Het onderstaande geldt alleen voor de buitenlandse belastingplichtigen wonende in EU, EER-landen, Zwitserland of de BES-landen
Uitzonderingsbepaling
In de Regeling Kwalificerende Buitenlandse Belastingplicht is bepaald dat het inkomen van een buitenlands belastingplichtige voor 90% in Nederland belastbaar moet zijn om als “Kwalificerend Buitenlands Belastingplichtige” te worden aangemerkt en zodoende in aanmerking te komen voor Nederlandse belastingvoordelen. Voor wie niet aan de 90% voorwaarde voldoet wordt een uitzondering gemaakt als hij “aannemelijk maakt dat hij wegens de geringe hoogte van zijn inkomen in het woonland geen inkomstenbelasting is verschuldigd”.
Deze uitzondering, de omstandigheid dat niet daadwerkelijk belasting in het woonland moet worden betaald, komt vaak voor. Het gebeurt voornamelijk in landen met een relatief hoge belastingvrije som (Duitsland, Portugal, Malta en Frankrijk) en/of hoge aftrekposten, zoals de CAK-bijdrage. In de afgelopen jaren is echter gebleken dat de Belastingdienst verzoeken om op grond van deze uitzonderingsbepaling KBB te worden vaak afwijst op grond van een te hoog wereldinkomen.
Actie VBNGB
De VBNGB is het daar niet mee eens. Onder “inkomen” is naar onze mening niet “wereldinkomen” te verstaan, maar “in het woonland belastbaar inkomen”. Omdat het veel gepensioneerden in EU/EER /Zwitserland betreft, voert de VBNGB enkele proefprocedures over dit strijdpunt bij de rechter. Waarschijnlijk volgen eerste uitspraken in (hoger) beroep in 2021. Mocht het nodig blijken de Hoge Raad of het Hof van Justitie van de EU in te schakelen, dan zullen definitieve uitspraken pas in 2022 zijn of nog later. De jaren 2015 en 2016 vallen in dat geval buiten de verjaringstermijn.
Het ministerie van Financiën heeft ons erop opmerkzaam gemaakt, dat er al rechtszaken gepasseerd zijn, waarbij de rechter steeds ten gunste van de Belastingdienst oordeelde. Hoewel wij niet alle rechtszaken kennen (ze zijn nog niet alle gepubliceerd) hebben wij in een aantal gevallen geconstateerd, dat bij deze rechtszaken de verkeerde argumenten zijn gehanteerd. Wij willen daarom in ten minste één geval hoger beroep aantekenen. Het betreft een lid van de VBNGB.
Wij hebben de mogelijkheid overwogen een verzoek in te dienen tot aanwijzing van massaal bezwaar, zoals dat in Nederland ook is gedaan in verband met de box-3 heffing. Hiervoor is echter het ministerie van Financiën nodig. Uit contact met het ministerie is gebleken dat de kans dat tot deze procedure wordt overgegaan gering is. Enerzijds is het aantal belanghebbenden daarvoor te laag, bovendien wordt eraan getwijfeld of alle individuele gevallen onder een gezamenlijke rechtsvraag kunnen worden gevangen. Wij zullen deze weg dus niet kiezen.
Mogelijke acties buitenlands belastingplichtigen
Bij het doen van aangifte als buitenlands belastingplichtige (C-biljet) bestaat de mogelijkheid voor degenen die geen inkomstenbelasting verschuldigd zijn aan het woonland bij de vraag waarom te antwoorden:
Kies “Ja” als een laag inkomen de reden is dat u geen belasting betaalde,
Kies “Nee” als u geen belasting betaalde omdat uw belastbare inkomen laag is vanwege een hoge aftrek
Aangezien de begrippen “hoog” en “laag” subjectief zijn, adviseren wij deze vraag met “Ja” te beantwoorden. In dit geval kwalificeert u volgens het aangiftebiljet; de Belastingdienst kan dit echter bij de aanslag afwijzen.
Als zaken door ons (of door iemand anders) gewonnen worden, lijkt het logisch dat ook aanslagen van oudere datum zouden worden herzien. Belastingplichtigen zouden op grond hiervan aan de inspecteur kunnen vragen over de voorbije jaren alsnog de Nederlandse aftrekposten toe te kennen. Of men zou binnen vijf jaar na het verstrijken van het betreffende belastingjaar een hernieuwde aangifte inkomstenbelasting een nieuwe aangifte kunnen indienen. De inspecteur zou de aanslag ambtshalve kunnen verminderen. Volgens de Uitvoeringsregeling Inkomstenbelasting 2001 is dit echter niet mogelijk als de vermindering volgt uit jurisprudentie die gewezen is na definitieve vaststelling van de belastingaanslag.
