Zorgbijdrage art. 69 ZVW niet te verrekenen met de inkomstenbelasting

ECLI:NL:GHSHE:2018:2790

Instantie Gerechtshof ’s-Hertogenbosch Datum uitspraak 29-06-2018 Datum publicatie 27-09-2018 Zaaknummer 17/00218 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2017:1101, Bekrachtiging/bevestiging Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Bijdrage ingevolge artikel 69 van de Zorgverzekeringswet die overeenkomt met AWBZ-premie kan niet worden verrekend met op aanslag verschuldigde inkomstenbelasting. Kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. Vindplaatsen Rechtspraak.nl

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00218 Uitspraak op het hoger beroep van [belanghebbende] ,

wonende te [plaats] (Duitsland), hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 24 februari 2017, nummer BRE 15/5149, in het geding tussen

belanghebbende, en de inspecteur van de Belastingdienst,

82 Reacties

  1. Uit de uitspraak:

    2 Feiten
    Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
    2.1. Belanghebbende, geboren in 1959, was het gehele jaar 2013 woonachtig in Duitsland en niet verzekerd ingevolge de Nederlandse volksverzekeringen.
    2.2. Belanghebbende heeft aangifte gedaan naar – voor zover hier van belang – een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 39.062. Bij de berekening van het belastbaar inkomen uit werk en woning heeft belanghebbende een persoonsgebonden aftrek van € 736 in aanmerking genomen. De te verrekenen voorheffing volgens de aangifte bedroeg € 6.163.
    2.3. Belanghebbende heeft in zijn aangifte gekozen voor toepassing van het in artikel 2.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) opgenomen keuzerecht om te worden behandeld als binnenlandse belastingplichtige. Belanghebbende heeft in de aangifte vermeld dat hij in het onderhavige jaar niet verzekerd is voor de premies volksverzekeringen.
    2.4. De Inspecteur is bij het opleggen van de aanslag afgeweken van de aangifte en heeft onder andere het onder 2.2 vermelde bedrag aan te verrekenen voorheffing met € 2.618 verminderd tot € 3.545. Het niet als loonheffing geaccepteerde bedrag van € 2.618 betreft de bijdrage ingevolge artikel 69 van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) die aan het College voor Zorgverzekeringen (thans: Zorginstituut Nederland) moet worden afgedragen.
    2.5. Ingevolge de Verordening (EG) nr. 883/2004 (hierna: de Verordening) is belanghebbende in Duitsland verzekerd. Belanghebbende heeft op grond van artikel 11, lid 1 en lid 3 aanhef en onderdeel e, van de Verordening recht op wettelijke zorg in Duitsland. De kosten van deze zorg komen echter ten laste van Nederland. Op grond van artikel 30 van de Verordening in verbinding met bijlage XI (bijzondere bepalingen voor de toepassing van de wetgeving voor de lidstaten) voor Nederland onder 1f, mag het orgaan van een lidstaat dat aan iemand een pensioen betaalt, een bijdrage inhouden op het pensioen van de pensioengerechtigde ter dekking van de kosten van de zorg. In Nederland is dit neergelegd in artikel 69 van de Zvw.
    3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
    3.1.
    Het geschil betreft het antwoord op de vraag of het in 2.4 vermelde bedrag van € 2.618 is aan te merken als ingehouden premie die als voorheffing verrekend kan worden met de op aanslag verschuldigde inkomstenbelasting.
    Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
    4 Gronden
    Aanslag inkomstenbelasting
    4.2. Vast staat dat belanghebbende in het gehele onderhavige jaar niet is verzekerd ingevolge de Nederlandse volksverzekeringen en dat hij, op grond van de Verordening, recht heeft op medische zorg in Duitsland. De kosten van deze zorg komen ten laste van Nederland, dat daarom de onder 2.4 vermelde bijdrage inhoudt op het pensioen van de belanghebbende (vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 juli 2014, nr. 13/00709, ECLI:NL:GHSHE:2014:2191 en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 april 2016, nrs. 14/00911 en 15/00838, ECLI:NL:GHSHE:2016:1482 en ECLI:NL:GHSHE:2016:1483). Op grond van artikel 6.3.1 van de Regeling zorgverzekering wordt een deel van die bijdrage berekend overeenkomstig de systematiek zoals die geldt voor verplicht verzekerden ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ).
    4.3.Belanghebbende wenst het deel van de bijdrage dat wordt berekend overeenkomstig de premie voor de AWBZ als voorheffing te verrekenen met de op aanslag verschuldigde inkomstenbelasting. Artikel 9.2, lid 7, van de Wet IB 2001 bepaalt dat de bij wijze van inhouding geheven premie voor de volksverzekeringen als voorheffing wordt aangemerkt, indien artikel 9.1, lid 3, van de Wet IB 2001 toepassing vindt. In dat artikel is bepaald dat indien de belastingplichtige ook premieplichtig is voor de volksverzekeringen de heffing van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen door middel van één belastingaanslag geschiedt.
    4.4.Belanghebbende is niet verzekerd en derhalve niet premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. Het enkele feit dat hij ingevolge artikel 69 van de Zvw een met de AWBZ-premie overeenkomende bijdrage is verschuldigd, maakt dit niet anders. Het Hof onderschrijft niet het standpunt van belanghebbende, dat het met de AWBZ-premie overeenkomende gedeelte van de bijdrage, bedoeld in artikel 69 van de Zvw, moet worden aangemerkt als een premie voor de volksverzekeringen. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat de Zvw zelf spreekt over ‘bijdrage’ en niet over ‘premie’ voor de AWBZ.
    Het onderhavige bedrag van € 2.618 is niet aan te merken als op belanghebbendes inkomen ingehouden premie voor de AWBZ die als voorheffing verrekend kan worden met de op aanslag verschuldigde inkomstenbelasting. Het Hof beslist hiermee overeenkomstig eerdere uitspraken die zien op hetzelfde geschil met betrekking tot de aan belanghebbende opgelegde aanslagen over 2009, 2010 en 2011 (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 juli 2014, nr. 13/00709, ECLI:NL:GHSHE:2014:2191 en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 april 2016, nrs. 14/00911 en 15/00838, ECLI:NL:GHSHE:2016:1482 en ECLI:NL:GHSHE:2016:1483). De Hoge Raad heeft de door belanghebbende ingestelde beroepen in cassatie tegen de Hofuitspraken over de jaren 2009 en 2010 ongegrond verklaard. Tegen de Hofuitspraak over het jaar 2011 is (vooralsnog) geen beroep in cassatie ingesteld. Gelet op de onveranderde wet- en regelgeving ziet het Hof geen reden om nu anders te oordelen.

    Antwoord
    • Uitspraak: een beetje vreemde uitspraak. De nominale premie ZVW + het procentuele deel worden als een soort bronbelasting wel ingehouden van het inkomen (pensioen). Dat mag wel maar verrekenen niet. Kennelijk heeft belanghebbende een pensioeninkomen dat boven de gestelde grens ligt en is derhalve belastingplichtig in Nederland. De uitspraak is te meer vreemd aangezien het CAK wel de bevoegdheid heeft te verrekenen zoals in ons geval. Ik weet niet of dit feit in de procedure is aangedragen. Gelet op geboortejaar is belanghebbende nog niet met pensioen, maakt gebruik van een VUT regeling of is ambtenaar geweest met gouden handdruk. Zonder de aangifte is het moeilijk een beeld te vormen.

      Antwoord
      • De belastingheffing door Nederland en andere landen heeft weinig te maken met de bijdrage aan het CAK of de sociale verzekering.

        Wel is er samenhang in de inningswijze van premies v.v. en inkomstenbelasting in die zin dat onder bepaalde voorwaarden verrekening bestaat van premies v.v. met inkomstenbelasting omdat beide in één aanslag door de BD worden vastgesteld. De zorgbijdrage aan het CAK staat geheel buiten het traject van inning van ib en premies v.v. door Nederland. Immers de inning en heffing van de zorgbijdrage is aan het CAK overgelaten. Het is dan ook volstrekt logisch dat een voorheffing op de zorgbijdrage alleen met de uiteindelijke aanslag van het CAK verrekend kan en moet worden, en niet met een aanslag inkomstenbelasting.

  2. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat de Zvw zelf spreekt over ‘bijdrage’ en niet over ‘premie’ voor de AWBZ.

    Lijkt me dat ze eerst moeten toetsen of die benaming wel juist is alvorens dat te laten meewegen in een uitspraak.

