Woonlandfactoren 2022 voor de verdragsbijdrage

Zie de woonlandfactor 2022 voor de CAK bijdrage uit de Staatscourant Nr. 4656517 november 2021

(te vinden via googelen: met als zoekfunctie:  Woonlandfactoren 2022 Staatscourant of klik hier)

Uit de toelichting:

Advies CAK woonlandfactor 2022

In november 2019 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het rapport ‘Onderzoek houdbaarheid woonlandfactor-berekening’1  gepubliceerd. In dat onderzoek heeft het CBS gekeken naar een wijze van berekening van de woonlandfactor die ook op langere termijn bestendig is. Het CBS concludeerde dat er niet direct een betere methode voorhanden is. Het CAK heeft mij op 30 september 2021 daarom geadviseerd om de huidige berekeningsmethode voor 2022 nog te continueren voor de berekening van de woonlandfactoren van het jaar 2022. Het CAK adviseert mij daarbij ook nog nader onderzoek uit te laten voeren naar nieuwe varianten. De huidige berekeningswijze houdt in dat woonlandfactoren uit eerdere jaren worden geëxtrapoleerd met de relatieve ontwikkeling van de zorguitgaven per land vergeleken met Nederland. Als startpunt geldt daarbij in beginsel de woonlandfactor van het jaar 2018, waarbij gebruik is gemaakt van de zorgkosten over het meest recente jaar vóór 2015. Het jaartal 2015 is hier relevant omdat in Nederland per 2015 het zorgstelsel aanzienlijk is gewijzigd met de introductie van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Wet langdurige zorg. Die stelselwijziging zorgde voor een daling van de gemiddelde zorgkosten uit sociale zorgverzekeringen in Nederland. Een vergelijking van zorgkosten over het jaar 2015 zou daardoor voor een aantal landen tot een substantiële verhoging van de woonlandfactor leiden. Om dit nadeel te voorkomen wordt voor een aantal landen daarom nog gebruik gemaakt van een woonlandfactor die is gebaseerd op de zorgkosten over het jaar 2014 of eerder. Om de woonlandfactoren voor het jaar 2022 te berekenen worden de voor de jaren 2018 of 2017 vastgestelde woonlandfactoren bijgesteld aan de hand van de verhouding tussen de ontwikkeling van de gemiddelde zorgkosten in het woonland en in Nederland in de periode tot en met 2018 volgens de gegevens van de WHO. Deze berekeningswijze is als volgt weer te geven in een formule: Hierbij geeft de wijzigingsfactor de verhouding aan van de gemiddelde zorgkosten in het jaar dat gebruikt werd bij het erekenen van de eerder vastgestelde woonlandfactor en het berekeningsjaar 2018. Zo leidt een verhoging van de kosten met 10% tot een wijzigingsfactor van 1,1 en een kostenverlaging van 5% tot een wijzigingsfactor van 0,95. De WHO publiceert jaarlijks op haar website de gemiddelde zorgkosten van de aangesloten landen. Voor de berekening van de woonlandfactor wordt gebruik gemaakt van meest recente cijfers bij de indicator ‘Government schemes and compulsory contributory health care financing schemes’. Deze indicator omvat de kosten die verzekerden maken op grond van een van rechtswege verzekering (in Nederland de Wlz) of een verplichte verzekering (de Zvw)2.

Bijzonderheden

De woonlandfactor daalt voor 14 landen, en stijgt voor 24 landen. Voor Montenegro blijft de woonlandfactor ongewijzigd omdat er geen nieuwe data beschikbaar is. De woonlandfactoren van Letland, Marokko, Roemenië, Servië en Tsjechië kennen een stijging van 13% of nog meer. Bij deze landen ligt de oorzaak waarschijnlijk in de stijging van de zorgkosten. Turkije kent een daling van ruim 20%. Het Verenigd Koninkrijk is op 31 januari 2020 uit de Europese Unie getreden. Vanaf dat moment is een transitieperiode gaan lopen. Vanaf 1 januari 2021 wordt vervolgens het Handels- en Samenwerkingsovereenkomst toegepast dat is gesloten tussen de Europese Commissie en het Verenigd Koninkrijk. In die overeenkomst en de afspraken die in de transitieperiode zijn gemaakt, zijn ook afspraken gemaakt over de zorg in grensoverschrijdende situaties. Hierdoor blijft de noodzaak bestaan om een woonlandfactor te berekenen voor het Verenigd Koninkrijk.