Er zijn leden die te kennen hebben gegeven dat zij ten onrechte op hun aanwijzing als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige onder het uitzonderingsartikel zijn afgewezen. Wij adviseren hen in bezwaar te gaan. De termijn daarvoor is zes weken. Gedurende de bezwaarperiode wordt de aanslag niet definitief vastgesteld en komt dus nog voor ambtshalve vermindering in aanmerking. Men kan daarbij aan de inspecteur vragen de zaak aan te houden totdat er uitspraak is gedaan in een vergelijkbare rechtszaak. De inspecteur zal mogelijk vragen naar dat specifieke geval. Als toevallig een gunstige uitspraak wordt gedaan in een soortgelijke zaak tijdens de bezwaarprocedure kan dat van positieve invloed zijn. In het ongunstige geval moet men in overweging nemen zelf te procederen. VBNGB leden doen er goed aan deze stap af te stemmen met adviseur Jan de Voogd, via secretaris@vbngb.eu
Een standaardtekst voor een bezwaarschrift kunt u # dit bestand is alleen beschikbaar voor leden van de VBNGB - inloggen # vinden.
Rudi Holzhauer zegt
Deze uitzondering, de omstandigheid dat niet daadwerkelijk belasting in het woonland moet worden betaald, komt vaak voor.
Geen idee. Ik heb in rechte bepleit dat de uitzondering niet alleen moet gelden als er “niet daadwerkelijk” belasting wordt betaald, maar ook wanneer er onvoldoende belasting wordt betald om de betreffende aftrekpost in aanmerking te nemen. Nederland moet dan rekening houden met de concrete situatie waarin de NL belastingplichtige zich bevindt. Mijn stelling: als aftrek in het woonland niet mogelijk is, dan dus in Nederland. Dat gaat iets verder dan ik nu in het bericht lees. Daar zouden meer leden baat bij hebben.
Roy Meijnderts zegt
In het artikel heb ik de letterlijke tekst van de uitzonderingsbepaling geciteerd en daarin staat “geen inkomstenbelasting”. Dat is waar een belastingplichtige zich tegenover de belastinginspecteur op kan beroepen.
Dat Nederland in bepaalde gevallen belastingvoordelen zou moeten bieden, ook als wel een beetje belasting moet worden betaald is waarschijnlijk waar, maar dan moet worden bewezen dat de uitzonderingsbepaling niet in overeenstemming is met de EU-jurisprudentie. Hopelijk komt de rechter tot die conclusie.
Het procederen tegen de staat om te bewijzen dat wetten en regels niet kloppen gaat een flinke stap verder; daarmee heeft de voorganger van onze vereniging slechte ervaringen opgedaan.
Hans van den Bos zegt
Ik woon in Frankrijk, maar als ex militair is mijn ABP pensioen in Nederland belast. Mijn AOW is in Frankrijk belast, maar die valt onder de inkomensgrens en dus betaal ik in Frankrijk geen belasting. Maar mijn ABP pensioen is wel minder dan 90% van mijn inkomen.
Er zullen best meer van deze gevallen zijn.
Maarten Heerings zegt
Ik volg…
Mijndert JAPE zegt
Weer een deskundig advies ; mijn dank en waardering ervoor. Ik zal proberen me in de problematiek in te werken.
Frans Nuijten zegt
Dat er zaken lopen waarin het hanteren door de belastingdienst van het ‘wereldinkomen’ voor de bepaling van de 90% wordt aangevochten, wist ik niet. Ik dacht dat dat onaanvechtbaar was…
Dat had ik graag eerder geweten!
Jan de Voogd zegt
Het is al wel eerder op deze site gemeld.