    Antwoord
  3. Begrijp ik het goed;
    – Belanghebbende is niet verzekerd en dus niet premieplichtig. (volksverzekeringen)
    – Belanghebbende moet echter wel een AWBZ (thans Wlz) “bijdrage” betalen.
    – De “bijdrage” wordt dus niet beschouwd als een “premie”.
    – Waarvoor is de “bijdrage” dan bestemd en wat is hiermee gedekt?

    Ik heb een dergelijk soort dispuut met het CAK.

    – De SVB bepaalt wie wel of niet verzekerd is.
    – De SVB heeft bepaald dat voor het deel volkverzekeringen wij niet verzekerd zijn op
    grond van in de BRD woonachtig te zijn.
    – De SVB houdt derhalve alleen premie ZvW in en verklaart dat
    (bedrijfs)pensioenfondsen geen premie / bijdrage Wlz mogen inhouden.
    – De uitleg van de SVB is dat dit deel (Wlz) onderdeel is van de Duitse basisverzekering.
    – Het CAK legt deze verklaring naast zich neer en heft Wlz “bijdrage” en verrekend dit
    met de heffingskortingen.
    – Tijdens een telefonisch gesprek verklaart het CAK dat wij verplicht zijn bij te dragen
    echter buiten Nederland geen gebruik kunnen maken van de Wlz dekking.
    – SVB houdt geen bijdrage in (AOW) de pernsioenfondsen wel.
    – Het CAK neemt deze “bijdragen” niet mee in hun (jaar)afrekening.
    – Om het nog ingewikkelder te maken; Het (bedrijfs)pensioenfonds noemt de inhouding
    zorgverzekeringswet een bijdrage en geen premie en de inhouding Wlz een “premie”.
    – Aangezien het ons allemaal niet duidelijk is in het bijzonder wanneer een situatie
    optreedt wanneer men naar een verpleeghuis (in de BRD) zou moeten zijn wij een en
    ander aan het uitpluizen.

    Ik vermoed dat vele pensioenada’s in het buitenland hiermee worden geconfronteerd. Uw visie in deze wordt ten zeerste op prijs gesteld.

    M vr gr, Dominicus van den Bergh
    aljabal@t-online.de

    Antwoord
    • Dat is al vaak aan de orde geweest en behandeld in een van mijn columns:
      De verdragsbijdrage aan het Zorginstituut Nederland (ZIN; vanaf 1 januari 2017: het CAK). Deel 4 – Beschouwingen over de kritiek op de verdragsbijdrage
      30 december 2016
      https://vbngb.eu/2016/12/30/de-verdragsbijdrage-aan-het-zorginstituut-nederland-zin-vanaf-1-januari-2017-het-cak-deel-4-beschouwingen-over-de-kritiek-op-de-verdragsbijdrage/
      5. Beschouwingen over de kritiek op de verdragsbijdrage
      5.7 Samenstelling van de verdragsbijdrage

      De kwestie van de benaming: “bijdrage” of “premie” is van ondergeschikt belang. Het gaat erom dat de bijdrage aan het CAK formeel niet gelijk te stellen is met ZVWpremie, WLZ premie of inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. Het is een bijdrage sui generis die materieel afgeleid wordt van wat men in Nederland aan premies en bijdragen WLZ en ZVW zou betalen, maar terwille van de gelijke behandeling gecorrigeerd met de woonlandfactor.
      Wat betreft de voorheffingen op de zorgbijdrage (ex art. 69 ZVW) van SVB en pensioenfondsen (waarbij er inderdaad een taakverdeling is tussen SVB en pensioenfonds wat betreft wie welke delen van de zorgbijdrage mag heffen): in de jaaraanslag van het CAK moeten die wel degelijk verrekend worden.
      Recht op verpleeghuiszorg in Duitsland heeft u als verdragsgerechtigde indien dat in het wettelijke pakket van de Duitse zorg (Krankenversicherung of Pflegeversicherung) zou zitten. U heeft wel recht op verpleeghuiszorg in Nederland naar het WLZpakket.

      Antwoord
  4. Die WLZ blijft raar. Of je in je woonland recht hebt op zoiets als verpleeghuiszorg hangt dus op wat er in “het basispakket” van je woonland zit. In Spanje lijkt dat minder dan bijv. in Duitsland, op dit punt.

    Waarom betaal je WLZ premie? Voor als je “re-migreert”? En als je dat nooit doet? Zou je het betaalde over al die jaren dn terug kunnen krijgen?

    Waarop is die WLZ inhouding “voor nop”eigenlijk gebaseerd?

    Antwoord
    • Ik maak wel eens een vergelijk. (misschien verkeerd). Stel ik rij in een in Duitsland geregistreerde auto echter de NL overheid wil dat gelet op mijn Nederlandse nationaliteit wegenbelasting in Nederland blijf betalen, voor het geval ik trips maak naar Nederland of het tzt op de heupen krijg weer te verhuizen naar NL.

      Vreemd blijft de (schriftelijke) verklaring van de SVB, wettelijk aangewezen of iemand al dan niet verzekerd is dat wij niet verzekerd zijn derhalve pensioenfondsen geen Wlz premie / bijdrage mogen inhouden. De SVB zelf doet dit dan ook niet. Het CAK maakt jaarlijks een soort herstelslag en heft het wel ook over de AOW. Het CAK legt de wettelijke verklaring van de SVB naast zich neer. De SVB (zegt) er verder niets aan te kunnen doen en dat is vreemd.

      Ik heb er allemaal geen probleem mee om in de Nederlandse Wlz te blijven te betalen op voorwaarde dat wanneer ik in de BRD in een verpleeghuis moet ik van dat verpleeghuis geen factuur krijg te betalen. Maar zo eenvoudig liggen de zaken niet, ook in Nederland niet. Moet men in Nederland naar een verpleeghuis dan ontvangt men van het verpleeghuis wel een factuur (via het CAK) en de hoogte van het bedrag op de factuur is afhankelijk gesteld van de hoogte van inkomen. Er zijn dus velen die helemaal niets betalen vanwege de lage inkomsten terwijl de premieafdracht (procentueel) ook aanzienlijk verschilt.

      Het Duitse systeem is mij ook nog niet helemaal duidelijk. Kosten van langdurige zorg zijn wel gedekt middels de basisverzekering (via de Krankenkasse) zo ook doorbetaling loon bij ziekte maar hoe een en ander loopt met verpleeghuizen is ons nog niet duidelijk. Om ons heen horen wij dat Poolse worden ingehuurd voor langdurige zorg thuis aangezien dit goedkoper zou zijn dan via de Krankenkasse. Er valt nog veel te pluizen.

      Antwoord
      • Nogmaals: er moet onderscheid gemaakt worden tussen wel of niet WLZ- (en dan veelal ook automatisch: ZVW-) verzekerd zijn en het verdragsgerechtigd zijn. Wie niet WLZ-verzekerd is, wat vast te stellen is door de SVB, hoeft ook geen WLZ-premie te betalen (aan de Belastingdienst). De gepensioneerde verdragsgerechtigde wonend buiten Nederland betaalt een bijdrage aan het CAK op basis van art. 69 ZVW waarin een WLZ-bijdrage opgenomen is die, gecorrigeerd met de woonlandfactor, afgeleid is van de WLZ-premie die men in Nederland zou betalen. Dat geldt overigens slechts voor de hoofdverdragsgerechtigde. Voor en door het gezinslid (ook: de partner) met afgeleid verdragsrecht wordt geen WLZ-bijdrage betaald (voor hem/haar slechts de nominale ZVW premie maal de woonlandfactor).
        In Duitsland bestaat een wettelijke verzekering die vergelijkbaar is met de Nederlandse WLZ: de gesetzliche Pflegeversicherung. Ook daarin bestaat voor een verdragsgerechtigde onder voorwaarden recht op opname in een Pflegeheim, zij het met een vrij hoge eigen bijdrage. Aangezien het verdragsrecht inhoudt dat men het woonlandpakket onder gelijke rechten als een Duits verzekerde ingezetene van Duitsland krijgt, is men dus verplicht dezelfde eigen bijdrage te betalen als die ingezeten verzekerde (dus ja: die factuur komt dan wel degelijk). Aangezien men als verdragsgerechtigde ook recht heeft op opname in een verpleeghuis in Nederland (zij het onder andere voorwaarden) en daar ook een eigen bijdrage – die inkomens- en vermogensafhankelijk is- moet betalen kan men opname in Duitsland tegen die in Nederland (mede financieel) afwegen. Let wel dat men na opname in een Nederlands verpleeghuis na korte tijd geacht wordt in Nederland te wonen en dus WLZverzekerd te worden.

