Belastingverdrag met Polen gewijzigd

mei 29, 2021

Uit de toelichtende nota over het pensioenartikel aan de Tweede Kamer

II.10. Pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen (artikel 10 van het Wijzigingsprotocol, artikel 18 van het Verdrag)

 

Met artikel 10 van het Wijzigingsprotocol wordt artikel 18 van het Verdrag in zijn geheel vervangen door een nieuw artikel 18. In het oorspronkelijke artikel 18 van het Verdrag gold voor pensioenen en andere soortgelijke beloningen ter zake van een vroegere (niet-overheids) dienstbetrekking, en voor lijfrenten, als uitgangspunt een woonstaatheffing. Onder bepaalde voorwaarden mochten deze inkomsten evenwel ook door het ’bronland’ worden belast. Kort gezegd, was dat het geval voor zover de aanspraak op het pensioen of de lijfrente door het bronland fiscaal was gefacilieerd, het pensioen of de lijfrente door het ’woonland’ niet regulier werd belast én het brutobedrag van de in een jaar ontvangen pensioen- of lijfrente-uitkering of uitkering volgens het socialezekerheidsstelsel van het bronland meer bedroeg dan € 20.000. Voorts mochten pensioenen en andere uitkeringen betaald volgens het socialezekerheidsstelsel van een staat aan een inwoner van de andere staat in de eerstbedoelde staat, zonder de voor werknemerspensioenen en lijfrenten geldende beperkingen, worden belast.

In overeenstemming met onderdeel 2.11 van de NFV 2011, en zulks in afwijking van artikel 18 van het OESO-modelverdrag, heeft Nederland een aanpassing van de toewijzingsregels voor deze pensioenen en lijfrenten voorgesteld in de zin dat de bronstaat een heffingsrecht verkrijgt zonder de voorwaarden wat betreft de reguliere belastingheffing in de woonstaat en de minimale omvang van in een jaar genoten uitkeringen. Met een zodanig hieruit voortvloeiend generiek heffingsrecht voor de bronstaat kon Polen uiteindelijk instemmen. Met het opnemen in het Verdrag van een geheel nieuw artikel 18 wordt deze nader overeengekomen heffingsrechtverdeling verwezenlijkt.

Volgens het eerste lid van artikel 18 van het Verdrag mogen (voortaan) uit een staat ‘afkomstige’ pensioenen en andere soortgelijke beloningen (niet zijnde overheidspensioenen waarop artikel 19, tweede lid, van het Verdrag betrekking heeft), en lijfrenten, zonder meer in die staat worden belast. Daarbij is er wat betreft de pensioenuitkeringen en andere soortgelijke beloningen overigens ook geen beperking meer aangebracht met betrekking tot beloningen die verband houden met een vroegere dienstbetrekking. Dit betekent dat bijvoorbeeld ook de pensioenen die door vrije beroepsbeoefenaars, zoals notarissen, worden opgebouwd, kunnen worden aangemerkt als pensioenen waarop het eerste lid betrekking heeft. Dit heeft verder echter geen materieel gevolg aangezien dergelijke pensioenen ook zijn aan te merken als lijfrenten in de zin van zowel het eerste lid van het oorspronkelijke artikel 18 als in de zin van het eerste lid van het nieuwe artikel 18. In beide gevallen werd en wordt het heffingsrecht ter zake bepaald door de regels die in artikel 18 zijn en waren opgenomen.

Volgens het tweede lid mogen ook pensioenen en andere betalingen die worden gedaan volgens de socialezekerheidswetgeving van een staat aan een inwoner van de andere staat in de eerstbedoelde staat worden belast. Dit was ook zo geregeld in (het vijfde lid van) het nu vervallen artikel 18 van het Verdrag, zodat er op dit punt geen sprake is van een wijziging van de heffingsrechten.
Tegen de achtergrond van de onduidelijkheid die er kennelijk heeft bestaan over de belastingheffing in Nederland en Polen over uit Nederland afkomstige AOW-uitkeringen[1] wordt opgemerkt dat de overeengekomen heffingsrechtverdeling over AOW-uitkeringen en andere Nederlandse socialezekerheidsuitkeringen, evenals over uit Nederland afkomstige pensioenen, soortgelijke beloningen en lijfrenten, het volgende betekent voor de belastingheffing in Nederland en Polen. Als Nederland volgens de bepalingen van artikel 18 bevoegd is tot belastingheffing over het desbetreffende inkomen van inwoners van Polen, dan zal dat inkomen in Nederland worden belast met loon- en eventueel inkomstenbelasting. Ook zal Polen gerechtigd zijn tot belastingheffing (en daarvan zal dus ook aangifte moeten worden gedaan volgens de Poolse wetgeving, aangezien het inkomen betreft van inwoners van Polen). Polen is dan wel gehouden een aftrek te verlenen ter vermijding van dubbele belasting overeenkomstig de bepalingen van artikel 23, vijfde lid, van het Verdrag, zoals dat overigens ook geldt voor het andere inkomen dat ter belastingheffing is toegewezen aan Nederland als ‘bronstaat’ en Polen als ’woonstaat’. Op basis daarvan zal Polen een verrekening toestaan van de door Nederland geheven belasting met de belasting die op basis van de Poolse belastingwetgeving verschuldigd is over het desbetreffende inkomen. Deze – internationaal ook gebruikelijke – systematiek gold overigens evenzeer voor het oorspronkelijke artikel 18 en geldt eveneens voor pensioenen ter zake van in overheidsdienst vervulde werkzaamheden als bedoeld in artikel 19 van het Verdrag.

In het derde lid is bepaald wanneer een pensioen, andere soortgelijke beloning of een lijfrente, geacht wordt uit een Staat ’afkomstig’ te zijn (de ‘herkomststaat’). Dat is het geval voor zover de met deze uitkeringen samenhangende bijdragen of betalingen, dan wel de aanspraken op deze uitkeringen, in die Staat bij de verkrijging van deze rechten in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale tegemoetkoming. Ter verduidelijking wordt daarbij bepaald dat de overdracht van een pensioen, andere soortgelijke beloning, of lijfrente, van een pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij van een verdragsluitende staat naar een pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij van enige andere staat het heffingsrecht van de herkomststaat niet aantast. Deze bepaling is gelijkluidend aan het oorspronkelijke artikel 18, vierde lid. Voor de goede orde wordt nog vermeld dat de uitkeringen volgens een nettopensioen- of nettolijfrenteregeling in de zin van afdeling 5.3B onderscheidenlijk afdeling 5.3A van de Wet inkomstenbelasting 2001 op basis van dit derde lid niet geacht kunnen worden afkomstig te zijn uit Nederland aangezien de verkrijging van de aanspraak op een zodanige uitkering in Nederland niet fiscaal wordt tegemoetgekomen. Hiervoor bestaat immers geen recht op premieaftrek en geldt, kort gezegd, de omkeerregel niet.

