is gebaseerd op woonland, maar dat is het natuurlijk wel.
        Alleen Nederland komt er mee weg.

      • Inderdaad< Nederland als herkomstland kan de buitenlands belastingplichtigen ook de persoonlijke fiscale voordelen bieden. Dat was het geval tot 2015 toen de regeling "vrijwillige keuze voor binnenlandse belastinplicht gold". Die is afgeschaft m.i.v. 2015 en getracht is de KBB regeling in overeenstemming met het EU recht te brengen. Het meeste nadeel ondervinden daarvan de buitenlands belastingplichtigen die buiten EU/EER/ZWIT/BES wonen. Wie in de EU woont heeft in beginsel nog wel de garantie dat of de fiscale voordelen van het woonland of het EU-herkomstland worden toegekend. In sommige landen (vooral als een woonland weinig aftrekposten kent, waar dan vaak een wat lager belastingtarief tegenover staat) valt dat ongunstig uit, in andere landen juist niet. En inderdaad: Nederland komt weg met die "discriminatie": procederen daartegen levert dus niets op.

      • Ik ga het arrest er op nalezen. Belastingverdragen of niet, deze moeten zo ingericht zijn dat er geen rechtsongelijkheid ontstaat. Zoals eerder door mij aangehaald; indien het Koninkrijk inkomstenbelasting gaat heffen ongeacht de hoogte van het inkomen dan word ik voor dat inkomen belastingplichtig en om ongelijkheid of rechtsongelijkheid te voorkomen heb ik dan evenveel “rechten” en kan naar mijn mening het Koninkrijk hierop geen uitzonderingen maken zonder een onrechtmatige daad te plegen. Doet men dit wel, dan ontstaat er dus rechtsongelijkheid zoals met de bewuste 90% regel. De teruggave ontstaan door rechtmatige aftrekposten kan nimmer hoger zijn dan de berekende of te betalen inkomstenbelasting. Het wordt dan een nul aanslag. Die rechtsongelijkheid moet dus verdwijnen. Zoals eerdere schrijvers al aanhaalden, gewoon belasting betalen in het woonland. Voorkomt een hoop frustatie en volkomen onndige rechtzaken en bovenal onnodige kosten.

  6. Nol Janssen zegt:

    Houdt dat ook in, dat procederen geen zin heeft als men niet aan de 90-eis voldoet en geen belasting betaalt in het woonland (inkomen te laag voor aftrekposten in het woonland) en de inspecteur kwalificeren afwijst? Zijn daar processen over bekend en is al hoger beroep ingesteld?

    Antwoord
    • Dat heeft m.i. juist wel zin. De VBNGB heeft er 4 proefprocessen over lopen, bij de Rechtbank Zeeland/West-Brabant, en een 5de is in voorbereiding. Ze verschillen waar het de redenen betreft dat geen belasting betaald hoeft te worden aan het woonland, dus niet alleen vanwege hoge aftrekposten in het woonland. Bovendien komt in één geval de gezinssituatie aan de orde (dwz is de vraag aan de orde of man en vrouw beiden kwalificeren en op welke gronden). Ook het onderwerp/de voorwaarde “wel of geen door het woonland ondertekende inkomensverklaring kunnen overleggen” komt aan de orde. Onduidelijk is nog wanneer de zitting zal zijn. In geval van de Portugese casus is ingestemd met het verzoek van de Rechtbank eerst de Hoge Raad uitspraak te laten doen op prejudiciële vragen over de interpretatie van het pensioenartikel in het belastingverdrag met Portugal. Er is ook een Franse casus onder de proefprocessen, daarnaast Duitse. Hoger beroepsprocessen ken ik nog niet.

      Antwoord
  7. Als ik het goed heb begrepen gaat ook het belastingtarief in de eerste schijf omlaag.
    Benieuwd of dat betrekking gaat hebben op het loonbelastingdeel of het premiedeel, aangezien die overheid er een handje van heeft het loonbelastingdeel successievelijk te verhogen naar momenteel al 9,7%. In 2007 lag dat nog op 2,45%.
    In 2020 is er zelfs een absurde verhoging van bijna 10% doorgevoerd.( van 9 naar 9,7 )

    Antwoord
    • Uit de MvT bij het Belastingplan:
      “Dit kabinet kiest ervoor om het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting te verlagen (-0,13%) als compensatie voor het verlagen van de zelfstandigenaftrek. Tegelijkertijd wordt het tarief verhoogd als compensatie voor lagere zorgpremies (+0,06%) en dekking voor het verhogen van het kindgebonden budget en de ouderenkorting (+0,07%). In 2021 vallen de tariefsaanpassingen tegen elkaar weg. Vervolgens wordt het tarief in 2022 verlaagd met 0,03%-punt, in 2023 en 2024 met 0,02%-punt. Dit leidt naar verwachting tot een budgettaire derving van € 265 miljoen structureel.”