        Zie hierna meer informatie over opname in een Duits verpleegtehuis, ook wat de voorwaarden en de eigen bijdrage betreft. De wettelijke basis is niet de Krankenversicherung, maar de gesetzliche Pflegeversicherung. Doorbetaling van loon bij ziekte is voor een gepensioneerde verdragsgerechtigde niet relevant, in de eerste plaats omdat dat een uitkering en geen verstrekking is. Verdragsgerechtigden hebben geen recht op de Duitse ziekteuitkeringen: ook niet op het Pflegegeld voor thuiswonenden als dat vrij besteedbaar en dus een Geldleistung is. Nederlandse ziekteuitkeringen, waarop voor verdragsgerechtigden wel recht zou bestaan, komen in de WLZ niet voor (ook niet in de ZVW).

        https://www.pflege.de/altenpflege/pflegeheim-altenheim/kosten/

    • Je betaalt binnen de zorgbijdrage aan het CAK zowel een bijdrage afgeleid van de Nederlandse premie/iab ZVW als van de premie WLZ (namelijk door toepassing van de woonlandfactor) .Dat betaal je voor je woonlandpakket aan wettelijke zorg , niet voor de Nederlandse WLZ voorzieningen. Er is wel een advies van het CAK geweest om dat bovenop de bijdrage ook te gaan betalen (je hebt immers recht op pensioenlandzorg naar de ZVW en de WLZ), maar daarvan is door de regering(en) afgezien. Er zijn ook goede redenen voor om dat niet te doen, zoals: pensioenlandzorg substitueert grotendeels de woonlandzorg, dus de kostenstijging van pensioenlandzorg voor Nederland is beperkt.
      Het recht terug te keren naar Nederland in geval men WLZ zorg nodig heeft mag volgens de Nederlandse rechter geen reden zijn dezelfde WLZpremie te vragen als voor WLZ-verzekerde ingezetenen. Je kunt immers niet een hoge premie vragen voor een eventueel toekomstig gebruik aan WLZ-voorzieningen dat pas in de toekomst ontstaat. Binnen de EU zou dat ook een ontoelaatbare belemmering van het vrije verkeer van personen worden.

      Antwoord
      • Dank. Dit is nuttige informatie. Ik moet nog eens nazoeken naar een wet die stelt dat indien men niet ontvangt of kan ontvangen waarvoor men een heffing/belasting/premie/bijdrage betaalt de heffing onrechtmatig is. Zo is er een uitspraak van het Hof (Den Bosch) over hondenbelasting. Gemeenten heffen hondenbelasting echter het deld wordt geheel of gedeeltelijk aan andere zaken besteeed. Zo ook met huisvuil.

      • De zorgbijdrage wordt in het Zorgverzekeringsfonds gestort waaruit onder meer de kosten van het woonlandpakket, zoals het woonland die in rekening brengt aan Nederland, worden betaald. In die zin is dus de heffing van de zorgbijdrage rechtmatig. Je betaalt voor iets waar je ook recht op hebt.

  5. Ik betaal de WLZ “premie” of hoe het ook heet toch alleen voor als ik terug ga naar Nederland en daar WLZ zorg ga ontvangen. WLZ is vast een omslagstelsel, en geen individuele spaarpot. Het is dus onzin om die premie te heffen bij niet residente Nederlanders. De ratio daarvan blijft me ontgaan.

    In mijn woonland Spanje is de WLZ niet relevant/niet van toepassing. Of ik in Spanje in een verpleeghuis kom …. tsja, waar hangt dat van af? Van de Social Seguridad? Van een betaalde belasting (algemene middelen) in Spanje?

    De VBNGB zou goed werk kunnen doen door voor elk land eens na te gaan hoe verzorgingshuis- dn wel verpleeghuis zorg daar geregeld is. Of en hoe haar leden en gepensioneerden in dezelfde positie daarvoor in aanmerking komen.

    Antwoord
    • “Ik betaal de WLZ “premie” of hoe het ook heet toch alleen voor als ik terug ga naar Nederland en daar WLZ zorg ga ontvangen.”

      Dat is dus niet zo: je betaalt als verdragsgerechtigde alleen voor het woonlandpakket. Of daar verpleeghuiszorg inzit hangt af van de sociale zekerheidswetgeving van het land, dus, inderdaad moet, je bij de Social Seguridad zijn (of beter : het Spaanse woonlandorgaan) om daarover geinformeerd te worden.
      Of de Spaanse zorg uit belastingen of anderszins gefinancierd wordt doet daarbij niet terzake wat de omschrijving van je rechten betreft.
      Inderdaad, het zou mooi zijn als vrijwilligers die de taal van het woonland machtig zijn, zich bij de VBNGB melden om het wettelijke woonlandpakket uit te pluizen.

      Antwoord
  6. De ZVW is het punt niet. Wij als verdragsgerechtigden betalen een nominale premie vast gesteld door de overheid + een procentueel deel over je “wereldinkomen”. Ingezetenen van Nederland betalen alleen een procentueel deel over het Nederlandse inkomen. Daarna wordt de landenfactor er op los gelaten. Dat wereldinkomen is mede bepalend voor het berekenen en vaststellen van de zorgtoeslag. Toen wij nog in Nederland woonden kwam de factor wereldinkomen niet in zicht.

    De Wlz bijdrage waarvan de SVB stelt wij niet verzekerd zijn wordt (bij de jaarafrekening) berekend door het CAK en verrekend met de heffingskorting en ouderenkorting. Het Wlz deel dat is ingehouden door het bedrijfspensioenfonds (dus afgedragen aan het CAK) wordt niet meegenomen in hun berekening, vaststelling en jaarafrekening. Bij navraag bij het CAK hoe een en ander nu geregeld is qua Wlz dekking, afhandeling in Duitsland enz. geven zij niet thuis. Ik veronderstel dat wij de enigen niet zijn die hier in het duister tasten.

    Antwoord
    • De verzekerden wonend in Nederland betalen ook een nominale ZVW premie (aan hun zorgverzekeraar). Ook betalen ze over hun wereldinkomen de WLZ premie. Het verschil in bijdrage tussen de hoofdverdragsgerechtigde en een vergelijkbare verzekerde wonend in Nederland is dus slechts de toepassing van de woonlandfactor.
      Het CAK dient alle voorheffingen op de zorgbijdrage van pensioenfondsen, werkgevers of SVB, UWV e.d. te verrekenen in de uiteindelijke jaaraanslag. Is dat niet gedaan dan is er een fout gemaakt en dus reden tot bezwaar tegen de aanslag van het CAK. Het CAK geeft inderdaad geen informatie over de dekking in het woonland: dat kunnen ze voor meer dan 30 landen onmogelijk goed bijhouden. Daarvoor moet u in het woonland zijn bij het woonlandorgaan (de Krankenkasse waarbij u met een E121/S1 ingeschreven bent). Over de WLZ-dekking in Nederland moet u bij ZK/Achmea (afdeling Buitenlands Recht) zijn. Die regelen de pensioenlandzorg in Nederland.

      Antwoord
      • Heer de Voogd, daar ben ik het totaal niet mee eens. De overheid al dan niet via een administratiekantoor int voor een wettelijk verplichte verzekering. Op die verzekering is tevens van toepassing de regels die de EU heeft vastgesteld tenzij het een bilaterale overeenkomst is en dat is het niet. De overheid heeft wel degelijk een wettelijke en juridische zorgplicht in duidelijke bewoordingen weer te geven wat de rechten en plichten zijn en dit geldt voor het gehele EU territorium. Indien ik een pak melk koop of een zak borrelnootjes staat er precies op wat er in zit. (wettelijk verplicht) Indien ik een bromfietsverzekering uitneem staat uitvoerig in de algemene voorwaarden en voorwaarden wat de verzekering behelst, wat gedekt is en wat niet en hoe te handelen bij schade. Bij zoiets belangrijks als een ziektekostenverzekering, het systeem en de prijzen die opgelegd worden is het de zorgplicht van de overheid haar verzekerden minitieus en in begrijpelijke taal weer te geven hoe de vork in de lepel steekt. Wij hebben jaren in het Midden Oosten gewoond alwaar de Indiers een gevleugelde uitdrukking hanteren; ‘if you can’t convince them confuse them’. Die slogan hangt op elk miniterie in Den Haag.

