Nederlandse Belastingdienst heft dubbel en stopt vrijstelling inhouding loonheffing

jan 29, 2018

Vanaf 1 januari 2018 trekt de Nederlandse Belastingdienst de vrijstelling inhouding loonheffing in. Hierbij beroept men zich op de uitspraak van het Belgische Hof van Cassatie van 5 mei 2017 in samenhang met artikel 18 van het dubbel-belasting-verdrag tussen Nederland en België.

Nederland legt dit artikel als volgt uit: “Als het totaal van de pensioenen en lijfrenten hoger is dan 25.000 krijgt Nederland weer het recht om belastingen te heffen”. De AOW blijft buiten schot. Gepensioneerden die meer dan 25.000 pensioen ontvangen, krijgen automatisch geen vrijstelling meer. Maar gepensioneerden die minder dan 25.000 ontvangen, krijgen van hun pensioenfonds het bericht, dat ook op dit kleine pensioen inhoudingen gaan plaatsvinden, tenzij zij vóór 1 april 2018 van de Nederlandse Belastingdienst een verklaring kunnen overleggen, dat vrijstelling mag plaatsvinden. Hiertoe moet men bij de Nederlandse belastingdienst een “aanvraag vrijstelling van loonheffing” indienen, welke vergezeld moet gaan van een getekende “verklaring belastingplicht woonland”. Kortom, een gigantische administratieve rompslomp, die weliswaar de werkgelegenheid ten goede komt, maar kostenverhogend werkt en niet bepaald goed is voor uw bloeddruk.

Waar gaat het in feite over? De uitspraak van het Hof van Cassatie gaat over niets meer en niets minder dan de AOW. Over perioden dat men niet gewerkt heeft, hoeft men in België ook geen belasting te betalen. Deze uitspraak geldt over de jaren welke vóór 2017 liggen. Inmiddels heeft de Belgische belastingdienst reparatiewetgeving ingevoerd en met ingang van 01-01-2017 is de AOW volledig in België belast. Het argument wat Nederland aanhaalt, heeft helemaal niets te maken met de uitspraak van het Hof van Cassatie. In artikel 18 van het dubbel-belasting-verdrag, waarnaar Nederland verwijst,  staat dat Nederland wel mag heffen over pensioenen, wanneer België dat niet of onvoldoende doet. Er zijn enkele NederBelgen die op grond van “Individueel en definitief verworven rechten” en “Vrijstelling op grond van een individueel levensverzekeringscontract” vrijstelling hebben gekregen, maar dit betreft zo weinig mensen, dat dit de blokkering van alle gepensioneerden niet rechtvaardigt. De grens van 25.000 wordt in artikel 18 niet genoemd. Wel wordt in artikel 25 de grens van 25.000 genoemd, maar die geldt alleen voor lijfrenten. Kortom, België heeft volgens het dubbel-belasting-verdrag het recht om de AOW, de pensioenen en de lijfrenten beneden 25.000 te belasten en doet dat ook. Nederland hutselt de artikelen 18 en 25 door elkaar en baseert zich op een uitspraak die hiermee niets van doen heeft en inmiddels al weer gerepareerd is.

Wat betekent dat voor u? Als uw Nederlandse pensioenen hoger zijn dan 25.000 (publiekrechtelijke pensioenen blijven altijd aan Nederland toegewezen, dus dat verandert niet) moet u  in 2019 op uw Nederlandse aangifte over 2018 vrijstelling vragen. Dit verzoek zal afgewezen worden. Daarna moet U binnen 6 weken na de definitieve aanslag bezwaar maken, met als argument dat de Nederlandse en de Belgische staatssecretarissen er onderling uit moeten komen.

De Belgische belastingdienst biedt evenwel nu al de mogelijkheid om uitzonderlijk al vooraf bezwaar te maken, door invulling van bijgevoegd verzoek “Aanvraag onderling overleg België – Nederland”

Wanneer beide staatssecretarissen nu rond de tafel zouden gaan zitten, hoeft er later geen kostbare tijd verloren te gaan, of kan met deze uitkomst al rekening gehouden worden bij het indienen van de aangiften. Zijn uw Nederlandse pensioenen lager dan 25.000 dan raad ik u aan om vrijstelling van loonheffing te vragen, omdat de pensioenfondsen inmiddels van de Belastingdienst de instructie gekregen hebben om toch in te houden, omdat het betreffende pensioenfonds niet kan weten of er elders nog pensioenrechten zijn waardoor het totaal pensioen wel eens boven 25.000 uit zou kunnen komen. Doet u dat niet, of vergeet u aangifte te doen of tijdig bezwaar te maken, dan betaalt u inderdaad dubbel. Ik kan mij niet onttrekken aan het idee, dat dit het doel van de hele operatie is. Ook moet u er rekening mee houden dat het wel eens  jaren kan duren voordat u uw geld terugziet.

“Leuker konden ze het echt niet maken.” Ik persoonlijk verwacht dat Nederland dit pleit gaat verliezen. Naar een mogelijke reden waarom dit toch gebeurt blijft het gissen. Het getuigt wel van weinig tact, door niet vooraf met de Belgische belastingdienst hierover in overleg te treden. En u betaalt zoals gewoonlijk weer de kosten. U zult weer aangiften moeten doen om vrijstelling te krijgen, dan wel de gedane inhoudingen terug te krijgen en mogelijk kunt u lang wachten op uw geld. Peter van Limpt

Bron: Nieuwsbrief 2018/1 (pdf), Kantoor van Limpt (29 januari 2018)

Lees hier het standpunt van de Belgische minister (VBNGB bericht d.d. 8 februari 2018)

Lees hier het standpunt van de Nederlandse staatssecretaris (De Telegraaf 9 februari 2018)

2 Reacties

  1. Deze regeling is inderdaad heel slecht voor de bloeddruk. Wat ik me afvraag is het volgende. Ik heb bij de gemeente een attest van hoofdverblijf aangevraagd en woon in Mortsel al vanaf 2009 en ben gehuwd met een Belgische in 2010. Dit bewijs moet ik vervolgens laten legaliseren en / of late voorzien van een z.g. Apostille. Is dat echt nodig: een bewijs ondertekend door de burgemeester, in het Nederlands bovendien, te laten legaliseren? Als dit echt moet, waar kan ik het laten doen? Lang leve de burocratie.
    Graag uw advies.

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.