Jan de Voogd zegt
Deze prejudiciële vragen van het Tribunal de Luxembourg (België) aan het EHvJ zouden ook wel eens van belang kunnen zijn voor Nederlandse zaken. Het gaat immers om verdeling van bevoegdheid tussen woonstaat en bronstaat in verband met het toekennen van fiscale voordelen ivm de persoonlijke en gezinssituatie:
Zaak C-241/20 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 5 juni 2020 Verwijzende rechter: Tribunal de première instance du Luxembourg (België) Datum van de verwijzingsbeslissing: 1 april 2020 Verzoekende partij: BJ Verwerende partij: Belgische Staat
IV. Kosten [OMISSIS] DE TRIBUNAL VERKLAART DAT, [OMISSIS] alvorens uitspraak te doen, de volgende vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie dienen te worden voorgelegd voor een prejudiciële beslissing: „1. Verzet artikel 45 VWEU zich tegen een regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die al dan niet is opgenomen in een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting en op grond waarvan een belastingplichtige voor de berekening van zijn inkomstenbelasting in de woonstaat een deel van het voordeel van het van belasting vrijgestelde deel van die inkomsten en van zijn andere persoonlijke belastingvoordelen (zoals een belastingvermindering voor langetermijnsparen, dat wil zeggen premies betaald in het kader van een individuele levensverzekeringsovereenkomst, en een belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven) verliest, omdat hij in het betrokken jaar ook in een andere lidstaat inkomsten heeft verworven, waarvoor hij aldaar is belast? [Or. 14] 2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, blijft het antwoord dan bevestigend indien de belastingplichtige in zijn woonstaat geen inkomsten ontvangt die – kwantitatief of prorata – van betekenis zijn, maar die staat niettemin in staat is hem die belastingvoordelen toe te kennen? 3. Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, blijft het antwoord dan bevestigend indien de belastingplichtige op grond van een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting tussen de woonstaat en de andere staat in die andere staat over in die andere staat belastbare inkomsten persoonlijke belastingvoordelen heeft genoten krachtens de belastingwetgeving van die andere staat, maar die belastingvoordelen niet een deel van de belastingvoordelen omvatten waarop de belastingplichtige in de woonstaat in beginsel recht heeft? 4. Indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord, blijft het antwoord dan bevestigend indien de belastingplichtige ondanks dit laatste verschil in die andere staat aldus een belastingvermindering verkrijgt waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan het bedrag van de belastingvermindering die hij in zijn woonstaat is misgelopen?
Jessica van Rooijen zegt
Begrijp ik het goed dat Nederlanders die in EU landen wonen maar in Nederland belasting afdragen nu wel weer in aanmerking komen voor heffingskorting?
Ik ontvang alleen een AOW pensioen en sinds 2018 krijg ik geen heffingskorting meer. Reden ik woon in Spanje. Ik vind het bedrog, maar dat is mijn mening.
Hoe moet ik tewerk gaan om alsnog aanmerking te komen voor heffingskorting. Vanwege mijn lage inkomen krijg ik geen belasting formulier toegewezen, gezien de maandelijkse loonheffing sinds de ontnomen heffingskorting.
Bij voorbaat dank voor uw antwoord.
Vriendelijke groet
Jessica van Rooijen.
Jan de Voogd zegt
Zoals elders op deze site al vermeld staat: u moet aannemelijk maken dat u zou kwalificeren als buitenlands belastingplichtige (jegens de belastingdienst). Dat zal het geval zijn als u voldoet aan het zgn 90% kriterium of indien de hier bedoelde uitzonderingsbepaling (7.8. lid 8) uit de Ned. wet inkomstenbelasting op u van toepassing is. Dat laatste vergt in elk geval dat u geen belasting hoeft te betalen aan uw woonstaat, maar misschien meer dan dat.
Maarten Heerings zegt
beste Jessica,
naar mijn beste weten wordt de AOW uitkering in Spanje belast. Bij verder geen ander Nederlands inkomen betaal je dus enkel belasting in Spanje (weinig tot niets in dit geval). Dus hoezo verwacht je dan heffingskorting te krijgen als je al niets betaalt in Nederland? Om voor korting in aanmerking te komen , dien je eerst bovenal iets verschuldigd te zijn. Oftewel is dit (het verkrijgen van korting) niet van toepassing in dit geval (enkel een AOW uitkering uit Nederland)…
met vriendelijke groet,
Maarten Heerings
Volbeda zegt
Weet u hoe het met de rechtszaak gaat bij de rechtbank Breda tussen een resident in Portugal en de Ned, belasting Insp. betreffend I B heffing over AOW in Ned. De Nederlander geeft AOW 100 procent op in Port. Toch houdt nederland Bel. in over de A O W.Mijns inziens door foute interpretatie van Art. 18 van Bel.verdrag Ned Port. Heeft U een Visie hierover? Zeer Bedankt !! Volbeda portugal. Adv.Gen. P.Wattel heeft Rechtbank Breda geadviseerd! Onlangs.
Jan de Voogd zegt
De VBNGB heeft een KBB-proefprocedure betreffende Portugal lopen waarbij (ook) AOW aan de orde is. Die is op verzoek van de Rechtbank uitgesteld totdat de Hoge Raad prejudiciële vragen van de Rechtbank beantwoord heeft over art. 18 van het belastingverdrag met Portugal. Er is inmiddels een advies van de Advocaat-Generaal (op deze site gepubliceerd), maar nog geen uitspraak van de Hoge Raad. Ik sluit niet uit dat er meer Portugese (of andere woonlanden betreffende) zaken van derden bij deze Rechtbank aanhangig zijn.