      • Volgens mij bestaat die “wettelijke en juridische (waarom dit toegevoegd,jdv?) zorgplicht”, zeker voor de rechten, in die vorm niet. In welke wet staat het?
        Overigens staat er wel iets over op de website van het CAK. Maar die verwijst voor de details van de rechten per woonland door naar de diverse woonlandorganen.
        Dat lijkt me ook volstrekt redelijk en uit een oogpunt van nauwkeurigheid veel beter: in het woonland weten de autoriteiten immers precies wat het wettelijke zorgpakket inhoudt, hoe het zit met in natura en restitutie, met eigen bijdragen en eigen risico, wanneer er veranderingen zijn of zullen ingaan in dat pakket, etc. Nederland (VWS en CAK) zouden dat soort informatie ook gewoonweg moeten ophalen bij die woonlandorganen willen ze deze kunnen doorgeven aan verdragsgerechtigden. Als er al sprake van een zorgplicht is dan ligt deze m.i. veeleer bij de woonlandorganen.

  7. Op mijn maandspecificatie van het ABP staan 3 inhoudingen:
    – bijdrage Zvw € 75,36
    – bijdrage Wlz € 104,90
    – betaling aan derde € 47,72 (t.g.v. CAK nominale premie).

    De bijdrage Zvw geeft me toegang tot de Spaanse Social Seguridad.
    Wat doet de “nominale premie”?
    De inhoud aan Wlz is dus verreweg de hoogste van allemaal. En waar geeft die mij (extra?) recht op? In Spanje? In Nederland? Nergens op!?

    Antwoord
    • Alle drie bij elkaar betaal je voor het “verdragsrecht”. Dat wil zeggen, onder toepassing van Vo883/2004: het wettelijke woonlandpakket aan zorg plus pensioenlandzorg in Nederland plus het recht op wettelijk zorg in derde EU/EER-staten (zowel nodige zorg bij tijdelijk verblijf als geplande zorg onder bepaalde voorwaarden). Er is dus aan de afzonderlijke componenten van de bijdrage geen afzonderlijk recht te ontlenen, noch voor de beide ZVW componenten, noch voor de WLZ component. Die afzonderlijke componenten worden alleen gebruikt om het totaal aan zorgbijdrage te kunnen berekenen.

      Antwoord
  8. Jan,

    Met dank voor de duidelijkheid. Als waar is wat je zegt blijft het taalgebruik behoorlijk misleidend en zal het velen volstrekt op het verkeerde been zetten.
    “Verdragsrecht” is helemaal niet geaseerd op een verdrag, maar op een EU Verordening. Juristen noemen dat “unierecht”. Jij zet het ook al tussen aanhaingtekens. “Bijdrage ZVW” zegt niets over enig recht m.b.t. de ZVW. “Bijdrage Wlz” zegt niets over enig recht op de Wlz.”Betaling aan derde (CAK)” staat los van ZVW en Wlz.

    Ik ga Alice in Wonderland nog eens herlezen. Of Shakespeare. En/of: This is what we call the Muppet Show.

    Op het wettelijke woonlandpakket heb je recht o.g.v. de Verordening, ook wanneer het pensionland niets zou inhouden. Betaling van bijdragen geeft dat recht dus niet, maar de Verordening verplicht de lidstaten om het recht toe te kennen, ook zonder betaling.

    Zouden we dan toch beter af zijn met een vrijwillige opt in voor de Zvw, en met een exporteerbaarheid van langdurige zorg (Wlz-B) en maatschappelijke ondersteuning (Wmo-B); ook te verstrekken in het buitenland dus?!?

    Antwoord
    • Velen zouden beter af zijn met een vrijwillige opt-in ZVW en een vrijwillige opt-in WLZ (dus met het Nederlandse dekkingspakket verkrijgbaar in de woonstaat op restitutiebasis). Vooral in landen met lage woonlandfactoren, omdat indien men de dekking aldaar wil uitbreiden tot Nederlands niveau men langs particuliere weg veel premie moet betalen voor die uitbreiding. Een vrijwillige opt-in zou extra kosten met zich brengen aan premie doordat de woonlandfactor voor de zorgbijdrage aan het CAK dan op 1 gesteld zou worden (dat lijkt administratief de eenvoudigste optie om het te doen). Inderdaad: het verdragsrecht vloeit binnen de EU voort uit Vo883/2004, niet uit de betaling van de zorgbijdrage. Nederland mag de bijdrage wel heffen (zie arrest Van Delft). Alice in Wonderland en Shakespeare zijn lezenswaardig maar leiden niet tot andere conclusies.

      Antwoord
    • In de rechtspraak wordt de term “verdragsgerechtigde” vaak gehanteerd voor iemand, ook indien woonachtig, in de EU , die ten laste van Nederland op basis van Vo883/2004 recht op zorg in zijn woonland heeft. Zie bijvoorbeeld:
      ECLI:NL:CRVB:2014:3196

      Antwoord
    • In aanvulling wil ik noteren dat hier de makke van het ontbreken van een constitutioneel hof in Nederland duidelijk naar boven komt. Als enig z.g. beschaafd land. Gelet op artikel 120 van de grondwet is het de rechter verboden wetten en besluiten te toetsen aan de grondwet. Er is wel eens gesuggereerd dat in Nederland 80% van de wetten en besluiten strijdig zijn met de grondwet. Dan heb ik het nog niet eens over de geratificeerde internationale verdragen. Mijn gevoel zegt dat voor wat betreft de ziekenfondswet en de wet langdurige zorg voor 90% strijdig is met de grondwet. Derhalve in een procedure moet een rechter zich baseren op wetten en besluiten die al niet deugen. De overheid en met name de volksvertegenwoordiging verzet zich met hand en tand een constitutioneel hof aan te kleden. Ik zou wel eens willen weten waarom dit zo is. En maar wijzen met het vingertje over het aanstellen van een rechter bij het constitutioneel hof in de VS en het ontgaat de journaille en mediaterroristen dat een dergelijk hof al meer dan tweehonderd jaar in Nederland ontbreekt. Het kan verkeren.

      Antwoord
      • De instelling van een Nederlands Constitutioneel Hof is een interessant idee (al hebben we al een Hoge Raad; en er zijn tientallen beschaafde landen die geen Constitutioneel Hof hebben). De toetsing door de rechter van wetten aan de Grondwet ook: in Nederland niet toegestaan, maar er ligt een wetsontwerp van voormalig Kamerlid Femke Halsema (Groen Links) te wachten op een tweederde meerderheid in de Staten-Generaal. De discussie over het laatste concentreert zich op voor – en nadelen, m.i. vooral de vraag aan wie meer macht moet worden toegekend: de rechterlijke of de wetgevende. Het sterk verpolitiseerde Amerikaanse Hooggerechtshof wordt inderdaad nogal eens als afschrikwekkend voorbeeld genoemd door degenen die de nadelen onderstrepen. Die schatting van 80% van de wetten in strijd met de Nederlandse Grondwet lijkt me uit de lucht gegrepen. Rechterlijke toetsing aan internationale verdragen en regelgeving (waaronder voor Nederland: de EU-regelgeving en het EVRM in het bijzonder) blijkt in de Nederlandse context overigens al vrij veel mogelijkheden voor de burger op te leveren, misschien op sommige punten wel meer dan de grondwet zou bieden.

      • Er wordt alom en breed getwijfeld aan de vraag of Nederland nog wel een rechtsstaat is. Ik zeg dat als langjarig academisch jurist (en voormalig rechter-plaatsvervanger). Er gebeuren zorgwekkende dingen in NL.

        Ik ben het helemaal eens met de laatste opmerking: via EUHvJ en EVRM kun je ook laten toetsen. Ik heb dat nu zelf gedaan in een procedure over de KBB regeling. Gewoon aan de NL bestuursrechter/belastingrechter gevraagd om het 90%criterium en de wijze van invoering voor te leggen aan het EVRM onder de noemer “ontneming van eigendom”. Dat gebeurt tegenwoordig regelmatig in belastingzaken.