      Antwoord
  8. Dat heb ik gelezen, van 37,35 naar 37,1 %.
    Wat ik bedoel gaat die verlaging over het loonbelastingdeel of over het premiedeel. ?

    Premiedeel heb je niet veel aan als je in het buitenland woont.

    Antwoord
    • Dat geldt voor het belastingdeel. Voor de jaren daarna staan ook nieuwe (licht dalende) tarieven in het Belastingplan 2021. Maar ja: er komt eerst nog een nieuw kabinet dat het natuurlijk vanaf 2022 kan veranderen.

      Antwoord
  9. Uit de aanbiedingsbrief
    Aanbieding van het pakket Belastingplan 2021

    c. Wetsvoorstel Wet aanpassing box 3
    Al geruime tijd leeft de wens om de vermogensrendementsheffing beter aan te laten sluiten bij het werkelijke rendement. Veel belastingplichtigen ervaren de vermogensrendementsheffing nog altijd als te hoog. Het belasten van het werkelijke rendement is voor het huidige kabinet het uiteindelijke doel. Dit doel is echter niet op de korte termijn te realiseren.
    Daarom neemt het kabinet met dit wetsvoorstel een extra stap om op korte termijn tegemoet te komen aan de wensen van veel spaarders en mensen met kleinere vermogens. Hiertoe wordt het heffingvrije vermogen met ingang van 1 januari 2021 verhoogd van momenteel € 30.846 naar € 50.000. Voor partners wordt het heffingvrije vermogen met ingang van genoemde datum verhoogd van € 61.692 naar € 100.000. De schijfgrenzen worden voor een belastingplichtige aangepast waardoor de eerste schijf loopt vanaf het heffingvrije vermogen tot € 100.000 en de tweede schijf tot een box 3 vermogen van € 1.000.000.
    Per saldo gaan belastingplichtigen met vermogens tot € 220.000 erop vooruit en gaan belastingplichtigen met vermogens van meer dan € 220.000 meer belasting betalen. Voor paren geldt dus dat zij met vermogens tot € 440.000 erop vooruitgaan, vermogens boven € 440.000 gaan meer belasting betalen. Een hele grote groep zal in door dit voorstel helemaal geen box 3 meer betalen; naar verwachting neemt het aantal belastingplichtigen af met bijna 1 miljoen, van 3 miljoen naar circa 2,1 miljoen
    Voor diverse inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen is de grondslag sparen en beleggen in box 3 van belang voor het bepalen van het recht op of de hoogte van bijvoorbeeld een toeslag of een eigen bijdrage aan een zorginstelling. Zonder nadere maatregelen werkt een aanpassing van de hoogte van het heffingvrije vermogen, en daarmee de omvang van de grondslag sparen en beleggen, door in deze regelingen. Deze effecten zijn niet beoogd. Daarom bevat het wetsvoorstel maatregelen om doorwerking van de verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3 naar de vermogenstoetsen voor inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen en naar eigen bijdragen in het zorgdomein op basis van het vermogen te voorkomen.

    Antwoord
  10. Uit de MvT:
    Het kabinet zorgt wel met een paar maatregelen dat de koopkrachtontwikkeling gelijkmatiger wordt verdeeld. Zo wordt de ouderenkorting verhoogd om ervoor te zorgen dat meer ouderen er komend jaar op vooruit gaan. Ook wordt er geschoven tussen de algemene heffingskorting en de arbeidskorting om in het koopkrachtbeeld een betere balans te vinden tussen werkenden en (alleenstaande) uitkeringsgerechtigden.””
    (………………)
    “In de inkomstenbelasting daalt het tarief van de eerste schijf in de periode 2022 tot en met 2024 licht met in totaal 0,07%. De algemene heffingskorting stijgt met € 22 extra en de ouderenkorting met € 55 in 2021. De arbeidskorting wordt in 2021 over het gehele traject in eerste instantie verhoogd met € 73. Deze verhoging was voorzien voor 2022 en wordt dus een jaar naar voren gehaald. Tegelijkertijd gaat de arbeidskorting vanaf 2021 met € 30 omlaag vanaf het tweede knikpunt (per saldo resteert een verhoging van € 43 vanaf het tweede knikpunt). De inkomensafhankelijke combinatiekorting daalt met € 113 in 2021 en stijgt vervolgens weer met € 77 vanaf 2022.”
    Voor 2021 wordt voorgesteld:
    De algemene heffingskorting wordt verhoogd naar 1469 Euro ( afbouwpunt: 21043 Euro met een afbouwpercentage van 3,093%).
    De ouderenkorting wordt verhoogd naar 1703 Euro maximaal, met als afbouwpunt 37970 Euro en een afbouwpercentrage van -15%.
    De alleenstaandeouderenkorting wordt verhoogd naar 443 Euro.
    De implicatie van deze veranderingen is voor buitenlands belastingplichtigen die kwalificeren dat het belastingdeel in de standaardheffingskorting in aandeel iets zakt, en het WLZ deel (van belang voor verdragsgerechtigden ) in aandeel juist iets stijgt.