In het vierde lid is een definitie opgenomen van het begrip ‘lijfrente’. Deze is gelijkluidend aan de definitie die is opgenomen in artikel 18, zevende lid, van het oorspronkelijke artikel 18.

In het vijfde lid is, deels ter verduidelijking, bepaald dat het onderhavige artikel ook van toepassing is op afkoopsommen van pensioenen, andere soortgelijke beloningen en lijfrenten. Nu in het eerste lid een in feite ongeclausuleerd heffingsrecht is opgenomen voor een staat over uit die staat afkomstige pensioenen, soortgelijke beloningen en lijfrenten, is ook de belastingheffing door die staat gewaarborgd in het geval van afkoop van pensioenrechten aangezien een zodanige afkoop wordt beschouwd als een ‘soortgelijke beloning’ in de zin van het eerste lid. Maar voor de afkoop van een lijfrente ligt dat anders; dergelijk inkomen wordt, gelet op de redactie van het eerste lid, niet door het eerste lid bestreken. Zonder de in het vijfde lid opgenomen bepaling zou dus de belastingheffing over de afkoop van een lijfrente niet aan de herkomststaat toegewezen zijn. Opgemerkt wordt nog dat ook het oorspronkelijke artikel 18 voorzag in een volledig heffingsrecht voor het herkomstland ter zake van afkoopsommen.
Als uitvloeisel van het opnemen van het nieuwe artikel 18 in het Verdrag kon de in artikel X van het Protocol bij het Verdrag opgenomen bepaling vervallen. Deze bepaling voorzag in een mogelijkheid tot onderling overleg over de – hiervoor al aangehaalde – in het vervallen artikel 18, tweede lid, onderdeel c, van het Verdrag opgenomen grensbedrag van € 20.000. Met artikel 24 van dit Wijzigingsprotocol is artikel X van het Protocol bij het Verdrag geschrapt.

 

Gewezen kan bijvoorbeeld worden op de publicatie van februari 2018 door de Rijksoverheid over “Nederlands pensioen, uitkering en kinderbijslag in Polen” (https://www.nederlandwereldwijd.nl/landen/polen/wonen-en-werken/pensioen-uitkering-en-kinderbijslag) en de daarbij gevoegde brief van de Poolse belastingautoriteiten.

42 Reacties

  1. Over vermijding van dubbele belasting uit die nota:

    II.11. Vermijding van dubbele belasting (artikel 11 van het Wijzigingsprotocol, artikel 23 van het Verdrag)

    In artikel 23 van het Verdrag is neergelegd op welke manier beide verdragsluitende staten voor hun inwoners dubbele belasting vermijden. Met artikel 11 van het Wijzigingsprotocol wordt artikel 23 van het Verdrag geactualiseerd mede naar aanleiding van de wijzigingen die dit Wijzigingsprotocol tot gevolg heeft. Het eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid van artikel 23 van het Verdrag zien op inwoners van Nederland, en het vijfde en zesde lid van dat artikel zien op inwoners van Polen.
    In het tweede en derde lid van artikel 23 van het Verdrag worden als uitvloeisel van de wijzigingen van artikel 13 van het Verdrag (Vermogenswinsten) en artikel 18 van het Verdrag (Pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen), de verwijzingen naar deze artikelen aangepast.
    In het tweede lid van artikel 23 van het Verdrag wordt de verwijzing naar artikel 18, tweede en vijfde lid, van het Verdrag vervangen door een verwijzing naar artikel 18, eerste en tweede lid, van het Verdrag. Op basis hiervan wordt voorzien in een door Nederland te verlenen vermindering ter voorkoming van dubbele belasting (volgens de vrijstellingsmethode) ter zake van door inwoners van Nederland ontvangen reguliere pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen, die volgens artikel 18, eerste en tweede lid, van het Verdrag, in Polen mogen worden belast.
    In het derde lid van artikel 23 van het Verdrag wordt een verwijzing naar artikel 13, lid 3a, van het Verdrag ingevoegd. Met deze wijziging wordt voorzien in een door Nederland te verlenen vermindering ter voorkoming van dubbele belasting (volgens de verrekeningsmethode) ter zake van door inwoners van Nederland ontvangen vermogenswinsten behaald met de vervreemding van aandelen of vergelijkbare belangen in zogenoemde onroerendezaaklichamen, die volgens artikel 13, lid 3a, van het Verdrag, ook in Polen mogen worden belast. Daarnaast wordt in het derde lid van artikel 23 van het Verdrag de verwijzing naar artikel 18, derde lid, van het Verdrag vervangen door een verwijzing artikel 18, vijfde lid, van het Verdrag. Deze wijziging houdt verband met het feit dat in het nieuwe artikel 18 (Pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen) van het Verdrag de bepalingen over afkoop van – kort gezegd – pensioenen en lijfrenten voortaan in dat vijfde lid is opgenomen.
    Met het nieuwe vijfde en zesde lid van artikel 23 van het Verdrag wordt de Poolse voorkomingsbepaling geactualiseerd. Polen hanteert als methode ter voorkoming van dubbele belasting de verrekeningsmethode. Ondanks de aanvankelijk geuite wens van Polen om in plaats van de verrekeningsmethode voor bepaald inkomen uit arbeid en pensioen te kiezen voor een vrijstellingsmethode, heeft Polen aangegeven het huidige nationale beleid omtrent vermijding van dubbele belasting conform de keuze van Polen onder het MLI te hebben aangepast naar enkel de verrekeningsmethode.
    Het opnemen van het nieuwe zevende lid van artikel 23 van het Verdrag vloeit voort uit actiepunt 2 van het BEPS-project en heeft betrekking op de toepassing van de in artikel 23, tweede lid opgenomen vrijstellingsmethode. Uit het zevende lid blijkt dat Nederland niet verplicht is de in het tweede lid opgenomen vrijstellingsmethode toe te passen ter zake van het inkomen van een inwoner indien de andere verdragsluitende staat dat inkomen op basis van de bepalingen van het Verdrag geheel niet in de heffing betrekt of de heffing volgens artikel 10, tweede lid of artikel 11, tweede lid, beperkt. Hiermee wordt voorkomen dat inkomen als gevolg van een verschillende toepassing van de verdragsbepalingen in beide verdragsluitende staten geheel niet of maar ten dele in de belastingheffing wordt betrokken. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de situatie dat vanuit Nederlands perspectief, op basis van een beoordeling van de feiten en omstandigheden van het concrete geval, sprake is van een vaste inrichting die is gevestigd in Polen, terwijl dat volgens Polen niet het geval is, of aan de situatie dat er zowel vanuit Nederlands als Pools perspectief sprake is van een in Polen gevestigde vaste inrichting maar dat Nederland een hogere winst aan die vaste inrichting toerekent volgens de bepalingen van artikel 7 van het Verdrag dan Polen dat op basis van dat artikel doet.