      • Het 90% kriterium is in de uitspraak Gschwind van het EHvJ al goedgekeurd. Ontneming van eigendom (schending van art. 1 EP behorende bij het EVRM) wordt inderdaad vaak aangevoerd in dergelijke belastingzaken (er zijn er 325 te vinden op rechtspraak.nl in de rubriek belastingrecht). Meestal stuit dit af op: a) de overheid heeft een ruime beoordelingsmarge in het opstellen of wijzigen van belastingwetten, en/of b) er is voor betrokkene geen sprake van een excessieve individuele last door een (ver)nieuw(d)e wet, en/of c) de wijziging is geruime tijd te voren voorbereid zodat een overgangsregeling niet nodig was. Maar ik ben benieuwd of door dit soort beoordelingen in het geval van de KBB regeling heen te breken valt.

      • Is natuurlijk onzin wat u schrijft, in het arrest meneer X ( voetbalmakelaar in Spanje ) heeft het EHvJ in februari 2017 de 90% eis van tafel geveegd, waarna De Hoge Raad dat in mei 2017 heeft overgenomen.

      • Het arrest X is van nogal beperkte betekenis en haalt niet in algemene zin weg de goedkeuring van de eis van 90% zoals die in Gschwind is weergegeven van tafel. De beperktheid zit hem daarin dat in specifieke omstandigheden (namelijk als er in komen uit meerdere bronlanden is en geen of weinig belastbaar inkomen in het woonland, de 90% eis vervalt bij wijze van uitzondering. Dat laatste is overigens niet nieuw omdat dit in eerdere arresten van het EHvJ ook al het geval was (zoals Commissie versus Estland). Wel nieuw is dat in arrest X een regel is ongevoerd voor (naar rato) verdeling van fiscale voordelen over bronlanden. Zie ook elders op deze site waar het arrest X behandeld wordt.

      • Bravo. Nederland een democratische rechtsstaat? Geen gekozen staatshoofd, geen gekozen commisarissen van dat staatshoofd (hoofden provincies) geen gekozen leden van de 1e en 2e kamer, een ingeleverd lijstje met namen van verkiesbare personen moet de schijn ophouden van een verkiezingscampagne, geen gekozen burgemeesters, geen gekozen wethouders, geen gekozen hoofden van politie, geen gekozen rechters, geen gekozen openbare aanklagers, (geen enkele publieke controle op het rechtssystem), geen gekozen leden van de Raad van Staten, het niet gekozen staatshoofd is opperhoofd van de Raad. 50% van de rechters zijn rechter plaatsvervanger, op het ene moment achter de tafel op het andere moment voor de tafel. 30% van de rechters weigert de nevenfunctie op te geven. In het strafrecht is het nog schreinender. Gemiddelde procedure 17 minuten (zie Kaptein). Het OM bepaalt wie toegelaten wordt als getuige a decharge, geheel strijdig met het EVRM. Het OM zit aan dezelfde tafel als de rechters in plaats in de zaal als gelijkwaardig gremium tegenover de rechtbank. Suggestieve vraagstelling is geen enkel probleem. (leading the witness) Het gevolg van een inquisitoir systeem in plaats van een accusatoir systeem. Na 200 jaar nog steeds geen rechtbankstenografen noch woordelijke verslaglegging. Maaaar de ganzenveer is vervangen door de balpuntpen. Hoezo democratiche rechtsstaat.

  9. Ik heb over de 90% eis als zodanig nu een geschil met de belastingdienst, en procedeer zowel bj de rechtbank als in hoger beroep. Ik weet ook niet hoe dit afloopt.

    Mijn inkomen is door de inspecteur gezet op 89,2% belast in NL. Dan is het natuurlijk onwettig, onrechtmatig en onzin om voor 100% naar je woonland verwezen te worden voor mogelijke aftrekposten, terwijl je woonland wellicht minder aftrekposten accepteert dan NL.

    Althans – zo zie ik dat. Het blijft de vraag wat uiteindelijk de rechter (NL – EU) vindt. Maar ik vind wel dat het getoetst moet worden. En ik merk dat de VBNGB daar liever niets in investeert. Dat begreep en begrijp ik niet. Jan moet nioet alleen uitleggen hoe het volgens hem is, maar moet ook willen meehelpen dingen te veranderen, ten gunste van VBNGB leden en zgn. verdragsgerechtigden.

    Antwoord
  10. Mijn advies aan de VBNGB is niet te investeren in rechtszaken die op voorhand kansloos lijken (gezien eerdere Nederlandse jurisprudentie of adviezen van Advocaten Generaal van de Hoge Raad). Dat geldt volgens mij voor een aanval op het gebruik van het (ten minste) 90% kriterium in de KBB regeling,zelfs al zit je daarin de praktijk net onder, zoals met de genoemde 89,2% het geval is.

    Ik zie veel meer heil in toetsing van de uitzonderingsregel daarop (als vastgelegd in art. 7.8. lid 8 van de Wet IB2001) aan de hand van de jurisprudentie van het EHvJ. Er zijn aanwijzingen dat de Nederlandse belastingdienst die uitzonderingsregeling veel te restrictief uitlegt. Mijns inziens geldt op basis van EU jurisprudentie het volgende: “indien men, ongeacht de hoogte van het (wereld)inkomen, niet de fiscale voordelen voortvloeiende uit de persoonlijke en gezinssituatie in het woonland voldoende benutten kan, dient het bronland (of: de bronlanden naar rato) de desbetreffende voordelen naar de wetgeving van het bronland, als ware men binnenlands belastingplichtige, te vergoeden”. Vaak zal dat het geval zijn indien men aan het (EU) woonland geen inkomstenbelasting betaalt. Wie (als gepensioneerde of gezinslid daarvan) in deze situatie verkeert wordt geadviseerd zich te melden bij de VBNGB.

    Antwoord
    • Jan. Dat is dus lastig. Jouw passage tussen aanhalingstekens lijkt me op mij van toepassing. Misschien kun je die jurisprudentie in een modelbrief zetten, die leden zoals ik dan eerst eens kunnen insturen. Ik zou het argument kunnen inbrengen in een lopend beroep bij de belastingrechter.

      Vragen blijven dan wel:
      1. wat valt onder “de fiscale voordelen voortvloeiende uit de persoonlijke en gezinssituatie”? Kijk je dan naar woonland of pensioenland. Wat doe je met een aftrek die in NL wel maar in je woonland niet telt als aftrekbaar?
      2. moet je perse helemaal geen belasting betalen in je woonland, of is (te) weinig belasting betalen om de in NL mogelijke aftrek te kunnen realiseren?
      3. en wat als je geen belasting hoeft te betalen omdat je er (helemaal nog) niet belastingplichtig bent, zoals ik in mijn emigratiejaar in Spanje.

      Antwoord
      • Het lijkt me lastig om een modelbrief te maken voor potentiële bezwaarmakers in dezen. Het is toch meer individueel maatwerk.

        Wat de vragen betreft:
        1. dat is in de jurisprudentie uitgebreid behandeld, zoals heffingskortingen, belastingvrije sommen, persoonsgebonden aftrek, regelingen die voordelen voor partners met zich brengen (zoals in Nederland het recht sommige inkomsten en aftrekposten vrijelijk te verdelen over partners), en merkwaardig genoeg ook de hypotheekrenteaftrek.

        Wat betreft kijken naar pensioenland of woonland: dat wordt afzonderlijk gedaan. Als het aan het woonland is de fiscale voordelen toe te kennen, dan gelden de fiscale voordelen naar de belastingwetgeving van het woonland, als het pensioenland dat moet doen, dan gelden die van het pensioenland.
        2. als je weinig belasting betaalt in je woonland, kun je m.i. slechts aan de kbb-regeling voldoen indien je persoonlijke of gezinsinkomen aan het 90% kriterium van de kbb-regeling voldoet.
        3. ik vraag me af of je niet belastingplichtig zou zijn als je in je woonland woont. Iets anders is dat je a) niet aangifteplichtig bent in je woonland, of b) dat je inkomen krachtens belastingverdragen niet aan heffing van je woonland onderhevig is, of dat c) inkomen wel voor heffing is toegewezen aan je woonland, maar toch niet (geheel) belastbaar wordt geacht door het woonland (dat laatste komt juist bij pensioenen nogal eens voor). In alle drie de gevallen kan er, indien je geen belasting betaalt aan je woonland, aanleiding zijn of op grond van het 90% kriterium, of de uitzonderingsregel te spreken van toepasbaarheid van de KBB.

