Selecteer een pagina

Kwijtscheldingen voor erf- en schenkbelasting

sep 18, 2020

Schenk- en erfbelasting. Kwijtschelding

Belastingdienst/Corporate dienst Vaktechniek

Besluit van 4 september 2020, nr. 2020-157866

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

 Daaruit:

2. Schenking voor verschaffen levensonderhoud en bekostiging medische hulp

Gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van schenkbelasting kan worden verleend voor een schenking aan een natuurlijk persoon waarvan overtuigend wordt aangetoond, dat zij slechts heeft gestrekt tot het verschaffen van levensonderhoud van een begiftigde die verstoken is van eigen middelen van bestaan en die wegens ouderdom, invaliditeit of om andere redenen buiten staat is zich die middelen door arbeid te verschaffen (artikel 67, eerste lid, onder 1°, Successiewet). In dit verband kan ik ook gehele of gedeeltelijke kwijtschelding verlenen voor een schenking voor de bekostiging van noodzakelijke medische hulp die niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed. Dit voor zover overtuigend wordt aangetoond dat de patiënt of bij een minderjarige patiënt zijn ouder(s), onvoldoende middelen heeft of hebben om de kosten te betalen.

 

Noot jdv: merk op dat niet vereist is dat de ontvanger binnen Nederland woont.

Lees verder op: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-48127.html

1 Reactie

  1. tECLI:NL:GHAMS:2021:4084
    Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2021 Datum publicatie
    25-01-2022 Zaaknummer 20/00698 Rechtsgebieden Belastingrecht
    Bijzondere kenmerken Hoger beroep
    Inhoudsindicatie
    De moeder van belanghebbende heeft in 2018 een bedrag van € 100.800 aan belanghebbende geschonken. Belanghebbende was ten tijde van de schenking ouder dan veertig jaar en zijn partner jonger. In geschil is of belanghebbende in aanmerking komt voor de toepassing van de eenmalige verhoogde vrijstelling van schenkbelasting voor de eigen woning. Daarvoor is van belang of de partner van belanghebbende kan worden aangemerkt als partner in de zin van de Successiewet 1956. Op grond van artikel 1a, lid 1, letter c, SW worden twee ongehuwde personen slechts als partner aangemerkt indien zij ingevolge een notarieel samenlevingscontract een wederzijdse zorgverplichting hebben. Het Hof is van oordeel dat daarvan geen sprake is nu belanghebbende en zijn partner in het contract ervan hebben afgezien een regeling te treffen of vast te leggen inzake de wijze waarop ieder van hen zal bijdragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
    Vindplaatsen Rechtspraak.nl

    GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 20/00698

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.