    Antwoord
  2. wanneer gaat de wijziging in?
    wanneer de belastingdienst reeds in het verleden vrijstelling verleend heeft voor het niet in nederland betalen van loonbelasting over pensioen en lijfrente, komt dat nu dan te vervallen? of wordt er verschil gemaakt en geldt deze wijziging in de heffing alleen voor nieuwe gevallen?

    Antwoord
    • Daarover het volgende:

      II.28. Inwerkingtreding (artikel 28 van het Wijzigingsprotocol)

      Artikel 28 van het Wijzigingsprotocol regelt de inwerkingtreding van het Wijzigingsprotocol. Volgens dit artikel stellen de verdragsluitende staten elkaar er via diplomatieke kennisgeving te zijner tijd van in kennis dat de in hun staat grondwettelijk vereiste formaliteiten voor de goedkeuring van het Wijzigingsprotocol zijn vervuld. Het Wijzigingsprotocol treedt vervolgens in werking op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand waarin de laatste kennisgeving is ontvangen.

      Het Wijzigingsprotocol vindt vervolgens toepassing op belastingjaren en tijdvakken beginnend, of belastbare feiten die zich voordoen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het Wijzigingsprotocol in werking is getreden.

      Antwoord
      • Beste Jan de Voogd, dank voor je geduld en alle uitleg ! Inmiddels zijn we in Polen gevestigd en heb ik mezelf wat verder in de bronteksten kunnen verdiepen – ter voorbereiding op een afspraakje met de belastinginspecteur alhier in Grudziadz, een provinciestad waar zover mij bekend van de 3050 Nederlanders in Polen er maar 1 andere is geland naast mij, en een handjevol Duitsers. Die inspecteur zou dus wel eens zijn collega’s uit Gdansk of Warschau nodig kunnen hebben…

        MIJ is het in ieder geval nu 100% duidelijk. Korte versie: ik moet mijn inkomsten zowel in NL als in Polen aangeven bij de belastingdienst (ondanks dat ik geen inkomen uit Polen geniet). Mijn pensioenen (overheid en privaat) en lijfrenten worden in Nederland belast en Polen heeft het recht om een eventueel batig verschil hier te innen.

        Beste Ruud Jacobs: Ik las zojuist (pas) dat het nieuwe verdrag incl. de wijzigingen geldt vanaf 30-4-2022. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2022-23.html en https://wetten.overheid.nl/BWBV0001578/2022-04-30

        Op de site van Belastingdienst Buitenland is een .pdf te vinden ‘Verdragsstaten IB Niet-Ingezetenen’. Bij Polen (p. 83 en 84) staan 2 tabellen met verwijzingen naar de artikelen uit het verdrag, met echter 2 kennelijke fouten in het 2e blad (p. 84) waar het wijzigingsprotocol wordt beschreven. Daar staat ‘protocol nog niet in werking getreden’ en een ondertekendatum van 29-10-2020 wordt genoemd terwijl de ondertekening 29 maart 2020 heeft plaatsgevonden, getuige het eerste blad (p. 83).

        Kortom dit document van Belastingen Buitenland loopt wat achter op de actualiteit.
        Maar ikzelf ook, want bij mijn afzwaaien bij Defensie heeft een deskundige aldaar me bijna een volle dag nuttige informatie gegeven, van alles uitgezocht en voorbereid, waarbij het belangrijkste advies was: regel dat allemaal een paar maanden van tevoren…. tja, eerst moesten projecten overgedragen en daarna hebben we alleen al aan het inpakken van onze boedel, in 20 jaar verzamelde spullen…. 2 weken dag en nacht besteed… 🙁 waarna de nieuwe bewoners in EEN (1) DAG zijn ingetrokken in ons verkochte huis 🙂

        Kortom de administratie loopt achter, t/m zelfs de ziektekostenverzekering en ik heb maar vast een voorzieninkje getroffen voor eventuele kerstavondbezoeken van de deurwaarder alhier (las daar wat horrorstories over op deze Polen site). Hoewel de directeur deurwaarder de schoonzus van mijn vrouw is, dus ik ga er van uit dat wij wel een waarschuwing vooraf zullen krijgen 😉 !

        Tot zover, mocht het lezers alhier interesseren dan hou ik jullie op de hoogte van onze fiscale wederwaardigheden – en zeker wat er te regelen is en wat er daarbij mis kan gaan.

        Groet,

        David

      • Beste Jan de Voogd,

        ik zit nog wel met een (1) vraagteken dat jij misschien in een uitroepteken kan omzetten: toen ABP en anderen vernamen dat ik naar Polen was verhuisd, hebben ze meteen (op eigen gezag) de loonheffing met zo’n 75% verminderd en de sociale premies geschrapt. Nu kom ik in Polen (met een eerste schijf van 17% tot PLN 85.528 (ca.19.000 euri) wel wat beter uit….

        MAAR getuige het belastingverdrag ging – en ga – ik er echter van uit dat ik in Nederland de gewone inkomstenbelasting moet betalen en dat alleen die sociale premies 78% omlaag gaan (landenfactor Polen: 0,22).

        Wat kan jij hierover zeggen ?

        Met dank,

        David

      • Een werkgever, in de ruime zin van het woord, dient de inhouding van premies volksverzekeringen van rechtswege stop te zetten indien men in het buitenland gaat wonen, tenzij men bij uitzondering daar verzekerd zou blijven.
        Het belastingverdrag beheerst (slechts) de heffing van inkomstenbelasting.

  3. Kan iemand zowel de wetstekst als het commentaar van Jan voor mij vertalen naar Nederlands aub 🙄😳? Ondanks twee universitaire diploma’s en mijn werkervaring (commerciële contracten sluiten voor de overheid) begrijp ik nog steeds niet wat dit nu betekent voor mijn belastingen als ik straks in Polen woon en pensioen uit Nederland ontvang.

    En men zou het nog wel ‘makkelijker’ maken… geen wonder dat de gemiddelde Nederlander- of Pool – hier echt niks van snapt en telkens in problemen komt.

    Antwoord
    • Toelichting op de toelichtende nota (het wijzigingsprotocol als zodanig nog niet gezien):
      1. Er komt een vrijwel ongeclausuleerde bronstaatheffing op periodieke pensioenen, lijfrentes en soortgelijke beloningen, waarbij de 20000 Euro grens in het bestaande verdrag niet van toepassing is. De enige clausule is dat deze pensioenen e.d. fiscaal gefacilieerd moeten zijn door de bronstaat.
      2. Sociale zekerheidsuitkeringen (ook :AOW) krijgen ook de toewijzing van bronstaatheffing (20.000 Euro grens is ook in dit kader niet meer van toepassing).
      3. Bij afkoop van pensioen of lijfrente geldt eveneens bronstaatheffing.
      4. Polen verleent voorkoming op dubbele belasting via de verrekeningsmethode, zoals thans al het geval is. D.w.z. Polen heft over het gehele wereldinkomen van zijn inwoners belasting, maar verrekent met belasting die Nederland heft over pensioenen (en ander inkomen).
      5. Er staat niets in over een overgangsregeling voor bestaande gevallen, dus daarin zal niet voorzien zijn.