Wim van Kuijk zegt
Dag,
Ik ben naar deze site doorverwezen door een mail van Stichting GOED die verwarring wekt. Dat doet de Belastingdienst ook. Kunnen jullie helderheid verschaffen?
Zie mijn antwoord aan GOED:
Dag,
Ik lees net dit in jullie mail:
“Wanneer ben ik een kwalificerend buitenlandse belastingplichtige (KBB)?
Woon je buiten Nederland en betaal je over bijna je hele inkomen belasting in Nederland? Dan heb je ook recht op de voordelen die daarbij horen. Je hebt dan dezelfde aftrekposten en heffingskortingen als inwoners van Nederland. Je mag dan bijvoorbeeld ook je hypotheekrente aftrekken.”
Dan zou ik dus kwalificeren. Maar NIET dus.
Woon in Indonesië, betaal in NL (te) fors belasting over AOW/pensioen, en heb elders geen inkomen. Betaal dus over 100% van mijn wereldinkomen NL belasting.
Antonietta weet dat ik al sinds 2015 mijn kortingen etc terug wil en daar vergeefs voor vecht. Het bovenstaande citaat biedt hoop.
Dus Belastingdienstsite opnieuw geraadpleegd.
Daar staat eerst:
” Het komt hierop neer: woont u buiten Nederland en betaalt u over bijna uw hele inkomen belasting in Nederland? Dan hebt u ook recht op de voordelen die daarbij horen. U hebt dan dezelfde aftrekposten en heffingskortingen als inwoners van Nederland.”
Maar verderop, onder het kopje ‘ander land’ (niet EU/EER/Noorw/Zwits/Sur/Antillen) staat nog steeds de aloude beperking: geldt niet voor die ‘andere landen’:
” U bent een buitenlands belastingplichtige; u woont níet in Nederland, maar u hebt wél Nederlands inkomen. Dat zijn inkomsten in Nederland die u krijgt uit werk en woning (box 1), aanmerkelijk belang (box 2) en sparen en beleggen (box 3). Maar u bent géén ‘kwalificerend buitenlands belastingplichtige’.
Dat betekent dat u geen kosten mag aftrekken in uw aangifte en ook geen kortingen krijgt.
U betaalt alleen belasting over uw inkomsten uit Nederland. Dus niet over uw totale inkomen. Geef uw inkomsten aan ons door met de aangifte inkomstenbelasting voor buitenlandse belastingplichtigen.”
Mijn NL inkomen IS mijn wereldinkomen. Ik heb geen ander. Dus betaal ik over 100%van mijn wereldinkomen NL belasting. Waarom dan geen kortingen etc?
Zowel jullie brief als de belastingdienst zaaien verwarring. Ik heb het in het verleden 4x nagevraagd bij de Belastingdienst en 4x bij alle kamerfracties en ministerie geprotesteerd. Vergeefs.
Zie ik iets over het hoofd?
Met tropische groet,
Wim van Kuijk
Yogyakarta/ Indonesië
===========
Wat vindt VBNGB?
Dank
Jan de Voogd zegt
Bovenaan deze draad staat: “Het onderstaande geldt alleen voor de buitenlandse belastingplichtigen wonende in EU, EER-landen, Zwitserland of de BES-landen”.
Daaruit volgt dat de KBB regeling, hoe deze wat betreft de uitzonderingsbepaling ook moet worden uitgelegd niet geldt voor wie in Indonesië woont. Er zijn diverse rechtszaken geweest van mensen die buiten het wel toepasselijke gebied wonen, ten dele op deze site gepubliceerd. Die zijn door hen steeds verloren.
Dick van den Bergh zegt
Het belasting verdrag tussen Nederland en Indonesië. Kan dit misschien helpen.
Article 19. Pensions, Annuities and Social Security Payments
1 Subject to the provisions of paragraph 1 of Article 20, pensions and other similar remuneration and annuities and lump-sum payments in lieu of the right to an annuity, arising in one of the two States and paid to a resident of the other State, may be taxed in the first-mentioned State.
2 Any pension and other payment paid out under the provisions of a social security system of one of the two States to a resident of the other State may be taxed in the first-mentioned State.
3 The term “annuity” means a stated sum payable periodically at stated times during life or during a specified or ascertainable period of time under an obligation to make payments in return for adequate and full consideration in money or money’s worth.
4 A pension or other similar remuneration or annuity is deemed to be derived from one of the two States if and insofar as the contributions or payments associated with the pension or similar remuneration or annuity, or the entitlements received from it qualified for tax relief in that State. The transfer of a pension from a pension fund or an insurance company in one of the two States to a pension fund or an insurance company in another State will not restrict in any way the taxing rights of the first-mentioned State under this Article.