19 Reacties

  1. Als ik kijk naar de woonland factor van België en VK dan weet ik dat dat al helemaal niet klopt. Ik hoef alleen naar m’n eigen portemonnee te kijken. In België betaal ik zoveel aan kosten voor arts/specialist/medicijnen enz. boven op de CAK bijdrage dan ooit in het VK, waar ik nooit ergens voor medische hulp of medicijnen moest betalen.
    Cornelia

    Antwoord
    • Bijbetaling voor eigen bijdrage staat buiten de woonlandfactor. Die betreft de kosten van het pakket waarop men in het woonland wel recht heeft/ “verzekerd”is.

      Antwoord
  2. 1. “Het CAK heeft mij op 30 september 2021 daarom geadviseerd om de huidige berekeningsmethode voor 2022 nog te continueren voor de berekening van de woonlandfactoren van het jaar 2022.”

    Waar kunnen wij deze berekening vinden?

    2. “Het jaartal 2015 is hier relevant omdat in Nederland per 2015 het zorgstelsel aanzienlijk is gewijzigd met de introductie van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Wet langdurige zorg.”

    Voor wat betreft de Wet maatschappelijke ondersteuning (uitvoerder de gemeenten) kunnen wij wonende in het buitenland geen gebruik maken maar betalen er wel voor middels de nominale premie, de procentuele premie en de premie WLZ. Hoe is een en ander verdisconteerd nu wij daar geen gebruik van kunnen maken?

    Antwoord
    • ad. 1 De berekening staat in het document ad 2. De voorzieningen in Nederland die onder de WLZ vallen zijn in Nederland wel toegankelijk : ze vallen onder de pensioenlandzorg. Voor het overige is een en ander verdisconteerd in de woonlandfactor, die immers de kosten van het woonlandpakket betreft (in verhouding tot het Nederlandse pakket).

      Antwoord
      • ad. 1. De berekening is nergens te vinden. Ik heb niet naar de methode gevraagd maar naar de berekening zelf. Hoe komt men opgeteld afgetrokken (ondersteund door cijfers) tot de uiteindelijke factor. In ons geval voor Duitsland. Nogmaals niet de methode!

        ad. 2. Toegankelijk in Nederland of for that matter IJsland. Indien wij “ondersteuning” nodig hebben “in Duitsland” voor zaken zoals genoemd in de Nederlandse wet, waar moeten wij ons dan vervoegen? Welke methode / protocol moeten wij dan volgen? Een lijstje van zaken die gedekt zijn volgens de Nederlandse wet en alleen toegankelijk in Nederland behoef ik aan een Duits uitvoerend orgaan niet voor te leggen. De minister noch het door hem aangewezen uitvoerend orgaan het CAK zwijgt daarover in “alle talen”. Gelet op het feit dat wij voor de volle honderd procent er gedwongen aan meebetalen is een dergelijk handelen op zijn zachtst gezegd onbetamelijk te noemen.

      • ad 1. Gezien de gebruikte methode (indexatie op een vorige woonlandfactor toegepast) moet je voor de basisgegevens naar een vorige publicatie van de vroegere woonlandfactor. De gegevens voor de indexatie staan wel in de onderhavige publicatie (per land) . Deze indexatie op zichzelf zou te verifiëren zijn aan de hand van WHO gegevens.