      Antwoord
      • Zie hier de heffingstoewijzing over pensioenen in het protocol: dit is de oude situatie:

        Artikel 18. Pensioenen
        • 1Onverminderd de bepalingen van artikel 19, tweede lid, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een Verdragsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking alsmede lijfrenten betaald aan een inwoner van een Verdragsluitende Staat slechts in die Staat belastbaar.
        • 2Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid, mag een pensioen of andere soortelijke beloning of lijfrente ook worden belast in de Verdragsluitende Staat waaruit deze afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat:
        o a.indien en voor zover de aanspraak op dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente in de Verdragsluitende Staat, waaruit het pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente afkomstig is, van belasting is vrijgesteld, dan wel met het pensioen of andere soortelijke beloning of lijfrente samenhangende bijdragen aan de pensioenregeling of verzekeringsmaatschappij, in het verleden bij het bepalen van het in die Staat belastbare inkomen in aftrek zijn gebracht, dan wel anderszins in die Staat in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale tegemoetkoming; en
        o b.indien en voor zover dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente in de Verdragsluitende Staat, waarvan de genieter van het pensioen of andere soortelijke beloning of lijfrente inwoner is, niet tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet-zelfstandige arbeid, dan wel het brutobedrag van dat pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente voor minder dan 90 percent, in de belastingheffing wordt betrokken; en
        o c.indien het totale brutobedrag van de pensioenen en andere soortgelijke beloning of lijfrenten en ieder pensioen of andere uitkering betaald krachtens de bepalingen van een sociaal zekerheidsstelsel van een Staat, in enig kalenderjaar een bedrag van 20.000 Euro te boven gaat.
        • 3Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, mag, indien dit pensioen of andere soortgelijke beloning geen periodiek karakter draagt, wordt betaald ter zake van een vroegere dienstbetrekking in de andere Verdragsluitende Staat en uitbetaling plaatsvindt vóór de datum waarop het pensioen ingaat, of indien in plaats van het recht op lijfrente vóór de datum waarop de lijfrente ingaat een afkoopsom wordt betaald, de betaling of deze afkoopsom ook in de Verdragsluitende Staat waaruit zij afkomstig is worden belast.
        • 4Een pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente wordt geacht afkomstig te zijn uit een Verdragsluitende Staat indien en voor zover de met dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente samenhangende bijdragen of betalingen, dan wel de aanspraken op dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente in die Staat in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale faciliëring. De ingevolge dit artikel aan een Verdragsluitende Staat toegekende heffingsrechten worden op geen enkele wijze beperkt door de overdracht van een pensioen van een in een Verdragsluitende Staat gevestigd pensioenfonds of gevestigde verzekeringsmaatschappij naar een in een andere Staat gevestigd pensioenfonds of gevestigde verzekeringsmaatschappij.
        • 5Pensioenen en andere uitkeringen betaald krachtens de bepalingen van een sociaal zekerheidstelsel van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, mogen in de eerstgenoemde Verdragsluitende Staat worden belast.
        • 6De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede lid. Daarin wordt tevens geregeld welke gegevens de inwoner van een Verdragsluitende Staat ten behoeve van een juiste toepassing van het Verdrag in de andere Verdragsluitende Staat moet overleggen, met name om te kunnen vaststellen of al dan niet voldaan is aan de omstandigheden als bedoeld in onderdelen a, b en c van het tweede lid.
        • 7De uitdrukking „lijfrente” betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.
        • 8Of en in hoeverre een pensioen of soortgelijke beloning onder dit artikel of onder artikel 19 valt, wordt bepaald door het karakter van de vroegere dienstbetrekking, zijnde particulier of overheid, gedurende welke de aanspraak op dat gedeelte van het pensioen of soortgelijke beloning werd opgebouwd.

        Artikel 19. Overheidsfuncties
         .
        o 2a.Pensioenen betaald door, of uit fondsen in het leven geroepen door, een Verdragsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of dat onderdeel of dat publiekrechtelijk lichaam mogen in die Staat worden belast.
        o b.Deze pensioenen zijn echter slechts in de andere Verdragsluitende Staat belastbaar, indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.
        • 3De bepalingen van de artikelen 15, 16, 17 en 18 zijn van toepassing op salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen en op pensioenen ter zake van diensten bewezen in het kader van een op winst gericht bedrijf, uitgeoefend door een Verdragsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan.

      • Wat betreft de voorkomingsmethode geldt:

        5Wat een inwoner van de Republiek Polen betreft, wordt dubbele belasting als volgt vermeden:

        a.Indien een inwoner van de Republiek Polen inkomen verkrijgt dat overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag in Nederland mag worden belast, verleent de Republiek Polen een vermindering op de belasting naar het inkomen van die inwoner tot een bedrag dat gelijk is aan de in Nederland betaalde inkomstenbelasting. Deze vermindering overschrijdt evenwel niet dat deel van de inkomstenbelasting, zoals deze is berekend vóór het verlenen van de vermindering die is toe te rekenen aan het inkomen dat in Nederland mag worden belast;

        b.Indien inkomen genoten door een inwoner van Polen in overeenstemming met enige bepaling van dit Verdrag in Polen van belastingheffing is vrijgesteld, dan mag Polen desalniettemin, bij het berekenen van het belastingbedrag over het resterende inkomen van die inwoner, het vrijgestelde inkomen in aanmerking nemen.

      • Dus ? Graag in plat Nederlands Jan, want ik weet nog steeds niet of ik het begrijp uit die wollige juridische en ambtelijke teksten. En dat terwijl ik zelf ambtenaar ben… is bv ‚verdragsland’ altijd het andere land (cq. Polen) dan het bronland (ic Nederland) ?

        Om het makkelijk te maken, hier mijn samenvatting, ter aanvulling en correctie:

        1. AOW wordt in NL belast, zo begreep ik ook al eerder.
        2. Maar wordt mijn private bedrijfspensioen en lijfrente ook in NL belast als het meer dan € 20.000 bedraagt, en anders in PL ? Zo vertelde Belastingen Buitenland het mij vorige maand, dus die 20.000 grens geldt blijkbaar wèl !
        3. Een deel van mijn pensioen is staatspensioen – als ambtenaar opgebouwd, wordt dat dan net als de AOW in NL belast ?
        4. Tenslotte, mag Polen nog het verschil tussen NL en PL belasting heffen ?

      • Zie mijn antwoord van 29 mei 2021 hierboven

      • beste jan-even in plat nederlands wat houd dit in voor mijn situatie?

      • Ik ken uw situatie niet (en detail). Hoe dan ook, zowel onder het oude belastingverdrag als onder het nieuwe zal Polen de verrekenmethode toe passen. Kort gezegd: Polen berekent eerst een belasting alsof al je inkomen in Polen belast is en trekt daar de aan Nederland te betalen belasting van af. In de praktijk kan het iets ingewikkelder zijn.