Ik kan (nog) geen wetsartikel vinden dat Nederlandse gepensioneerden wonende buiten Nederland en of wonende buiten de EU met alleen een pensioen (AOW en aanvullend bedrijfspensioen) indien voor 100% in de IB wordt aangeslagen, de heffingskortingen, ouderenkorting en eventuele toeslagen niet van toepassing zijn en voor de volle 100% over dit inkomen de sjaak zijn. Ik belief het niet te geloven.
Jan de Voogd zegt
Voor degene die in Duitsland woont geldt de 90% regeling en de Schumackerdoctrine van het EHvJ: dus inderdaad krijgt men de fiscale voordelen (niet de toeslagen omdat dat geen belastingvoordelen zijn) indien het inkomen vanuit Nederland meer dan 90% van het wereldinkomen uitmaakt. Voor iemand die in Indonesië woont geldt dat niet omdat, ongeacht de heffingstoewijzing over pensioen als bedoeld in het verdrag met Indonesië, de KBB regeling en de Schumackerdoctrine niet gelden in de relatie met Indonesië.
Dick van den Bergh zegt
Article 4. A pension or other similar remuneration or annuity is deemed to be derived from one of the two States if and insofar as the contributions or payments associated with the pension or similar remuneration or annuity, or the entitlements received from it qualified for tax relief in that State.
Gelet op article 1 “may be taxed” derhalve may en dus niet dwingend “must be taxed”.
In article 4. “Is deemed to be derived” en “the contributions” de betalingen gedaan zijn in het pensioenland “qualified for tax relief in that State (pensioenland).
Jan de Voogd zegt
De formulering “may be taxed” is standaard terminologie in belastingverdragen. C. van Raad legt het in Internationaal Belastingrecht ,ed.2015-2016 p. 222 zo uit: “De landen zijn in beginsel beide bevoegd belasting (..) te heffen, doch de bronstaat (..) heeft het primaire heffingsrecht waarmee de woonstaat rekening moet houden door belastingvrijstelling dan wel belastingverrekening te verlenen. Hierbij wordt in de regel de terminologie ‘mag/mogen worden belast’ (may be taxed) gebruikt.
Fred Londema zegt
Mijn vrouw en ik wonen sinds juli 2017 in Duitsland. Wij hebben een inkomen dat bestaat uit inkomsten uit arbeid in NL (beide), AOW en overige NL pensioenen c.q. lijfrentes. Daarnaast hebben wij beide een Engels staatspensioen. Dit is in het verdag UK-DE aan Duitsland toegewezen. Wij hebben een eigen woning waarop, waardoor op basis van de NL wetgeving er een (kleine) bijtelling is. Ik ben kwalificerend belastingplichte op basis van het NL inkomen (90%). Mijn vrouw echter kwalificeert niet omdat naast het UK pensioen, haar AOW en bedrijfspensioen beneden de grens van € 15.000 blijft en derhalve in Duitsland wordt belast. Er zijn geen hoge aftrekposten. De Duitse inkomstenbelasting is, mede omdat niet over het volle pensioen betaald hoeft te worden (gebaseerd op 1e datum waarop pensioen is ingegaan) komt op “nihil”uit. ik heb in de Nederlandse aangifte dan ook aangegeven dat mijn vrouw wel kwalificeert op basis van geen belasting betaald. ik wacht nu af wat de beslissing van de Belastingdienst voor de aangifte over 2018 (het eerste jaar met een C-biljet) zal doen.
Jan de Voogd zegt
De VBNGB zal graag geïnformeerd worden over de beslissing van de Belastingdienst terzake van uw vrouw. In het bijzonder over de motivering bij afwijzing.
Jan de Voogd zegt
Op deze uitspraak is met ondersteuning van de VBNGB vorige week hoger beroep bij Hof Den Bosch aangetekend:
ECLI:NL:RBZWB:2020:4107
Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak 01-09-2020 Datum publicatie 20-10-2020 Zaaknummer AWB – 19 _ 2337 Rechtsgebieden
Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – enkelvoudig Inhoudsindicatie
Artikel 7.8 Wet IB 2001 en artikel 21bis UBIB 2001.
