Eigen gebruik onroerend goed: inkomen in box 3

mei 27, 2022

ECLI:NL:HR:2022:771

Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 27-05-2022 Datum publicatie 27-05-2022 Zaaknummer 21/03579 Formele relaties

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:318
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2021:2564 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie

artikel 6, lid 3, van het belastingverdrag tussen Nederland en Mexico; het begrip ‘exploitatie’; is eigen gebruik door de eigenaar van een onroerende zaak als exploitatie?

Vindplaatsen Rechtspraak.nl

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN BELASTINGKAMER Nummer 21/03579

Datum 27 mei 2022 ARREST in de zaak van [X] te [Z], Mexico, (hierna: belanghebbende)

Tegen de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Daaruit:

2.3 In de tegen het oordeel van het Hof gerichte klachten wordt betoogd dat de uitleg die het Hof geeft aan het begrip ‘exploitatie’ niet juist kan zijn omdat verdragspartners van Nederland, waaronder Mexico en de meeste Europese staten, dat begrip beperkter interpreteren en eigen gebruik door de eigenaar van een onroerende zaak niet als exploitatie beschouwen. De klachten betogen voorts dat voor de uitleg van het begrip ‘exploitatie’ moet worden aangesloten bij het algemeen Nederlandse taalgebruik, en dat ook dan eigen gebruik niet als ‘exploitatie’ wordt gezien. Tot slot wordt in de klachten betoogd dat uit de in Nederland gevoerde discussie over de grondslag voor de heffing in box 3 volgt dat de forfaitaire heffing in veel gevallen hoger is dan het werkelijke inkomen en dat daarom van belang is of belanghebbende al dan niet werkelijk inkomsten heeft genoten.

2.4.1 De klachten lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

2.4.2 Artikel 6, lid 1 en lid 3, van het Verdrag bepaalt dat inkomsten verkregen door een inwoner van een van de Staten uit de rechtstreekse exploitatie, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende zaken die in de andere Staat zijn gelegen, in die andere Staat mogen worden belast. De uitdrukkingen ‘inkomsten’ en ‘exploitatie’ zijn in het Verdrag niet omschreven. Ingevolge artikel 3, lid 2, van het Verdrag hebben deze woorden in een geval als dit de betekenis volgens de Nederlandse wetgeving, tenzij de context anders vereist.

2.4.3 In afdeling 5.1 van de Nederlandse Wet IB 2001 is bepaald dat het belastbare inkomen uit sparen en beleggen bestaat uit een forfaitair rendement dat wordt berekend als een percentage van het saldo van de waarde van de bezittingen, waaronder onroerende zaken en de schulden van de belastingplichtige. Die wet gaat er dus vanuit dat de eigenaar van een onroerende zaak daaruit inkomsten verwerft, ongeacht de wijze waarop die onroerende zaak wordt gebruikt. Dit uitgangspunt geldt dus ook indien hij de onroerende zaak voor zichzelf beschikbaar houdt en daardoor geen voordelen in geld uit de onroerende zaak trekt. Dat forfaitaire rendement moet daarom voor de toepassing van artikel 6, lid 1 en lid 3, van het Verdrag worden gerekend tot de inkomsten verkregen uit de exploitatie van onroerende zaken.4 Daaraan doet niet af dat de term ‘exploitatie’ als zodanig niet in de Nederlandse wet is gedefinieerd. Omdat het Verdrag is geschoeid op de leest van het OESO-modelverdrag is voor de uitleg van deze term het commentaar bij dat modelverdrag van belang en uit dat commentaar blijkt dat het begrip ‘inkomsten verkregen uit de exploitatie van onroerende zaken’ een ruim begrip is en dat het ziet op elke vorm van exploitatie van een onroerende zaak.5 Ook zo beschouwd is er geen reden om aan te nemen dat het voor zichzelf beschikbaar houden van een onroerende zaak niet als ‘exploitatie’ kan worden aangemerkt. De context van dat artikel verzet zich ook niet tegen deze uitleg. De klachten falen daarom.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.