      • Hi Jan, dank voor je reactie. Ik had jouw eerdere stuk wel gelezen, meerdere keren zelfs. Echter….

        ,ongeclausuleerde bronstaatheffing’
        ,fiscaal gefacilieerd’

        … dat is geen gewoon Nederlands hoor. Ik werk met veel juristen en contracttaal begrijp ik wel, maar fiscalistentaal is voor mij, met respect, zelden meteen duidelijk. Dus mag ik nog een poging doen ? (of antwoord als je wilt op mijn 4 eerdere punten ‚ja’ of ‚nee’)..

        a) Bedoel je bij punt 1 dat in het nieuwe verdrag Nederland belasting heft over de pensioenen en lijfrentes èn dito over de AOW, zoals in punt 2 staat ?

        b) en bij punt 4; wordt bedoeld dat Polen het verschil% in belasting met Nederland op die pensioenen (uit punt 1 en 2) wel mag verrekenen?

        c) belastingen buitenland noemde wel expliciet de 20.000 euro grens voor het saldo van private pensioenen en lijfrenten samen. Daarboven in NL belast, daaronder in Polen. Jouw punt 1 lijkt daarmee in tegenspraak, kan je svp toelichten ?

        Alvaat bedankt – en ik denk dat je hiermee niet alleen mij, maar alle ondeskundigen een groot plezier doet !

        David

      • ad a) We hebben het over het nieuwe verdrag, dat nog niet in werking is. Daarvoor geldt: bronstaatheffing over sociale zekerheidspensioenen en -uitkeringen (waaronder AOW), bedrijfspensioenen en lijfrentes (art.18) en overheidspensioenen (art.19). Voor bedrijfspensioenen is de clausule dat er fiscaal gefacilieerd moet zijn. Dat is wat Nederland betreft veelal te duiden als: de premies die je er als werknemer voor betaalde moeten in aftrek zijn gebracht. Bij zeer hoge pensioenen kan het ( de laatste jaren) voorkomen dat een deel van de premies bij de opbouw niet in aftrek is gebracht.
        ad b) Wat de verrekeningsmethode betreft gaat het niet om verschillen in percentages, maar in bedragen: in principe moet Polen de belasting berekenen onder vermindering van het aan Nederland te betalen belastingbedrag . Dat betreft dan een berekening over het gehele inkomen. Aangezien er nog een extra clausule in het huidige artikel over voorkoming staat, namelijk een maximering, heeft het zin de preciese verrekeningsmethode na te vragen bij de Poolse belastingdienst of adviseurs. Uit de toelichtende nota blijkt dat de verrekeningsmethode in het nieuwe verdrag gehandhaafd blijft voor Polen.
        ad c) Die 20.000 Euro grens staat nog in het huidige verdrag, maar je vroeg naar het nieuwe verdrag. Daar staat die voorwaarde niet meer in, evenmin een paar andere voorwaarden bij de heffingstoewijzing over pensioenen aan de bronstaat.

      • Beste Jan,

        heb je zicht op wanneer het nieuwe Pools-Nederlandse belastingverdrag danin werking treedt ? Ik meen te lezen ‚op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin het verdrag is afgesloten’ o.i.d.

        Maar dat lijkt hier niet op te gaan ?

        David

      • zie mijn antwoord van 29 mei over de inwerkingtreding. Effectief zal de werking zijn vanaf 1 januari van een kalenderjaar. Ergens heb ik gelezen dat 1.2023 een mogelijkheid is, maar dus nog niet zeker.

  4. Enorm bedankt voor deze goede uitleg. VBNGB is echt de enige plek waar dit soort complexe zaken eens helder uitgelegd worden. En ook zo up to date. Geweldig.

    Antwoord
    • Zou het mogelijk zijn om de door dhr. Harkx gevraagde informatie over de 3% regeling ook naar mij te sturen?
      Al vast bedankt.
      Nssipaan@gmail.com

      Mvg.
      N. Sipaan

      Antwoord
  5. Kun je mij nog toesturen ter zake van de Belgische personenbelasting de 3% regeling die door de justitiële instanties is akkoord bevonden en die de belastingdienst niet wordt uitgevoerd.

    Beste groet, Wim Harkx

    wharkx@hotmail.com

    Antwoord
  6. Nog iets van een overgangsregeling voor reeds ingegane situaties?

    Antwoord
    • zie hierboven: geen overgangsregeling voorzien

      Antwoord
  7. Dus als ik het goed begrijp :
    Als NL met FRA ook zo’n overeenkomst sluit, dan betaal ik in en aan NL belasting over mijn NL-bedrijfspensioen en de NL-AOW tegen hollandse afknijp-wurg-tarieven ?!?!.
    Terwijl ik al 23 jaar in Frankrijk woon en daar alle belastingen betaal ?
    Dan komt NL er vast en zeker ook nog eens achteraan met allerlei andere “lokale” belastingen als WOZ en wegenbelasting, spaarbelasting enz.
    Is er nog een land buiten de EU waar ik veilig kan wonen zonder door NL uitgekleed te worden ?

    Antwoord
    • De onderhandelingen van Nederland met Frankrijk over een nieuw belastingverdrag zouden vastgelopen zijn.

      Antwoord
  8. Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Polen tot wijziging van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Polen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, ondertekend te Warschau op 13 februari2002 en het Protocol, ondertekend te Warschau op 13 februari 2002; Warschau, 29 oktober 2020
    VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
    II Reactie van de Staatssecretaris
    Daaruit:
    De leden van de fractie van het CDA achten het goed dat een eenvoudigere bepaling inzake pensioenen is opgenomen. Wel zien deze leden dat nog steeds de verrekeningsmethode van toepassing blijft ter voorkoming van dubbele belasting en vragen zij of het klopt dat de verrekeningsmethode er toe kan leiden dat over een Nederlandse AOW-uitkering of een klein pensioen dat in Nederland nauwelijks belast zou zijn, alsnog in Polen tot ca. 19 procent inkomstenbelasting kan worden bij geheven. Daarnaast vragen de leden van de fractie van het CDA of het klopt dat veel andere EU-lidstaten dit inzake pensioenen in hun verdragen met Polen anders hebben geregeld. Voorts vragen deze leden of ik het met ze eens ben dat de keuze voor een voorkomingsmethode wel onderdeel van de onderhandelingen had kunnen zijn en of dit met Polen is besproken. Tot slot vragen de leden van de fractie van het CDA of er nogmaals aandacht is gevraagd voor de hoge boeten en interest in Polen waar mensen tegenaan kunnen lopen wanneer zij niet tijdig aangifte hebben gedaan of belasting hebben betaald.