De rechtbank ziet in het betoog van belanghebbende geen aanleiding om voor de toepassing van artikel 21bis, eerste lid, onderdeel c, van het UBIB 2001 uitsluitend uit te gaan van het aan Frankrijk toegewezen inkomen. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de omstandigheid dat geen (Franse) inkomstenbelasting verschuldigd is geworden uitsluitend het gevolg is van de geringe hoogte van het inkomen, zoals het Unierecht en het daarop gebaseerde artikel 21bis van het UBIB 2001 vereist. Belanghebbende heeft voorts ook niet aannemelijk gemaakt dat een tegemoetkoming van algemene aard, zoals in het arrest Commissie v. Estland, daartoe redengevend is geweest. De overgelegde inkomensverklaring maakt het oordeel van de rechtbank niet anders, aangezien dit stuk dient als bewijsstuk voor de voorwaarde die is neergelegd in artikel 21bis, eerste lid, onderdeel b van het UBIB 2001. Een bredere of andere reikwijdte kan aan de verklaring niet worden toegekend. Wetsverwijzingen Wet inkomstenbelasting 2001 7.8 Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 21bis Vindplaatsen Rechtspraak.nl
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, enkelvoudige kamer Locatie: Breda Zaaknummer BRE 19/2337
uitspraak van 1 september 2020 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [belanghebbende] , domicilie kiezende te [plaats] , belanghebbende, en de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Jan de Voogd zegt
zie ook deze samenvatting van de uitspraak van de Rechtbank:
https://www.taxence.nl/nieuws/buitenlandse-pensioengenieter-moet-laag-wereldinkomen-hebben/
mh zegt
Dit staat dus haaks op het telefonische antwoord wat ik gisteren kreeg vd backoffice belastingdienst. Dit antwoord hield in dat in Spanje gegenereerde huurinkomsten niet meetellen voor het wereldinkomen en de 90,% regeling. Weer van geleerd !
Jan de Voogd zegt
Huurinkomsten tellen inderdaad niet mee. Nederland kent het box 3 systeem voor meting van inkomen uit bezittingen: dat houdt in dat er een percentage over forfaitair inkomen wordt vastgesteld. Dat telt in het wereldinkomen (het verzamelinkomen) wel mee, ook bij de toetsing aan het 90% kriterium.
Maarten zegt
Aha, dankjewel voor deze informatie Jan de Voogd!
Dick van den Bergh zegt
Ik ben eindelijk eens de aangifte IB 2019 aan het opstellen. Men wordt dan geconfronteerd met de z.g. KBB regeling, kwalificerend buitenlands belastingplichtige. Los gezien van de grammaticale vraagtekens die men kan zetten bij “buitenlands” als bijvoeglijk naamwoord komt de vraag op of men nu een buitenlander moet zijn of een Nederlander in het buitenland of een Nederlander die in het buitenland (waar dan ook) belastingplichtig is. Eenvoudiger was toch geweest “INB” in Nederland belastingplichtig. Maar ja, je bent altijd wel ergens belastingplichtig met uitzondering van een paradijs zoals in Nederland geschapen is voor buitenlandse rechtsperonen.
In het overzicht inkomsten en aftrekposten voor het invullen van de aangifte wordt men gewaarschuwd en bent u geen KBB-er om rekening te houden met uw “niet Nederlandse inkomsten”.
Los gezien nog van de discutabele 90% eis moet er een formulier ingevuld worden (voor de BRD een Einkommenserklärung) waarop moet worden aangegeven “für die Einkünfte nicht in den Niederlanden besteuert werden”. Deze opgave moet ondertekend worden door het Finanzamt ihres Wohnsitzlandes. Met andere woorden de Duitse belastingdienst (Steueramt) moet het dateren en ondertekenen. Ambtenaren kennende gaan die zoiets niet zo maar ondertekenen. Die willen de zaakjes wel even controleren.
VRAAG: hoe kan in hemelsnaam een Duitse belastingambtenaar controleren wat mijn inkomsten zijn die niet in Nederland worden belast. Let op! Er staat dus niet wat de inkomsten zijn in Duitsland en wat daarvan belast is maar “alle” inkomsten die niet in Nederland worden belast bijv. mijn inkomsten van mijn cocosnotenplantage op Samoa en de geitenmelkfabriek in Zambia. Hoe kan zo’n Duitse Behörde nu nagaan waar ter wereld ik ook niet in Nederland belast inkomen vandaan scharrel?
Maar het wordt nog gekker. Ieder jaar is een verdragsgrechtigde verplicht zijn “wereldinkomen” aan de Nederlandse belastingdienst op te geven voor de berekening door het CAK van Zfw premie en Wlz premie. Aan de hand van die opgave maakt jaarlijks de Nederlandse belastingdienst een beschikking op, de z.g. NIBI beschikking waarop het wereldinkomen staat uitgesplitst in “in Nederland belastbaar inkomen en niet in Nederland belastbaar inkomen” voila. Andere smaken zijn er niet. Maar nee, in mijn geval moet de Duitse belastingdienst ook nog eens zo’n NIBI verklaring afgeven. (in het Duits of Engels).