        ad. 2. Voor ondersteuning (= voorlichting) over pensioenlandzorg in Nederland moet je je als verdragsgerechtigde wenden tot ZK/Achmea, afdeling Buitenlands Recht. Voor zorg in het eigen woonland tot de Krankenkasse waarbij je ingeschreven bent. Voor zorg in derde lidstaten tot het CAK voorzover gebaseerd op Vo883/2004. En voor zorg in derde lidstaten op basis van de Patientenrichtlijn (mogelijk gemaakt door het recente C-636/19 arrest- zie elders op deze site) tot het Nationaal Contactpunt, dat is gelieerd aan het CAK: zie https://www.hetcak.nl/over/ncp
        Wat Nederland betreft is het dekkingspakket van ZVW en WLZ ook te vinden op Internet onder de secundaire wetgeving van ZVW en WLZ. Inderdaad verschilt het dekkingspakket van Nederland van dat van het Duitse, vooral wat de langdurige zorg betreft. Voor een concreet geval zal een (zelf vrij te kiezen) behandelaar/ziekenhuis/verpleeghuis in Nederland overigens ook wel kunnen vertellen of de kosten gedekt zijn uit ZVW of WLZ. Voor kosten van de pensioenlandzorg in Nederland betaalt de verdragsgerechtigde buiten Nederland niet mee. Voorstellen daartoe zijn door vorige kabinetten verworpen.

  3. Over de lange termijn gezien stijgen de woonlandfactoren in bijna alle landen. De sterkst stijgende trend is te vinden bij de volgende landen: Denemarken, Finland, Frankrijk, Liechtenstein, Litouwen, Malta, Slowakije en Zwitserland. (Zeer) licht dalende trends bij: Cyprus, Griekenland, Ierland, Luxemburg en Portugal.

    Antwoord
  4. Als ik de website van “Overheid.nl” kijk, dan ontbreekt daarin de woonlandfactor voor Duitsland / Bondsrepubliek Duitsland. In dit een fout, moet dit nog worden vastgesteld of is er een andere reden?

    Antwoord
    • Woonlandfactor Duitsland staat in het document: 0,8138 voor 2022.

      Antwoord
  5. Bij de berekening van de Woonlandfactor verdient het aanbeveling uiterst nauwkeurig te evalueren wat er nou precies WEL of NIET in het kostenpakket thuis hoort.
    Zowel in het woonland als in Nederland.
    In Frankrijk vallen er dingen onder die in Nederland in andere kostensoorten vallen en daardoor betaald worden via andere wetten en vice versa.
    Het rechttrekken van de kostensoorten en de bijbehorende verrekening via de woonlandfactor gaat al jaaaaren kreupel en is aan een forse revisie toe, teneinde aan de woonlandfactor ook maar enig bestaansrecht te kunnen geven.
    De wijze waarop e.e.a. nu gebeurd is “lekker makkelijk Haags”, je accepteert gewoon alle gedeclareerde kosten uit het woonland en zet die af tegen de fictieve kosten van Nederland inclusief de WLZ waarvoor in het buitenland weer geen 100% evenknie bestaat.
    De discussie over de woonlandfactor – systeem op zich, sleept zich ook al voort sinds 2006 en blijft een bron van onrust en wantrouwen.
    Een “nacalculatie systeem” op basis van de gemaakte kosten in een woonland gedeeld door het aantal verzekerden(-maanden) per jaar aldaar zou een totaal andere kosten- en verrekening structuur voor de buitenlandbijdrage opleveren.
    En derhalve meer gericht zijn op de werkelijkheid dan het theoretische model dat uit gaat van de nederlandse kostenstructuur die in feite volledig los staat van de woonlandkosten.
    Op de lagere school heette dat “appels en peren vergelijken”.

    Nog afgezien van de discussie over “eigen betalingen” en “aanvullende verzekeringen” waarvoor Nederland en de Zvw buitenland bijdrage geen voorziening leveren.

    Sorry, maar ik blijf kritisch ten aanzien van het hele woonlandfactor-gebeuren.
    Het deugt gewoon niet, de basis er van al niet.

    Maar nooit gezegd is altijd ongehoord.
    En dat is de taktiek van NL en VWS : blijf doof voor deze discussie en geef de rechters opdracht (CRvB & Co) daar geen woord over te zeggen in uitspraken als dat punt ter tafel komt.

    Antwoord
    • Het bedoelde nacalculatiesysteem wordt al gebruikt voor de basisgegevens van de woonlandfactor. De suggestie dat de aan Nederland in rekening gebrachte zorgkosten in de woonlandfactor direct verwerkt zijn is onjuist. Weliswaar is er geen sprake van corrigerende nacalculaties. In plaats daarvan worden gegevens van een aantal jaren terug gebruikt teneinde over definitieve kostengegevens te beschikken. Er worden gewoon appels met appels vergeleken, daarbij zijn de Franse appels de gemiddelde kosten van het wettelijke woonlandpakket per verzekerde in Frankrijk en in Nederland idem (zijnde van ZVW en WLZ).