    Antwoord
  11. En zo houden we het voor de doorsnee burger duidelijk, te begrijpen en transparant. Kan de fiscus weer meer tijd gaan besteden aan uitzoeken en controleren i.v.m. het effect op de toeslagen.

    Antwoord
  12. 35 577 Wijziging van enkele wetten houdende aanpassing van de belastingheffing over sparen en beleggen in de inkomstenbelasting (Wet aanpassing box 3)
    Nota naar aanleiding van het verslag
    Inhoudsopgave
    I. ALGEMEEN ……………………………………………………………………………………2
    1. Inleiding ………………………………………………………………………………………5
    2. Voorgestelde wijzigingen …………………………………………………………………14
    2.1 Materieelrechtelijke wijzigingen in de vermogensrendementsheffing …………15
    2.2. Formeelrechtelijke wijzigingen ………………………………………………………25
    3. Budgettaire effecten ………………………………………………………………………29
    4. Effecten voor individuele belastingplichtigen …………………………………………30
    5. EU-aspecten ………………………………………………………………………………..33
    6. Gevolgen voor bedrijfsleven en burger ………………………………………………..34
    7. Gegevensbescherming ……………………………………………………………………36
    8. Uitvoeringsaspecten ………………………………………………………………………37
    9. Advies en consultatie ……………………………………………………………………..49
    10. Evaluatie schijven box 3 en monitoring effecten op groene beleggingen ………51
    II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING …………………………………………………….52
    11. OVERIG ……………………………………………………………………………………52
    Zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/10/16/nota-naar-aanleiding-van-het-verslag-wet-aanpassing-box-3

    Antwoord
  13. 35 572 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021)
    Nota naar aanleiding van het verslag
    Daarin:

    In het Regeerakkoord was opgenomen dat de informatiepositie en de opsporingscapaciteit naar aanleiding van de Panama Papers zou worden versterkt en dat hiertoe een business case zou komen. De leden van de fractie van het CDA vragen hoe het daarmee staat. Het kabinet heeft in 2019 besloten om in de komende jaren cumulatief € 17 miljoen voor de intensivering van het programma Vermogen in het buitenland beschikbaar te stellen. Voor 2019 bedraagt de intensivering € 2 miljoen en voor de jaren 2020 tot en met 2022 € 5 miljoen per jaar. Het budget van € 17 miljoen is voor de helft beschikbaar gesteld aan de FIOD en voor de helft aan het programma Verhuld Vermogen. Inmiddels is vanaf 1 februari 2020 een Team Intensivering aanpak verhuld Vermogen als kop op het programma Verhuld Vermogen met 21 medewerkers en één teamleider compleet. Dit team behandelt de complexe zaken binnen de constructiebestrijding en ondersteunt het programma in brede zin door middel van kennisdeling en projectleiding/coördinatie. Voor de FIOD heeft de investering zich vertaald in een uitbreiding van opsporingscapaciteit ten behoeve van verhuld vermogen met 22 fte. Daarnaast worden momenteel ook 3 analisten ingezet in de voorbereiding en begeleiding van de opsporingsactiviteiten. Zoals in de brief aan uw Kamer van 18 september 20181 en in de 22e halfjaarsrapportage van de Belastingdienst2 is toegelicht is er geen business case opgesteld.

    Antwoord
    • Ik vind het schandalig: de Nederlandse staat mag je gewoon van jouw eigendom stelen, alleen niet als je in zeer ellendige situaties komt, zodat je bijstand moet aanvragen.
      De regel lijkt mij dat niemand iemands eigendom mag stelen, ook de Nederlandse staat niet!

      Antwoord
  14. DNBulletin: Verkleinen kostenverschil tussen koop en huur werkt welvaartsverhogend
    Huishoudens die huren in het vrije huursegment worden geconfronteerd met een beperkt aanbod van woningen en hoge woonlasten. Kopers hebben mede door belastingvoordelen vaak lagere woonuitgaven, die slechts beperkt stijgen gedurende de woonduur. Bovendien worden hun woonlasten door leennormen begrensd. De kostenverschillen tussen koop en huur werken een tweedeling in de hand en bemoeilijken de ontwikkeling van een goed functionerende huurmarkt. Het verkleinen van deze tweedeling door het afbouwen van belastingvoordelen voor kopers werkt welvaartsverhogend en is daarom een belangrijke opgave voor toekomstig woningmarktbeleid.
    Lees verder op:
    https://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/dnbulletin-2021/index.jsp#

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.