    Conform het huidige verdragsbeleid streeft Nederland naar een onvoorwaardelijke bronstaatheffing voor pensioenen (inclusief sociale zekerheid), ongeacht de heffing in het andere land. Het is internationaal gebruikelijk dat het in belastingverdragen aan het woonland wordt gelaten hoe het woonland dubbele belasting bij zijn eigen inwoners wil voorkomen. Deze afweging is dan ook een Poolse nationale aangelegenheid. Ondanks de aanvankelijk in 2006 geuite wens van Polen om in plaats van de verrekeningsmethode voor bepaald inkomen uit arbeid en pensioen te kiezen voor een vrijstellingsmethode, heeft Polen later in het onderhandelingsproces aangegeven het huidige nationale beleid omtrent vermijding van dubbele belasting conform de keuze van Polen onder het MLI te hebben aangepast naar enkel de verrekeningsmethode. Het onderhandelingsresultaat op het vlak van de voorkomingsmethode zou hetzelfde resultaat hebben opgeleverd als Polen met Nederland of andere verdragspartners het verdrag zou aanmelden bij het MLI.

    De verrekeningsmethode is een gebruikelijke methode om dubbele belasting te voorkomen en in overeenstemming met methoden die op grond van het OESO-modelbelastingverdrag worden aanbevolen. Omdat de Poolse belasting hoger is dan de Nederlandse belasting over AOW, wordt weliswaar de gehele Nederlandse inkomstenbelasting verrekend, maar moet in Polen vaak nog aanvullend belasting worden betaald. Hiermee wordt bereikt dat de belastingdruk voor een inwoner van Polen met inkomen uit Nederland even hoog is als wanneer dat inkomen uit Polen zou komen. Hoe groot het verschil is tussen de Nederlandse en de Poolse belasting over de AOW-uitkering is afhankelijk van de individuele omstandigheden van het geval.
    Ik heb begrepen dat Poolse inwoners met een Nederlandse AOW-uitkering tegen hoge boetes en interest in Polen aan lopen wanneer niet tijdig aan de aangifteverplichting of betalingsverplichting is voldaan. Nederland heeft hier meerdere keren bij Polen aandacht voor gevraagd. Dit heeft ertoe geleid dat de voormalige Poolse staatssecretaris van Financiën de Poolse belastingdiensten een aanbeveling heeft gedaan om coulant om te gaan met de opgelopen belastingschulden. Daarbij kan worden gedacht aan betaling in termijnen of kwijtschelding. Op 28 februari jl. heeft het Poolse ministerie van Financiën een brief3 uitgestuurd aan alle directeuren van Kamers van Fiscale administratie in Polen om hen op de hoogte te stellen van de situatie van Nederlandse AOW’ers en hen te wijzen op de bevoegdheden van de belastingautoriteiten tot het toepassen van verlichtende maatregelen. Dit is overigens een nationale aangelegenheid van Polen en mij is niet bekend hoe vaak die verlichtende maatregelen zijn toegepast.
    3 AOW en het belastingverdrag tussen Nederland en Polen | Polen | Nederlandwereldwijd.nl | Ministerie van Buitenlandse Zaken