      De enige manier om iets aan een woonlandfactor te doen is aan te tonen dat er verkeerd gemeten is op basis van onjuiste cijfers. Dat is voor Duitsland door verdragsgerechtigden gedaan, die onderzoek gingen doen naar de cijfers achter de gemiddelde zorgkosten per verzekerde (in Duitsland). Soortgelijke verificatie in Frankrijk kan nuttig zijn, maar niet is bij voorbaat gezegd dat uit Franse gegevens onjuistheid zal blijken. Te meer omdat gegevens die via de Administratieve Commissie lopen aan een apart auditing traject van de daaraan hangende Technische Commissie onderworpen zijn.

      Antwoord
  6. Beste Jan,

    dank. Het brengt mij echter geen steek verder. De woonlandfactor moet toch ergens berekend zijn op grond van onderliggende data met cijfers. Dit moet toch ergens op papier staan. Het zal toch hopelijk geen natte vingerwerk zijn. Verwijzing naar voorgaande jaren volstaat niet. Met jouw antwoord stel je in feite; koop een TomTom en wat kaarten en begin de zoektocht.

    “ad. 2. Voor ondersteuning (= voorlichting) over pensioenlandzorg in Nederland moet je je als verdragsgerechtigde wenden tot ZK/Achmea, afdeling Buitenlands Recht”

    Jan, voor zover nog niet duidelijk, wij wonen in Duitsland en wij kopen er niets voor hoe een en ander geregeld is in Nederland of Mozambique. Indien ik een opstalverzekering afsluit dan staan de voorwaarden en dekking uitvoerig aangegeven en wat of niet onder de dekking valt en wat het protocol is bij schade. Bij het gehele CAK gedoe staat er niets op papier wat wel en niet gedekt is en hoe te handelen in geval van schade. Het is nog treuriger aangezien het een verzekering onder dwang is. Men heeft geen vrije keuze. De premie wordt al van het pensioen ingehouden zonder er ook maar een cessie overeenkomst aan ten grondslag ligt. Het is derhalve dan toch een zorgplicht van de staat der Nederlanden en haar uitvoerend orgaan het CAK om de gedwongen verzekerde;

    1. Precies schriftelijk aan te geven wat wel en niet gedekt is voor zaken vallende onder de Ziekenfondswet / Krankenkasse.

    2. Schriftelijk precies aan te geven wat wel en niet gedekt is onder de Wet Langdurige Zorg / Pflegeversicherung.

    3. Precies aan te geven hoe te handelen in geval van schade / aanvragen zorg.

    4. Er zijn toentertijd zaken uit de Ziekenfondswet en AWBZ – WLZ overgebracht naar de Wet Maatschappelijke ondersteuning met als uitvoeringsorgaan de gemeenten in Nederland. Zoals eerder aangegeven worden de kosten daarvan gedekt door de algemene belastingen, de ziektekostenpremies en de WLZ premies derhalve voor de volle honderd procent ook door ons wonende buiten Nederland. Wij hebben dus recht op zaken die onder deze wet vallen. Ik kan nergens een protocol vinden hoe men moet handelen (dus voor ons in Duitsland) bij een aanvraag indien wij die diensten nodig hebben. Indien wij totaal buiten de boot vallen dan zie ik dit niet terug in een extra korting (woonlandfactor) van de door het CAK voorlopige en definitieve berekende premie. Daarom is de berekening van essentieel belang om te controleren hoe de nominale premie, de procentuele premie en de premie WLZ tot stand is gekomen met onderliggende data en berekeningen.