Nu was dit jaren eerder niet aan de orde, echter met ingang van 1 janauri 2019 moesten de SVB en de bedrijfspensioenfondsen “loonbelasting” in gaan houden. Daar heb je weer zo iets. Als gepensioneerde werk ik niet meer en ontvang alleen pensioen (arbeidsloos) maar nee het wordt onder de noemer arbeid met loon gebracht. Eenvoudig en duidelijk zou bijv. “pensioenbelasting of gewoon inkomstenbelasting kunnen zijn. Maar dit is teveel gevraagd van het Koninkrijk. Ook wordt de “inhouding” niet gespecificeerd maar in zijn geheel onder de noemer “loonbelasting / premie volksverzekeringen” gebracht. Controle is derhalve niet mogelijk. Ook de percentages ontbreken. Waarom controle? De optelsom van het SVB deel en het bedrijfspensioen stemt niet overeen met het totaal van hetgeen vermeld is op de NIBI beschikking en het geregistreerd inkomen.
Mijn stelling is; dat na invoering op 1 januari 2019 om inkomen / pensioen te gaan belasten (loonheffing) men daarmee automatisch belastingplichtig in Nederland bent geworden ongeacht de hoogte van het inkomen met de daaran verbonden emolumenten. Is men niet belastingplichtig dan mag de BD dan ook geen belasting heffen. De SVB deed dit eerst niet echter per 1 jan 2019 wel. Voor het deel bedrijfspensioen had ik van de BD al eerder een ontheffing gekregen (op basis van buiten Nederland wonende) en houdt het bedrijfspensioen dan ook geen loonbelasting in. Ook niet in 2019.
Door het invoeren van de loonheffing per 1 januari 2019 vervalt mijn inziens dan ook de 90% eis. Bij het heffen immers wordt geen rekening gehouden met deze 90% eis en wordt niet in de berekening meegenomen maar wordt de loonheffing (voorheffing op de IB) over het blote inkomen geheven.
Stel (zoals in mijn geval) men niet aan die 90% komt en de SVB en ongetwijfeld later het bedrijfspensioen wel heft, wat voor situatie ontstaat er dan? Ik ben dan geen KBB-er meer echter ben wel onderheving belasting te betalen in Nederland.
– Sluit dit de heffingskortingen en (zorg)toeslagen ook uit?
– Ik ben geen KBB-er meer. Wordt ik dan belastingplichtig in Duitsland of waar dan ook? Gelet op het belastingverdrag en de € 15.000,- grens (Nederlands inkomen) was ik al belastingplichtig in Duitsland. Een en ander los gezien van de hoge belastingvrije voet in de BRD. Wat gebeurt er dan met de ingehouden loon IB belasting?
– Het wordt nog ingewikkelder inzake waar men belastingplichtig is, immers er wordt nu niet alleen een IB opgelegd maar men was al via de wettelijke verplichte volksverzekeringen als verplicht verdragsgerechtigde ook hier nog eens mee onlosmakelijk verbonden. Heft men IB en verpichte premie volksverzekeringen dan blijft naar mijn inziens ook de heffingskortingen en toeslagen net zoals bij ingezetenen van Nederland onlosmakelijk verbonden.
Klopt er iets niet in mijn redenering?
Allemaal hoogst merkwaardig, onbegrijpelijk onlogisch en verwarrend en onnodige buraucratie. Het zal mij benieuwen hoe de aangifte en afrekening afloopt. Het probleem bij mij is dat ik uit andere (niet EU) landen (staats)pensioen ontvang onderhevig aan bronbelasting. Ook dit is niet na te trekken voor een Duitse Behörde.
Heeft iemand nog iets toe te voegen of suggesties? Bij voorbaat dank voor een reactie.
Jan de Voogd zegt
Er klopt inderdaad iets niet in je redenering. De KBB regeling en de daaraan gerelateerde afschaffing van toekenning heffingskortingen in de loonbelastingsfeer, zowel als de rol van belastingverdragen worden elders op deze site uitgelegd.
Onlogisch is m.i. slechts dat naast een inkomensverklaring als vereist in de KBB regeling niet ook andere bewijsmiddelen worden toegelaten door Nederland. Te meer omdat een Duitse belastinginspecteur inderdaad niet in alle gevallen de vooringevulde (door de KBB-er) bedragen kan controleren.
Verder zou de verdubbeling van inkomensverklaring + aangifte IB in Nederland met de invulling NINBI aangifte voor de CAK bijdrage minder bureaucratisch geregeld mogen worden. Maar de doelgroepen van buitenlands belastingplichtigen, KBB ers en gepensioneerde verdragsgerechtigden en buitenlandse zorgtoeslag ontvangenden vallen niet samen, dat compliceert de zaak wel.