    Antwoord
  9. ECLI:NL:RBZWB:2021:4599
    Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak 15-09-2021 Datum publicatie 23-09-2021 Zaaknummer AWB – 20 _ 8354 en 20_8355 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – enkelvoudig Inhoudsindicatie Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting. Vindplaatsen Rechtspraak.nl
    RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Belastingrecht, enkelvoudige kamer
    Locatie: Breda Zaaknummers BRE 20/8354 en 20/8355 uitspraak van 15 september 2021
    Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [belanghebbende] , domicilie kiezende te [woonplaats] , belanghebbende,
    En de inspecteur van de Belastingdienst,
    Daaruit:
    De rechtbank is niet bevoegd om te oordelen over de beslissing van de inspecteur om niet ambtshalve tot een teruggaaf over te gaan. Tegen een dergelijke beslissing staat namelijk geen beroep open bij de belastingrechter. De rechtbank is in zoverre onbevoegd.
    2.9.
    De rechtbank komt dus met betrekking tot de maanden januari tot en met maart 2020 niet toe aan een beoordeling van de inhoudelijke klachten van belanghebbende.
    Loonbelasting tijdvak april 2020
    2.10.
    Tussen partijen is terecht niet in geschil dat de AOW-inkomsten op grond van de nationale wet in de loonbelasting mag worden betrokken. Dat dit eerder niet gebeurde en vanaf 2019 wel heeft te maken met een wetswijziging per 1 januari 2019 waardoor buitenlands belastingplichtigen als uitgangspunt slechts recht hebben op het deel van de heffingskortingen voor de loonbelasting dat betrekking heeft op de arbeidskorting.3 De vraag is of het belastingverdrag met Polen4 zich tegen de loonheffing verzet.
    2.11.
    Artikel 18 van het belastingverdrag bepaalt, voor zover hier van belang, als volgt:
    “1. Onverminderd de bepalingen van artikel 19, tweede lid, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een Verdragsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking alsmede lijfrenten betaald aan een inwoner van een Verdragsluitende Staat slechts in die Staat belastbaar.
    2. Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid, mag een pensioen of andere soortelijke beloning of lijfrente ook worden belast in de Verdragsluitende Staat waaruit deze afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat:
    (a) indien en voor zover de aanspraak op dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente in de Verdragsluitende Staat, waaruit het pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente afkomstig is, van belasting is vrijgesteld, dan wel met het pensioen of andere soortelijke beloning of lijfrente samenhangende bijdragen aan de pensioenregeling of verzekeringsmaatschappij, in het verleden bij het bepalen van het in die Staat belastbare inkomen in aftrek zijn gebracht, dan wel anderszins in die Staat in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale tegemoetkoming; en
    (b) indien en voor zover dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente in de Verdragsluitende Staat, waarvan de genieter van het pensioen of andere soortelijke beloning of lijfrente inwoner is, niet tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet-zelfstandige arbeid, dan wel het brutobedrag van dat pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente voor minder dan 90 percent, in de belastingheffing wordt betrokken; en
    (c) indien het totale brutobedrag van de pensioenen en andere soortgelijke beloning of lijfrenten en ieder pensioen of andere uitkering betaald krachtens de bepalingen van een sociaal zekerheidsstelsel van een Staat, in enig kalenderjaar een bedrag van 20.000 Euro te boven gaat.
    (…)
    5. Pensioenen en andere uitkeringen betaald krachtens de bepalingen van een sociaal zekerheidstelsel van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, mogen in de eerstgenoemde Verdragsluitende Staat worden belast.
    (…)”
    2.12. Belanghebbende heeft het standpunt ingenomen dat de heffingsbevoegdheid over zijn AOW-inkomsten toekomt aan Polen op grond van artikel 18, tweede lid, onderdeel c van het Verdrag, omdat zijn AOW-inkomsten niet meer dan €20.000 bedragen. De inspecteur stelt dat de heffingsbevoegdheid over de AOW-inkomsten aan Nederland toekomt op grond van artikel 18, vijfde lid van het Verdrag.
    2.13. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur gelijk heeft. AOW-inkomsten vallen onder de categorie ‘pensioenen en andere uitkeringen betaald krachtens de bepalingen van een sociaal zekerheidsstelsel’, zodat de heffingsbevoegdheid over die inkomsten op grond van artikel 18, vijfde lid van het Verdrag toekomt aan de bronstaat, in dit geval Nederland. Voor haar oordeel vindt de rechtbank steun in een arrest van de Hoge Raad van 6 november 2020 over de uitleg van het belastingverdrag met Portugal. In dat verdrag kwam de zinsnede ‘ieder pensioen en andere uitkering betaald krachtens de bepalingen van een sociale zekerheidsstelsel van een Verdragsluitende Staat’ voor. De Hoge Raad overwoog dat AOW-uitkeringen moeten worden gerekend tot deze pensioenen en andere uitkeringen betaald krachtens de bepalingen van een sociale zekerheidsstelsel van een Verdragsluitende Staat, te weten Nederland.5 Nu dus een specifiek lid van artikel 18 van het Verdrag betrekking heeft op de heffingsbevoegdheid over AOW-inkomsten, doet belanghebbende tevergeefs een beroep op het tweede lid van dat artikel.
    2.14.
    De rechtbank merkt het volgende op ten aanzien van de klacht van belanghebbende dat hem de mogelijkheid wordt ontnomen om gemaakte medische kosten en rente van leningen in mindering te brengen op de loonheffing omdat deze kosten niet in Nederland worden gemaakt. Deze klacht kan in een procedure betreffende loonheffing niet aan de orde komen, maar wel in het kader van de inkomstenbelasting. Nu deze procedure niet over een belastingaanslag inkomstenbelasting gaat, kan de rechtbank daarover niet oordelen.
    Vertrouwensbeginsel
    2.15. Belanghebbende stelt zich – naar de rechtbank begrijpt – op het standpunt dat nu zijn bezwaar voor de tijdvakken in 2019 heeft geleid tot een teruggaaf van ingehouden loonbelasting, hij ook voor de tijdvakken nadien ervan mocht uitgaan dat geen loonheffing verschuldigd is. Belanghebbende doet daarmee een beroep op het vertrouwensbeginsel. De inspecteur stelt dat het bezwaar met betrekking tot de tijdvakken in 2019 abusievelijk is toegekend. Nu geen nadrukkelijke motivering is gegeven voor de toekenning, kan belanghebbende daaraan geen vertrouwen ontlenen, omdat er geen expliciet standpunt is gegeven aan belanghebbende.
    2.16. Voor het aannemen van in rechte te honoreren vertrouwen is in elk geval vereist dat de belastingplichtige redelijkerwijs mocht aannemen dat de inspecteur bewust een standpunt heeft bepaald. De rechtbank is van oordeel dat dit hier het geval is. Belanghebbende heeft expliciet verzocht om herziening een eerdere beslissing over loonheffing ter zake van zijn AOW-uitkering. Dat verzoek heeft geresulteerd in de teruggaven van loonheffing. De omstandigheid dat de motivering in de brieven van 17 maart 2020 zeer beperkt is, doet er niet aan af dat belanghebbende redelijkerwijs de indruk heeft kunnen hebben van een bewuste standpuntbepaling. Opmerking verdient daarbij dat zelfs bij een niet-gemotiveerde tegemoetkoming aan een bezwaar sprake kan zijn van (de indruk van een) bewuste standpuntbepaling.6 Voor het geval belanghebbende redelijkerwijs mocht aannemen dat de inspecteur bewust een standpunt heeft bepaald, is niet in geschil dat dat sprake is van onveranderde omstandigheden en dat belanghebbende zich met succes op het vertrouwensbeginsel kan beroepen voor de maand april 2020.
    2.17. De inspecteur heeft de rechtbank ter zitting verzocht om voor dat geval in de uitspraak te oordelen dat vanaf juli 2020 geen succesvol beroep op het vertrouwensbeginsel meer mogelijk is, omdat het gewekte vertrouwen is geëindigd met de brief van 9 juni 2020 van de inspecteur met de vooraankondiging van de onderhavige uitspraken op bezwaar. De rechtbank begrijpt de wens van de inspecteur om duidelijkheid, maar de rechtbank zal zich niet erover uitlaten of en zo ja wanneer het vertrouwen is beëindigd. Nog daargelaten dat belanghebbende zich daarover ter zitting niet heeft kunnen uitlaten, is de reden hiervoor dat het gaat om tijdvakken waarover deze procedure niet gaat en de rechtbank dus anders buiten het geschil zou treden.
    Conclusie
    2.18. Hoewel de inhouding van loonbelasting over de AOW-uitkering op grond van de regelgeving juist was, is het beroep betreffende de maand april 2020 gegrond verklaard in verband met het vertrouwensbeginsel. Belanghebbende heeft recht op teruggaaf van de inhouden loonbelasting over de AOW-uitkering in die maand. Uit het dossier blijkt niet om welke bedrag het exact gaat. Daarom heeft de rechtbank de teruggaaf bij de beslissing alleen omschreven. Voor de maanden januari tot en maart 2020 komt de rechtbank niet aan een inhoudelijke beoordeling toe.

    Antwoord
  10. ik krijg deze ochtend bericht van mijn belasting adviseur hier in polen dat ik over de jaren 2020 2021 en een voorschot op 2022 belasting moet betalen ik woon sinds 2017 in polen in het begin werd daar op de belastingdienst gezegd dat ik hier geen belasting hoefde te betalen ik heb AOW plus een klein pensioentje.hoe zit dat nu precies?

    Antwoord
    • Karl, op taxsummaries.pwc.com/poland vind je veel nuttige info, ook over recente wijzigingen (i.c. 2019). Hoop dat het helpt.

      David

      Antwoord
      • beste david-ik kan er echt geen wijs uit worden vertaal dat mij eens in plat nederlands waarom de belastingdienst hier in polen opeens belasting laten betalen terwijl ze bij de aangifte van 2018 hebben gezegd dat ik hier geen belasting hoef te betalen en nu in een keer komen om met twee achterstallige jaren 2020 en 2021 te komen?

      • Karl,

        het enige wat ik kan bedenken is die wijziging uit 2019… waardoor 2020 en 2021 voor jou blijkbaar wel opeens belastingplichtige jaren zijn in Polen. Maar zoals je uit mijn schrijven elders op dit forum kan zien, kan ik er als eenvoudig bedrijfskundige soms ook geen touw aan vastknopen (ook in NL is het al moeilijk genoeg) en vertrouw ik op Jan Voogd die de meeste expertise heeft…

        Wat ik wel met zekerheid kan zeggen is dat het altijd loont het gesprek aan te gaan – of te laten gaan, in het Pools- alvorens stapels documenten heen en weer te sturen. Dat verduidelijkt wederzijds bijna altijd waar de schoen wringt.

        Het zou kunnen dat ze in Polen gewoon vergeten zijn je aan te slaan en er nu op terug komen. Dat mag helaas, maar dan zou het wel billijk zijn een nette betalingsregeling te treffen. Als je inkomen erg laag is zal de aanslag hopelijk ook laag zijn.. ?