    Gaarne jouw toelichting. M vr gr,

    Antwoord
    • ad 1) en ad 2). Hoewel de informatie over de pensioenlandzorg ook te verkrijgen is bij onder meer ZK/Achmea afd. Buitenlands Recht, is een en ander voor het basispakket ZVW en WLZ als volgt te vinden:
      Zie wat betreft pensioenlandzorg in Nederland de beschrijving van het basispakket ZVW:

      1a)Besluit Zorgverzekering
      https://wetten.overheid.nl/BWBR0018492/2021-07-23/#Hoofdstuk2


      Hoofdstuk 2. De inhoud van de zorgverzekering
      § 1. De te verzekeren prestaties

      1b ) Regeling Zorgverzekering
      Hoofdstuk 2. Bepalingen omtrent de prestaties

      https://wetten.overheid.nl/BWBR0018715/2021-11-23/#Hoofdstuk2

      2) Zie wat betreft WLZ
      2a) Wet langdurige Zorg

      Hoofdstuk 3. De inhoud van de verzekering

      https://wetten.overheid.nl/BWBR0035917/2021-07-01#Hoofdstuk3

      2b) Besluit langdurige zorg
      https://wetten.overheid.nl/BWBR0035948/2021-09-01#Hoofdstuk3

      Hoofdstuk 3. De inhoud van de verzekering

      § 1. Het verzekerde pakket en het recht op zorg

      2c) Regeling langdurige zorg
      Hoofdstuk 2. De inhoud van de verzekering
      https://wetten.overheid.nl/BWBR0036014/2021-07-21#Hoofdstuk2

      De informatie over het wettelijke dekkingspakket van Duitsland is redelijkerwijs niet bij Nederlandse instanties te verkrijgen (men kan immers niet verwachten dat Nederland dat steeds bijhoudt voor alle ong. 40 verdragslanden) maar in Duitsland bij de Krankenkasse waar men aangesloten is.

      ad 3. Precies aan te geven hoe te handelen bij schade en benodigde zorg: de instanties die ik al eerder noemde geven daarover op hun sites de nodige informatie: CAK voor zorg in derde landen, ZK/Achmea voor pensioenlandzorg (mede onder verwijzing naar CIZ voor indicatiestelling WLZ), NCP voor toepassing van de Patientenrichtlijn (al is arrest C-636/19 nog niet verwerkt in de vorolichting ten behoeve van verdragsgerechtigden), en voor zorg in Duitsland moet men bij de Krankenkasse zijn.
      ad 4. De WMO wordt gefinancierd vanuit de algemene middelen, niet vanuit ziektekostenpremies ZVW en WLZ-premies. Een emigrant betaalt dus hoogstens via de belastingen mee aan de WMO. Voor niet in Nederland wonenden bestaat vanuit het Europese recht (Vo883/2004 met name) geen recht op WMO aangezien het niet om zuivere ziekteprestaties gaat in de zin van die Verordening (en de Nederlandse wet beperkt het recht tot ingezetenen).
      De woonlandfactor is bij instelling van de WMO, en bij overgang van AWBZ naar WLZ, en opsplitsing van delen van het AWBZ pakket over ZVW, WLZ en WMO, bij veel landen verhoogd (immers: de noemer in de factor ging wat naar beneden), maar daar tegenover stond een verlaging van het WLZ-premiepercentage t.o.v. het AWBZ-premiepercentage (met ong. 3 procentpunten). Gemiddeld zal die structurele verandering min of meer neutraal hebben uitgewerkt; per inkomens- en huishoudenscategorie echter niet.

      Antwoord
    • Wat betreft het (diepgaand) controleren van de woonlandfactor, zit er inderdaad niet veel anders op dan “een Tomtom kopen en een stel kaarten” en dan een zoektocht beginnen. Dat is een paar jaren geleden voor Duitsland gedaan door een aantal gepensioneerde verdragsgerechtigden voor de teller van de woonlandfactor (de Duitse gem. kosten per verzekerde) en het heeft tot correctie van de woonlandfactor geleid voor een drietal jaren. Daarover is op deze site gerapporteerd. Niets staat in de weg om dat opnieuw te doen. Of er aanleiding toe is? Dat is de vraag. Je mag aannemen dat de definitiefouten die toen ontdekt zijn nu niet meer aan de orde zijn. De indexaties die de laatste jaren verwerkt zijn in de woonlandfactor (op basis van WHO gegevens) lijken me nogal plausibel (maar zijn wel te controleren op basis van de database van de WHO).

      Antwoord
  7. 3 Opmerkingen.