Maarten zegt
Voor wat het waard is…. toen ik in Duitsland woonde en diezelfde verklaring omtrent inkomen uit Duitsland moest aangeven, heeft de betreffende Duitse belasting ambtenaar aangegeven dat ik het formulier zelf maar moest invullen (alles nul naar waarheid) aangezien hij het wel best vond…Die Nederlaende haben wieder etwas entdeckt of zoiets prevelde hij…En alles werd ondertekend en gestempeld… Drie jaar lang. Nu alhier Spanje is een heel ander verhaal zo vrees ik…
Jan de Voogd zegt
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten
Datum26 oktober 2020BetreftReactie op vraag samenloop loon- en inkomstenbelasting bij meerdere pensioenen
Geachte voorzitter,
De vaste commissie voor Financiën van uw Kamer heeft mij op 1 juli 2020 verzocht te reageren op een brief die u ontving van H.B.. H.B. stelt dat het bij (alleenstaande) ouderen voorkomt dat de ingehouden en afgedragen loonheffing sterk uiteenloopt met de verschuldigde inkomstenbelasting. Dit resulteert erin dat deze groep belastingplichtigen na afloop van een kalenderjaar mogelijk een aanslag inkomstenbelasting ontvangt met een te betalen bedrag. De groep waarin deze problematiek volgens H.B. voornamelijk speelt, zijn ouderen die een AOW en daarnaast ook één of meerdere andere pensioenen ontvangen.
(…)
Aansluiting loonheffingen met inkomstenbelasting
Ik kan mij voorstellen dat het niet prettig is om na afloop van een kalenderjaar een aanslag met een te betalen bedrag te ontvangen. Om dit te voorkomen zijn er daarom verschillende mogelijkheden voorhanden die ik middels deze brief bij u onder de aandacht wil brengen. Wellicht zijn de hierna genoemde mogelijkheden niet bij iedere belastingplichtige voldoende bekend. Daarom laat ik bekijken op welke wijze op dit punt de communicatie richting belastingplichtigen dient te worden verbeterd, en zo ja op welke wijze.
Allereerst kunnen belastingplichtigen een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor het lopende kalenderjaar aanvragen. In de voorlopige aanslag kan een inschatting worden gegeven van het totale te verwachten jaarinkomen uit arbeid, waardoor een belastingplichtige bij een te betalen bedrag de (meer dan de ingehouden) verschuldigde inkomstenbelasting verspreid over het lopende kalenderjaar kan afdragen. Indien een belastingplichtige een vastgestelde aanslag met een te betalen bedrag krijgt opgelegd, krijgt deze belastingplichtige in de meeste gevallen twee kalenderjaren later automatisch een voorlopige aanslag opgelegd door de bevoegde Belastinginspecteur. De mogelijkheid voor het aanvragen van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor het lopende kalenderjaar is in de meeste gevallen de meest accurate mogelijkheid om een bij afloop van het kalenderjaar te betalen bedrag bij de aanslag inkomstenbelasting te voorkomen.
Daarnaast kunnen belastingplichtigen ervoor kiezen om de loonheffingskorting zoals de ouderenkorting bij geen enkele inhoudingsplichtige te laten toepassen. De heffingskortingen kunnen na afloop van het kalenderjaar alsnog worden geclaimd bij het indienen van de aangifte inkomstenbelasting. Dit leidt er in de meeste gevallen toe dat bij de aangifte inkomstenbelasting geen belasting meer verschuldigd is. Of dat in alle gevallen zo zal zijn, valt niet op voorhand te zeggen want dat is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van de individuele belastingplichtige.
Ten slotte kan de belastingplichtige de inhoudingsplichtige verzoeken een hoger tarief in te houden en af te dragen aan de Belastingdienst dan de loonbelastingtabel voorschrijft. Hiervoor is echter ook de welwillendheid van de inhoudingsplichtige benodigd, deze is namelijk niet verplicht aan het verzoek van de belastingplichtige te voldoen. De Belastingdienst heeft goedgekeurd dat een inhoudingsplichtige op verzoek van een belastingplichtige meer loonbelasting en premie volksverzekering mag inhouden dan de toepasselijke loonbelastingtabel voorschrijft. Deze goedkeuring is juist verleend om belastingplichtigen de mogelijkheid te bieden de loonbelasting en premie volksverzekeringen beter te laten aansluiten bij de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,
J.A. Vijlbrief
zie: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-financien/documenten/kamerstukken/2020/10/26/kamerbrief-reactie-op-vraag-samenloop-loon-en-inkomstenbelasting-bij-meerdere-pensioenen