        Laatste wat ik kan bedenken is dat ze eerst wel de aftrek voor belastingen betaald in NL hebben toegepast en nu zijn vergeten, of de gegevens uit/van NL niet hebben. Dat zou je makkelijk kunnen (laten) corrigeren.

        Soms zijn het net mensen 😉 maar zij zitten ook in een woud van regels en informatie te polderen…. Voor mijn (Poolse) echtgenote bleek het noodzakelijk twee keer fysiek langs te gaan (bij het ZUS- kantoor in dit geval) om haar Poolse pensioen te regelen, maar in beide gevallen werd ze prima geholpen.
        En per januari kwam er een flink percentage inflatie-compensatie bij, in tegenstelling tot hier in NL waar de roversbende die zich ‚regering’ en ‚pensioenfondsen’ – straks verzekeraars – noemt zèlf miljarden verdient aan onze betaalde pensioenpremies…. zit me af te vragen of die niet kunnen worden aangeklaagd voor diefstal, asociaal gedrag of zelfs misdaden tegen de menselijkheid….

        Succes, benieuwd wat er uit komt…

      • beste david-hoeveel verschil in procenten zijn de inhoudingen in polen en nederland?weet jij dat omdat mijn boekhouder hier zegt dat ik in nederland maar 10 procent betaal dat lijkt mij wel erg weinig.op een aow uitkering

      • Het huidige tarief inkomstenbelasting in de eerste schijf (tot ruim 35000 Euro) is : 9,42% voor Nederland. Indien men kwalificeert wordt de belasting nog lager door heffingskortingen.

      • polen is geloof ik 17% dus dan moet ik het verschil van bijna 8% bij betalen hier aan belastingen als ik het goed begrijp

    • Via nadere informatie het contactformulier op deze site kunnen we door dieper in te gaan op uw situatie, de vraag beter beantwoorden.

      Antwoord
      • beste jan-ik krijg vandaag mijn papieren van mijn poolse belasting adviseur daarna kom ik er op terug bij jou via het contactformulier.

  11. Effective date
    The Protocol will be in force as of the last day of the third month following the month when the later note confirming ratification of the Protocol according to the local legislative procedures has been passed to the other State. The Protocol will apply to tax years beginning and events taking place as of the first or following day of a year following the year when the Protocol comes into force. In practice it is most likely that the Protocol will be apply as of 1 January 2023

    Zie : https://taxnews.ey.com/news/2021-2150-poland-ratifies-protocol-to-revise-tax-treaty-with-the-netherlands

    Antwoord
  12. Volgens onderstaande info en Belastingen Buitenland te Heerlen, met wie ik vandaag een uitgebreid gesprek had, geldt het nieuwe verdrag incl. de wijzigingen vanaf 30-4-2022.

    https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2022-23.html en https://wetten.overheid.nl/BWBV0001578/2022-04-30

    Dat betekent o.a. dat vanaf die datum iemand die alleen inkomen vanuit NL ontvangt waarover in NL belastingen en premies worden ingehouden, in Polen GEEN belasting hoeft te betalen. Als daarover onduidelijkheid of onenigheid mocht ontstaan – want nieuwe regel en misschien niet overal in Polen bekend – kan middels een brief aan Heerlen een verklaring worden aangevraagd (incl. verwijzing naar de betreffende artikelen van net nieuwe verdrag).

    VOOR de datum van 30-4-2022 gold de oude regel, dat in Polen belast kon worden wat je daar meer zou moeten betalen dan wat in NL al is ingehouden.

    Wanneer je inkomen in Polen genereert is het vanzelfsprekend dat daarover in Polen belasting wordt betaald, zowel in de oude als in de nieuwe regeling.

    Het belangrijkste verschil voor pensioengerechtigde particulieren is feitelijk, dat privaatpensioenen en lijfrenten onder het oude verdrag in Polen konden worden belast (tenzij jaarlijks meer dan euro 20.000,-, dan uitzondering mogelijk) en onder het nieuwe verdrag deze ook in NL worden belast.

    Antwoord
    • @David
      “Wanneer je inkomen in Polen genereert is het vanzelfsprekend dat daarover in Polen belasting wordt betaald, zowel in de oude als in de nieuwe regeling.”
      Vaak is dat zo, maar het geldt niet per se voor alle inkomstenposten. Je moet in het verdrag kijken om te bezien welke inkomensposten , onder welke voorwaarden, toegewezen worden aan welke staat: Polen of Nederland.
      Voor particuliere pensioenen en lijfrentes geldt bij de in Polen wonende belastingplichtige, inderdaad : indien uit Nederland afkomstig heeft Nederland heffingsrecht (althans bij fiscale faciliëring in de opbouwfase door Nederland) en indien uit Polen afkomstig heeft Polen dat. Hetzelfde voor sociale zekerheidsuitkeringen (waaronder AOW, WAO en WIA).
      Bij overheidspensioenen uit Nederland geldt: Nederland heeft als kasstaat het heffingsrecht, tenzij de inwoner van Polen de Poolse nationaliteit heeft.

      “VOOR de datum van 30-4-2022 gold de oude regel, dat in Polen belast kon worden wat je daar meer zou moeten betalen dan wat in NL al is ingehouden.”
      Deze zin is onduidelijk. Vermoedelijk bedoel je te zeggen dat er een verrekenmethode bestond onder het Poolse stelsel ter voorkoming van dubbele belasting. Dat geldt echter nog steeds onder het nieuwe verdrag op dezelfde wijze. En, inderdaad, daar kom je pas aan toe indien je naast door Nederland te belasten inkomen ook nog door Polen te belasten inkomen hebt.

      Antwoord
      • het gaat er ook om welk belastingkantoor je hebt het ene kantoor doet het precies alles volgens de regeltjes de andere doen het op hun eigen manier en laten je gewoon belasting van je nederlandse inkomen betalen dus dubbel wat ik jaren heb mee gemaakt daarom alleen ben ik weer terug gegaan naar nederland ik heb mij daar jaren aan lopen ergeren

      • Dat is inderdaad behoorlijk ergerlijk. Wij hoorden van Belastingen Buitenland dat zij een verklaring kunnen verzorgen met verwijzing naar het verdrag, om dat te voorkomen. Onder het nieuwe verdrag is e.e.a. overigens wel een stuk eenduidiger dan onder het oude.. en wij hebben goede contacten met ‘personen met invloed’ (zoals Roger Moore het zei: I have friends in low places 😁) dus maar hopen dat wij dit niet gaan meemaken… gaan in ieder geval vooraf persoonlijk langs bij de inspectie, kennis maken, e.e.a. bespreken… baat het niet dan schaadt het zeker niet en ambtenaren zijn soms net mensen 😉. Nou ja, ik was er zelf ook één (had ik 40 jaar eerder ook nooit gedacht)

Laat een reactie achter voor Jaap Pijpe Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.