    A) Vooral het “herdefinieren” van de uitgangspositie (onder de streep van de vergelijking) door ineens NIET meer uit te gaan van het juiste jaar (2019 vs 2019 b.v.) maar van een veel eerder jaar 2015 o.i.d. met de TOEN LAGERE KOSTEN versus het latere jaar is een regelrechte rekenkundige vervalsing van de berekening van de WLFactor !
    Die rekentruc drijft de woonlandfactor kunstmatig op tot bovennormale proporties.
    Een lagere school kind kan u dat voorrekenen.
    Die truc gaat dus ten koste van de in het buitenland wonende verplicht verzekerden.
    De woonlandfactor indexatie opdrijving tot boven de 99 % slaat dan ook nergens op.
    In het zakenleven zou de b.v. NL dan ook snel voor de rechter staan wegens vals spel om het dan maar netjes uit te drukken.

    B. De opmerking over de doorbelasting van in NL gemaakte kosten klopt ook niet.
    JUIST het feit dat die NIET worden doorbelast door Nl aan het woonland is een grove en opzettelijk gemaakte fout.
    Die kosten zouden juist WEL aan het woonland moeten worden doorbelast :
    — daarmee de NL kosten omlaag brengen
    — de woonlandkosten zuiver boekhouden en presenteren aan NL in hun navorderong.
    Dat gebeurt alleen niet, omdat NL dat feit MISBRUIKT om de woonlandfactor de kunnen gebruiken, te “kwalificeren” en wel “omdat NL de kosten draagt en dus de kosten van NL-zorg als basis van de woonlandfactor kan dienen” zoals de CVZ-advocaat ooit zwart op wit stelde.
    DAARIN zit de basisleugen voor het hele spel.
    Indien NL dan WEL de in NL gemaakte kosten doorbelast, vervalt de hele basis voor de woonlandfactor-truc !
    En DAN kan en dient overgegaan te worden tot een eerlijke verdeling van de zorgkosten in het woonland op basis van diezelfde woonlandkosten (en niets anders !) naar de in het woonland verzekerden, per maand van verzekering in het woonland.
    Eventueel via een voorinschatting-heffing en een naheffing wanneer de reeele kosten bekend zijn, desnoods 2 jaar later.
    Twee jaar : Dat duurt de CAK-eindafrekening via de NINBI-verklaring aan de NL Belastingdienst en de daaropvolgende vertraging bij CAK ook.
    Daar is niets nieuws aan.
    B.v. : In 2019 heb ik eindelijk de naheffing over 2016 “mogen” betalen, met alle ellende daarvan met de franse fiscus die die aftrekpost in twijfel dacht te kunnen trekken.

    3. Dat verandert niets aan de retourbetaling van de woonlandzorgkosten aan NL.
    De BASIS daarvan kan dus wel een heel andere zijn en daarmee afgezonderd van de NL zorgkosten als basis, zonder woonlandfactor flauwekul-berekeningen.
    De huidige NL-Premiestelling/bijdrage met het zwaartepunt op de hoogste kosten voor de minstbetaalden (tot 35.000 euro) via de bestaande structuur (zware persoonlijke bijdrage + 2 procentuele en gemaximeerde heffingen) is eigenlijk totaal asociaal.
    Als de buitenlandbijdrage berekening ook maar een beetje sociaal plaats vindt baseert men die op :
    a) het persoonlijke inkomen met en vast % (7,5 % b.v.) als voorheffing
    b) zonder een maximum te te stellen aan het inkomen zoals nu (66.000 euro).
    Dan betalen zij die nu hard lachen met een inkomen boven de 66.000 Euro, ook
    eindelijk mee naar rato van hun inkomen, ook over het deel boven de 66.000 euro.
    Het eindbedrag kan dan na herberekening van de woonlandkosten worden aangepast.

    Denk daar maar eens goed over na in NL !