  11. ECLI:NL:GHAMS:2019:516 Gerechtshof Amsterdam, 17-01-2019, 18/00100

    Datum uitspraak: 17-01-2019 Datum publicatie: 28-05-2019 Rechtsgebieden: Belastingrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Vindplaatsen: Viditax (FutD), 28-05-2019 Rechtspraak.nl

    Inhoudsindicatie:
    Inkomstenbelasting, op grond van artikel 69 van de Zorgverzekeringswet verschuldigde verdragsbijdrage. Naar het oordeel van het Hof heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat (i) de inspecteur en de belastingrechter onbevoegd zijn de (on)rechtmatigheid van het besluit om belanghebbende als verdragsgerechtigde aan te merken, op grond waarvan hij de verdragsbijdrage is verschuldigd, te toetsen omdat die toets aan het College zorgverzekeringen en de bestuursrechter is voorbehouden, en voorts dat (ii) de door belanghebbende verschuldigde verdragsbijdrage niet (deels) kan worden aangemerkt als ingehouden premie die als zijnde voorheffing dient te worden verrekend met de op de aanslag verschuldigde IB/PVV.

    Antwoord
  12. Jan, kun je dit uitleggen in het licht van de hele discussie in deze draad?

    Wat is de betekenis van deze uitspraak in onze discussies?

    Antwoord
  13. Het tweede deel van de conclusie van deze uitspraak van het Hof komt precies overeen met de uitspraak van het Hof Den Bosch als eerste posting in deze draad: de zorgbijdrage als geheel, en ook niet het AWBZ-deel erin, is niet gelijk te stellen aan de AWBZ-premie van een AWBZ-verzekerde, en daarom niet verrekenbaar met inkomstenbelasting.
    Zie ook wat Hof Amsterdam erover opmerkt in deze uitspraak:

    ” 16. Eiser wenst het deel van de bijdrage dat overeenkomt met de premie voor de AWBZ als voorheffing te verrekenen met de op de aanslag verschuldigde inkomstenbelasting. Artikel 9.2, zesde lid, van de Wet IB 2001 (tekst 2014) bepaalt dat de bij wijze van inhouding geheven premie voor de volksverzekeringen als voorheffing wordt aangemerkt, indien artikel 9.1, derde lid, Wet IB 2001 toepassing vindt. In dat artikel is bepaald dat indien de belastingplichtige ook premieplichtig is voor de volksverzekeringen de heffing van belasting en premies door middel van één aanslag geschiedt.

    17. Eiser is in de periode 1 januari 2014 tot en met 31 maart 2014 niet verzekerd en derhalve niet premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. Het enkele feit dat hij ingevolge artikel 69 van de Zvw een met de AWBZ-premie overeenkomende bijdrage is verschuldigd, maakt niet dat hij verzekerd en premieplichtig is voor de AWBZ of enige andere volksverzekering. Voor zover eiser heeft bedoelen te stellen dat het met de AWBZ-premie overeenkomende gedeelte van de bijdrage, bedoeld in artikel 69 van de Zvw, moet worden aangemerkt als een premie voor de volksverzekeringen, volgt de rechtbank eiser hierin niet. De rechtbank overweegt hiertoe dat de Zvw zelf spreekt over een ‘bijdrage’ en niet over een ‘premie’ voor de AWBZ. Er kan geen bedrag worden aangemerkt als op eisers inkomen ingehouden premie voor de AWBZ die als voorheffing verrekend kan worden met de op de aanslag verschuldigde inkomstenbelasting. ”

    Het eerste deel van de conclusie is in lijn met de jurisprudentie: de toets of men al of niet verdragsgerechtigd is, is voorbehouden aan (toen) CvZ- thans het CAK en de bijbehorende bestuursrechter, dus niet aan de belastingrechter.
    De belastingrechter oordeelt (bij een beroep), en dus in eerste instantie de belastinginspecteur en niet het CAK, wel over het inkomen waarop de bijdrage aan het CAK wordt gebaseerd.

    Antwoord
  14. ECLI:NL:RBNNE:2019:3270
    Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 23-04-2019 Datum publicatie 24-07-2019 Zaaknummer LEE 18/1363 Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Inhoudsindicatie
    Ter beoordeling ligt voor de vraag of CAK de definitieve jaarafrekening voor de bijdrage op grond van Zvw over de periode 20 januari 2014 tot en met 31 december 2014 terecht heeft opgelegd aan eiser. De rechtbank stelt vast dat vanaf 1 januari 2017 CAK in zaken als deze de bevoegdheden uitoefent die voorheen door het Zorginstituut Nederland en daarvoor door het Cvz werden uitgeoefend. Die bevoegdheden zijn dus vanaf 1 januari 2017 overgegaan op CAK en dat betekent dat, anders dan eiser meent, CAK bevoegd is. Vast staat dat eiser van 20 januari 2014 tot en met 31 december 2014 in Zweden woonde en een pensioen ontving, dat gelijkgesteld is aan een wettelijk pensioen. Gedurende genoemde periode was eiser op grond van artikel 24 van Vo 883/2004 dan ook verdragsgerechtigde en had hij recht op medische zorg in het woonland, ten laste van het pensioenland. Op grond van artikel 69, tweede lid, van de Zvw is eiser over de periode 20 januari 2014 tot en met 31 december 2014 dus een buitenlandbijdrage verschuldigd. Daaruit volgt dat verweerder terecht aan eiser een buitenlandbijdrage heeft opgelegd. De hoogte daarvan heeft eiser niet bestreden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
    Vindplaatsen Rechtspraak.nl
    Uitspraak
    RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Zittingsplaats Groningen
    Bestuursrecht zaaknummer: LEE 18/1363
    uitspraak van de meervoudige kamer van 23 april 2019 in de zaak tussen
    [eiser] , te [woonplaats] , eiser,
    En CAK, verweerder (gemachtigden: S.G.S. Koning en mr. B. Imhof).

    DAARUIT:

    5.11.
    Eiser is het ook niet eens met het bestreden besluit, omdat in 2014 nog de AWBZ van toepassing was. Daartoe werd op het inkomen AWBZ-premie ingehouden en de Belastingdienst heeft zijn inkomen over 2014 al definitief vastgesteld.
    5.12.
    Onder verwijzing naar hetgeen verweerder daarover in het verweerschrift heeft geschreven, stelt de rechtbank vast dat de AWBZ-premie iets anders is dan de AWBZ-bijdrage. Die AWBZ-bijdrage is, anders dan voor ingezetenen van Nederland, geen premie voor de verplichte verzekering voor de AWBZ in Nederland. De rechtbank kan zich voor het overige vinden in hetgeen verweerder te dien aanzien in het verweerschrift heeft aangegeven, waaronder de verwijzing naar de uitspraak van de CRvB van 11 december 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2836. De buitenlandbijdrage is geen premie voor een zorgverzekering als de AWBZ, maar is de in artikel 69 van de Zvw bedoelde bijdrage die eiser als verdragsgerechtigde verschuldigd is voor de ten laste van Nederland komende kosten van de medische zorg, waarop hij in 2014 in het toenmalige woonland [woonland] aansprak had.
    5.13.
    Verder heeft eiser aangevoerd dat in het bestreden besluit ten onrechte staat dat hij niet verzekerd was voor de Zvw en de Wlz en daarom ook niet de daaraan verbonden premies betaalde. Volgens informatie van de Nederlandse overheid immers moet men wel een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw betalen, aan de Belastingdienst. Eveneens volgens informatie van de Nederlandse overheid moet men een buitenlandbijdrage betalen, in het geval men aan de aldaar vermelde voorwaarden voldoet. Eiser stelt dat hij die bijdrage heeft betaald.
    5.14.
    De rechtbank kan eiser in deze beroepsgrond niet volgen en wijst erop dat het bestreden besluit gaat over de (hoogte van de) buitenlandbijdrage en dat eiser het met de definitieve vaststelling ervan niet eens is. Een buitenlandbijdrage is iets anders dan een premie voor de Zvw of Wlz. De buitenlandbijdrage is geen belasting, maar een sociale bijdrage, bestemd voor de financiering van (een deel van) het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel.
    5.17.
    Eiser stelt verder dat hij als gevolg van het bestreden besluit ten onrechte twee keer moet betalen, omdat hij ook in [woonland] via de belasting de premie voor een zorgverzekering heeft betaald. Eiser vindt dit willekeurig, onredelijk en onbillijk.
    5.18.
    Die beroepsgrond kan er niet toe leiden dat van de vaststelling van een buitenlandbijdrage als hier aan de orde moet worden afgezien. In dit kader verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de CRvB van 5 augustus 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BR4251. Zoals in die uitspraak door de CRvB is onderschreven, moet eiser zich met betrekking tot de dubbele betaling niet tot Nederland, maar tot [woonland] wenden. Van willekeur, onredelijkheid of onbillijkheid is de rechtbank niet gebleken.
    5.19.
    Eiser heeft aangevoerd dat hij niet wil bijdragen aan het Nederlands sociaal zekerheidssysteem. Hij heeft “in en door de dienst aan het Koninkrijk der Nederlanden” een ernstige chronische PTSS opgelopen en om die reden is hij naar [woonland] verhuisd. Door het besluit komt alles terug en heeft hij weer veel last van zijn aandoening.
    5.20.
    Deze beroepsgrond kan niet slagen. De bepalingen op grond waarvan de buitenlandbijdrage verschuldigd is, zijn dwingendrechtelijk van aard. Dat eiser niet wil bijdragen en zijn persoonlijke situatie maken dat niet anders.