    Antwoord
    • ad A) Die rekentruc bestaat dus uit het gebruik van gegevens van een basisjaar met daarop een indexatie op basis van WHO-gegevens. Eerder heb ik dat een voorzichtige en juiste benadering genoemd, omdat de overgang naar een geheel andere methode juist enorm grote, structurele veranderingen kan brengen in de woonlandfactoren. En wel in die zin dat nogal eens zeer sterke stijgingen zouden ontstaan. Zie daartoe het CBS-rapport over de woonlandfactoren. Er is overigens nergens sprake van indexaties van meer dan 99% bij de berekening van de woonlandfactor. Zie daartoe de Staatscourant.

      ad B) de opmerking over doorbelasting van in Nederland gemaakte kosten is onbegrijpelijk. Wat bedoelt u: de kosten voor pensioenlandzorg die verdragsgerechtigden wonend buiten Nederland in Nederland maken? Dat zou tot een vestzak -broekzak systeem leiden, want de woonlanden zijn gemachtigd bij Vo883/2004 die kosten weer te declareren aan het pensioenland. Een verhoogde bijdrage van verdragsgerechtigden aan Nederland voor woonlandzorg zou in theorie mogelijk zijn, maar daartegen verzet zich weer het feit dat de pensioenlandzorg vooral een substitutie is van niet in het woonland gemaakte zorg. Opname van de kosten van pensioenlandzorg in de noemer van de woonlandfactor (als gemiddelde Nederlandse zorgkosten) ligt ook niet voor de hand, en is niet in lijn met de bepalingen van Vo883/2004 en Vo987/2009. Zuiver boekhouden impliceert volgens mij dat de woonlandfactor niet wordt vervuild met kosten die ze zelf maken, of die van in Nederland wonende verdragsgerechtigden, of kosten voortkomend uit toeristich verblijf van buitenlanders.

      3. Het veranderen van de formule voor de cAK bijdrage is slechts logisch als dat voor verzekerden in Nederland wordt gedaan. Immers, de huidige CAK-bijdrage berust op het principe van gelijke behandeling (naar (wereld)inkomen en huishoudenssituatie, van verdragsgerechtigden met ZVW- en WLZ verzkerden in Nederland (behalve verschillen in dekkingspakket). Je kunt natuurlijk vinden dat de lasten van de ziektekostenverzekeringen in Nederland anders verdeeld moeten worden, maar de belasting ivm ziektekosten kan niet los gezien worden van de totale lastendruk die mede bepaald wordt door de inkomstenbelasting en overige volksverzekeringen. Neemt men alle tarieven bij elkaar dan blijkt dat de lastendruk (voor ingezetenen) stijgt met het inkomen (ook boven 35000 Euro jaarinkomen dus), zij het dat de stijging afzwakt boven (inderdaad) ongeveer 66000 Euro jaarinkomen (maximum tarief derde schijf). Voor Nederland zou loslaten van de grens van (ruim 59000) euro in de ZVW component van de bijdrage (of de 36000 Euro grens in de tarieven van de WLZ) nog tot wat herverdeling van lasten ten gunste van lagere inkomensgroepen kunnen leiden, maar ik verwacht dat het effect voor verlaging van de bijdrage middengroepen niet al te groot zal zijn. De tendens in Nederland is juist de laatste jaren met slechts twee tarieven te gaan werken (volksverzekeringen en inkomstenbelasting bij elkaar), die ong. 15% van elkaar verschillen, en aan de onderkant van het inkomensgebouw wat meer te ontlasten via heffingskortingen. Afschaffen of verhogen van de genoemde maximuminkomensgrenzen is uiteraard mogelijk, maar of veel verdragsgerechtigden daar nu op zitten te wachten?
      .

      Antwoord
  8. Deze reactie is weer een schoolvoorbeeld van alleen denken en redeneren vanuit het NL standpunt ten faveure van het instand houden van de huidige onlogische situatie.

    JUIST het NIET doorberekenen aan het woonland van de in NL gemaakte “toeristen-kosten” is een cruciaal punt.
    DAT is NIET DOORBEREKENEN fungeert namelijk als het alibi voor de woonlandfactor, het alibi voor het nemen van de NL kosten als basis voor de “coefficient” van de woonlandfactor.
    En dat alibi is gelogen.
    De leugen luidt : “OMDAT Nederland betaald voor de “toeristenkosten” wordt de buitenlandbijdrage gebaseerd op de nederlandse zorgkosten”.
    Quote : Mr. J.K van den Bosch, Hoofd Afdeling Juridische Zaken, Zorginstituut Nederland, 2014.
    En juist het WEL doorberekenen van die “toeristenkosten” aan het woonland en die daar vervolgens laten afrekenen volgens de regels van vergoedingen in dat woonland, inclusief de niet te vergoeden kosten i.v.m. de vergoedingsmaxima per verrichting en de vergoedings percentages ten laste van de verzekerde zelf, maakt de kostenverrekening zuiver van ongewenste vervuiling.
    Ja, dat is gedeeltelijke vestzak-broekzak rondpomperij, daar we in NL heel goed in dus dat kan geen bezwaar opleveren en houdt de desbetreffende beambten lekker bezig.
    Maar het slaat Nederland wel degelijk het “OMDAT”-nonsens verhaal als argument uit handen, het bestaansrecht voor de woonlandfactor is weg.
    Precies omdat de toeristenkosten op het woonland & verzekerde aldaar verhaald moeten worden en dan zouden ijn.
    Juist en ook omdat in NL sommige kosten uit de “Algemene Middelen” worden betaald dient dat uit de NL zorgkostenrekening te worden weggehaald en verplaatst naar het woonland en van daaruit deel uit te maken van de totale woonlandzorgkostenrekening die aan Nederland wordt gepresenteerd.
    En daarmee de woonlandfactor overbodig maakt.
    En dus een einde aan de eindeloze manipulatie te dien aangaande.
    Met als dwangpunt het gebrek aan keuze voor directe aanmelding bij een woonlandzorgverzekering met de verplichting dat te doen via Nederland (ZVW, art.69. eerste lid en Art.24 EU Verordening), geen keuzerecht. (C-345/09)
    Maar mijn auto MAG ik niet eens verzekeren in Nederland, dat MOET in Frankrijk !

    PS : De WLF coefficient Frankrijk voor 2012 was : 0,7685 dan wel 0,7659.
    En nu ? Boven de 90 % !.
    En “evenredigheid” met andere landen (Spanje b.v.) die ver te zoeken is ?
    En dat is géén manipulatie met tellers en noemers in de coefficientberekening ?
    Dit is het mentale faillissement van de woonlandfactor in al zijn gelederen.

    En : JA !
    Veel uitkeringsgerechtigden zitten wel degelijk te wachten op het afschaffen van de maximuminkomensgrenzen en daarmee de bevoorrechting afschaffen die met de maximering gepaard gaat en daarmee de benadeling afschaffen van de loodzware belasting op de inkomens onder 35.000 euro.

    Cynische grap in de NL wetgeving :
    De Zvw buitenland bijdrage kan niet meer bedragen dan het totaal van het wereldinkomen.
    Dus als het tegenzit betaal je je hele inkomen aan het CAK & Co en mag je verder op een houtje bijten en op straat gaan bedelen.
    Sociaal gedacht toch ?
    Alleen een % van het inkomen als bijdrage (premie) kan daar recht doen gelden.
    De huidige structuur is een gotspe, inclusief de WLF (WaardeLoze Fictie).

    Antwoord
  9. Ik kan er geen touw aan vastknopen wat betreft dat gewenste doorberekenen van medische kosten van toeristen. Hopelijk begrijpen andere lezers het wel. En wanneer zou je als verdragsgerechtigde in Frankrijk meer betalen aan CAK bijdrage dan je wereldinkomen? Stel dat je nog een medeverdragsgerechtigde partner hebt. Dan zou dat het geval zijn bij een jaarinkomen van ruim 2000 Euro. Dan moet je (samen) wel heel weinig AOW hebben opgebouwd in Nederland.

    Antwoord
  10. Premie zorgverzekering met 47% gestegen sinds 2006
    Sinds de invoering van het huidige zorgstelsel in 2006 is de gemiddelde nominale zorgpremie met 47% gestegen. Voor 2022 is de gemiddelde premie 40 euro per maand hoger dan in 2006. Op jaarbasis is dat maar liefst 480 euro. Dat meldt Pricewise na een analyse van de tariefswijzigingen in de afgelopen 16 jaar.

    Lees verder op: https://www.findinet.nl/artikel/premie-zorgverzekering-met-47-gestegen-sinds-2006/

    Antwoord

Laat een reactie achter voor Jan de Voogd Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.