    Antwoord
  15. “Zoals in die uitspraak door de CRvB is onderschreven, moet eiser zich met betrekking tot de dubbele betaling niet tot Nederland, maar tot [woonland] wenden. Van willekeur, onredelijkheid of onbillijkheid is de rechtbank niet gebleken.”

    Ik vind het weer een vreemde uitspraak. Waarom verwijst NL naar het woonland bij dubbele betaling (die men overigens accepteert als vaststaand)? Hoort een onderwerp als dit dan niet (ook) thuis in het betreffende belastingverdrag, dat immers allerlei vormen van dubbele heffing wil tegengaan? Daarop heeft een belastingplichtige nul invloed en de NL overheid 100%.

    Antwoord
    • Het is een uitspraak van de rechter., die zich baseert op bestaande wetgeving, en die al eerder vaststelde dat art. 69 ZVW ook in zaken van fiscale discoördinatie art. 69 ZVW als rechtmatig mag beschouwen, ondanks de evidente belemmering van het vrije verkeer van personen. Aangezien tot nu toe het EHvJ geen oplossingen biedt voor die discoördinatie , en ook woonlanden zich in de belastingsfeer zich niet al te scheutig tonen om dat op te lossen (Denemarken wel, en naar verluid ook Zweden) is dit inderdaad de eerstaangewezen weg. Voor het overige zullen of lidstaten of de EC ambtenaren zich pro-aktiever moeten opstellen om hier maatregelen te treffen. Via de Ned. rechter lukt echter niet. En de Nederlandse autoriteiten blijken ook niet al te scheutig blijkens op deze site geplaatste antwoorden op Kamervragen.

      Antwoord
  16. Dan dus richting EU. Ofwel de Europese Commissie, ofwel het EUHvJ, ofwel het EVRM. Een mooie taak voor de VBNGB.

    Die Nederlandse rechter …. wie is dat? Toen ik rechten studeerde was er een hoogleraar die allerlei grensvragen opwierp. En als een student dan zei: arrest zo en zo van de Hoge raad zegt toch dat ….. dan werd hij echt kwaad en brieste: “De Hoge Raad … wat is dat?” In de argumentatie-theorie hebben we het dan over argumenten uit autoriteit.

    Gewoon aan voorbij gaan Jan.

    Antwoord
    • In de argumentaties van de Nederlandse (lagere) rechters kom je heel vaak (parafraserend) tegen: “Op grond van (vaste) uitspraak van de Hoge Raad moet de conclusie in deze zaak overeenkomstig leiden….”
      Ik weet niet wie die hoogleraar was, maar zijn advies is dus innerlijk tegenstrijdig. De Hoge Raad is wel degelijk een gezaghebbend lichaam waarop in argumentaties binnen procedures door partijen met recht een beroep wordt gedaan. Soortgelijk geldt voor de CRvB. Anarchisme en een zinvolle benadering in rechtsprocedures gaan moeilijk samen.

      Antwoord
      • Ach ja Jan … het padvindersmotto: want al maken wij ook pret – wij houden ons aan de wet. Alle grensverleggende uitspraken van hoge en hoogste rechters komen tot stand dankzij de kritische (= niet ongezien geloven wat er staat), en niet zozeer anarchistische, houding van een justitiabele.

        De hoogleraar, Jack ter Heide, had volkomen gelijk. Zonder kritiek geen rechtsstaat. En dat gebruik van gezagsargumenten … natuurlijk is dat er, maar het is zelden goed en altijd af te wijzen. Het zijn immers niet-inhoudelijke argumenten. Leuk voor in een kerk, maar niet passend voor het recht.

        Dat er een hoogste rechter met een hoogste uitspraak is …. ach … die is altijd voor correctie en verbetering vatbaar. Zeker in de tijd.

        Wat was is niet meer. Wetgeving in de jaren 80 is geen wetgeving anno nu. Het totstandkomen van NL wetgeving is onvergelijkbaar met het totstandkomen van een belastingverdrag. Rechters die dat anders vinden behoren inhoudelijk te motiveren en staan altijd onder kritiek. Te beoordelen en te toetsen is altijd wat hun motivering inhoudelijk waard is. Misschien staan ze niet onder kritiek van jou (en de VBNGB?), maar wel van mij en van vrijwel alle juristen. Voor wat dat waard is natuurlijk.

        Ik spreek nooit over anarchistisch (dat is tegen de rechtsstaat) maar over activistisch (dat is om die rechtsstaat te verbeteren). Dingen willen aankaarten. Dingen (ten goede of ten gunste) willen veranderen. Dat zou de VBNGB ook (nog meer!) moeten doen.

      • Dank voor je wijze les, maar voor mij is die overbodig. Toetsing van mogelijkheden om ten gunste van verdragsgerechtigden de wet te interpreteren?: ik doe niet anders.
        (Afgelopen donderdag stond ik daartoe als gemachtigde voor de Rechtbank Den Haag in een zaak over vergoeding van medische kosten gemaakt buiten Europa).
        Het lijkt me echter niet meer dan zorgvuldig goed te kijken naar door rechters gedane eerdere uitspraken om te bezien wat bij de gang naar een rechter nog haalbaar is. En dat geldt zeker voor uitspraken van hoogste rechters.
        Dus: bespaar me je juridisch/aktivistische lessen, en kom in concrete gevallen met concrete (inhoudelijke) voorstellen om zaken aan te kaarten (bij een rechter of bij de politiek).

      • Jan. Ik ben het helemaal met je eens, en het lijkt me een prima afspraak! Gemaakt.

  17. Ik ben op het ogenblik alle stukken van de VBNGB aan het doornemen met name inzake het Wlz gedoe en het gebikkebak van de zwarte jassen of het nu wel dwingend recht is of niet en ga zo maar door. Alles ter zijde geschoven kom ik tot de voorlopige conclusie dat ten behoeve van de permanent buiten Nederland domicilerenden (pensionada) er niets wettelijk is geregeld met name betreffende Pflegeversicherung en meer in het bijzonder maatschappelijke ondersteuning (WMO). In de wetgeving wordt alleen aangegeven inzake ’tijdelijk verblijf’ in het buitenland zoals vakanties of tijdelijk te werk gesteld. Nu naar de feiten. Ik heb een berekeningsslag gemaakt met behulp van de calculating tool van de Krankenkassen. Indien ik de vrije keuze zou hebben en met mijn zeer bescheiden pensioen (AOW met 20% strafkorting aangezien ik geruime tijd uitgezonden ben geweest voor Nederlandse bedrijven om ver van Nederland spul aan de man brengen en daar als dank met 20% voor gekort word) kom ik op een Krankenkasse premie van € 89,94 per maand. Daar komt Plegeversicherung bij (3,05% en geen 9,95%) van € 36,60 totaal per maand € 126,54€ of 1.518,48 ‘s-jaars. Dat kost het dus voor het Duitse Krankenkassen pakket waarin opgenomen tandarts (basiskosten). Geen eigen bijdragen, geen eigen risisco. Ditzelfde pakket wordt door de Nederlandse overheid (uitvoerend orgaan thans het CAK) 1 op 1 overgenomen en verkocht aan mij voor € 346,92 per maand of € 4.163,04 per jaar. Het hele circus toeslagen, heffingskortingen, woonlandfactoren enz. laat ik opzettelijk achterwege aangezien de Duitse belastingdienst deze flauwekul ook niet kent. (ik kom daar later op terug inzake wel of niet IB heffingskorting mogen gebruiken voor zorgverzekering) Het verschil is dus 274 %. Lust u nog peultjes? Ander leuk voorbeeld. Ik doe boodschappen bij de LIDL alhier voor € 100,- maar wordt gedwongen te betalen in Nederland en wel aan de overheid of de korf zonder zorg. Ik word gedwongen € 275,- voor het zelfde pakket af te rekenen. Dat lusten de roergangers wel in Den Haag. Gedwongen winkelnering maar nog erger. De woonland verekeningsfacor is een wassen neus en wel hierom. Voor een Darmspiegelung (Koloskopie) krijgt de zorgverlener in de BRD € 225,- in Nederland € 610,-. Geen wonder dat de zorgboys in Nederland kirren van geluk. Laat maar komen die bonnetjes. Krek eender met de pillendraaiers. Daarenboven begeven lieden zoals het CAK zich op glad ijs. Met het verdragsgerechtigdenproject gaan zij het spelletje van ondernemertje spelen en gelet op de mededingsregels van de EU is dit een no no, helemaal indien een overheid een zelfde economische bezigheid gaat uitvoeren.
    Nu de IB heffingskorting waarvan het z.g. IB gedeelte niet mag worden aangewend voor zorgverzekering. Houd u vast: in Nederland gebruikt men per jaar ± 100 miljard aan pilletjes, pleisters, heelmeesters enz. dat is ± € 5.800,- pp per jaar. Een gezinnetje van vader, moeder en twee kindjes moet dus ieder jaar een € 24.000,- aan premie ophoesten om deze uitgaven te dekken. Dit gaat dus never nooit. Wat doen de roergangers die gaan schuiven en slepen met allerhande geldkistjes waarvan het meeste haar oorsprong vindt in de algemene belastingen en meer in het bijzonder in den vreemde aan te kloppen om het op de lat te kunnen kalken. Dus uit uw beursje vloeit via allerhande directe en indirecte belastingen geld (oncontroleerbaar) richting de witte jassen en de verzekeringsboys. Hoezo mag dit deel niet meedoen? Wel mogen heffen maar rabat is uitgesloten. Ik moet voor 4 augustus mijn beroepschrift indienen dus morgen veel werk aan de winkel. Het schiet al op.

    Antwoord
    • Beste Dick. Mijn sympathie heb je, maar of je daar veel voor koopt …. Binnen de VBNGB is Jan de Voogd de expert. Hij heeft goed zicht op wat er aan recht geldt. Ik ga er van uit dat hij je dat juridisch kader zometeen ook wel (weer een keer …) zal aangeven. Ook ik weet niet anders dan: dwingend recht – niet onderuit te komen.

      Aan de andere kant: als je zelf toegang hebt tot de woonland overheidszorg, dan zou dat toch iets moeten betekenen. Met jouw berekeningen denk ik dan – als het allemaal toch niet “kan en mag” aan een beroep op een hardheidsclausule, al weet ik ook niet precies waar en hoe.

      Ik wil best met je meelezen wat je gaat inzenden. Ik kan me ook druk maken over allerlei onbillijkheden in de opstelling van de NL overheid en heb ook een paar knel-situaties aangekaart. Buiten de VBNGB om. Mijn email is mijn (mooie Duitse) voor- en achternaam aan elkaar en dan hotmail.com.

      Antwoord
      • Ik zou zeggen: lees daartoe mijn column over de zorgbijdrage (verdragsbijage ex art. 60 ZVW aan CAK), daarvan vooral deel 4 op deze site. Niettemin, als essentie voor wie beroep wil aantekenen:
        1. De verdragsbijdrage ex art. 69 ZVW is voor gepensioneerde verdragsgerechtigden (en hun gezinsleden) dwingend recht op basis van EHvJ arrest Van Delft (C-345/09) voor wie aan de voorwaarden voldoet. Bezwaren daartegen worden konsekwent door de rechter afgewezen. Ontwijking is mogelijk door bijv. te trachten wettelijk verzekerd te raken op basis van woonlandwetgeving (bijv. door voldoende te gaan werken, al dan niet als zelfstandige/vrije beroepsbeoefenaar). Dat laatste is niet altijd even eenvoudig: in Duitsland bijv. moeilijker dan in Zweden.
        2. Bezwaren/beroepen tegen het opnemen van de WLZ-component in de verdragsbijdrage worden konsekwent afgewezen of onontvankelijk verklaard.
        3. Bezwaren tegen termijnoverschrijding door het CAK kunnen niet leiden tot het vervallen van de zorgbijdrage.
        4. Bezwaren/beroepen tegen het gebruik van de woonlandfactor worden konsekwent afgewezen of onontvankelijk verklaard. Mogelijk dat indien iemand kan aantonen dat de woonlandfactor onjuist berekend zou zijn dit enig soelaas biedt bij CAK of rechter. Er is dan een duidelijke bewijslast bij de klager: hij zal moeten kunnen aantonen waarom de berekening van de wlf onjuist zou zijn, en wat die dan wel moet zijn. Willem Vos is daar kennelijk mee bezig voor Duitsland (2017).
        5. Veel andersoortige bezwaren (“ik heb al part. verzekering”, “ik heb afgeleid woonlandrecht van mijn partner die wettelijk verzekerd is onder het woonlandstelsel”, e.d.) worden ook afgewezen.
        6. Als de inkomensgrondslag(en) op basis van eerdere gedane Ninbi aangifte) onjuist is (zijn), moet men bij de belastingdienst bezwaar maken, niet wachten op de CAK (voorlopige) aanslag. het CAK wijst bezwaren tegen de inkomensgrondslagen konsekwent af.

      • Dank Rudi. Kijk, er is wel een belastingverdrag Nederland – Duitsland echter een apart zorgkosten- en verzkeringsverdrag is er niet. Dit is gebaseerd op een EG verdrag van 1971 of wel bijna een halve eeuw geleden. In die 50 jaar heeft men het nog steeds niet voor elkaar gekregen de zaken (wettelijk) en administratief goed te regelen. In 1970 kwam het pensionada gedoe (vooral naar Spanje) op gang. Die mensen leven allemaal niet meer. Dwingend- of verdragsrechtelijk op belastinggebied klopt het wel echter de z.g. zorgverzekeringswet rammelt aan alle kanten en regelt zeker niet de zaken voor pensionada’s.

      • Er is wel een socialezekerheidsverdrag tussen Nederland en Duitsland, van maart 1951, maar daar heb je weinig aan, want Vo883/2004 heeft voorrang. Die dateert van mei 2010 (dus niet van 1971: dat was de voorloper Vo1408/71). Vo883/2004 regelt juist wel veel zaken voor pensionado’s binnen de EU): voor ziektekosten in hoofdstuk 1 van titel III. Daar komen namelijk al die discussies over zorgbijdrage en woonlandfactor uit voort.

    • De vergelijking tussen zorgbijdrage aan CAK en wat men aan Duitse premies kwijt zou zijn ware men als gepensioneerde Duits verzekerd moet natuurlijk wel volledig zijn om zinvol te kunnen worden geïnterpreteerd. Het weglaten van zorgtoeslag en heffingskorting is dan incorrect. In het algemeen geldt dat Nederland een vrij sterke mate van inkomenssolidariteit in de financiering van ZVW en WLZ kent, die dus doorwerkt naar de zorgbijdrage aan het CAK. Die hoeft niet hetzelfde te zijn als in Duitsland (en ten dele inderdaad ook via de belastingen loopt, zij het vooral in de WLZ). Bovendien geldt dat (voor) aktieven in Duitsland meer wettelijke ziektekostenpremies betalen (betaald worden) dan door (voor) gepensioneerden.
      De zorgkosten per inwoner verschillen tussen Duitsland en Nederland (d.w.z. inclusief kosten betaald uit eigen verzekering en uit eigen zak, wat nog een vrij groot deel is) minder dan hier gesuggereerd wordt. Wel geldt dat die Nederlandse zorgkosten p.p. vooral hoger zijn door de wettelijke langdurige zorg (WLZ), die in Nederland veel uitgebreider is dan in andere (westerse) landen (ondanks versobering vanaf 2015).

      Antwoord
  18. Je betaalt dus een bedrag aan bijdrage (aan het NL sociaal verzekerings-stelsel? – dat las ik toch), mede gemeten aan de WLZ als verreweg hoogste component, in de situatie dat je je de “tegenwaarde” daarvan niet krijgt in je woonland.

    Als dat juist is, is dat toch onbillijk, en een rare grondslag voor een berekening?

    En als je niet kwalificeert als buitenlands belastingplichtige wat heb je dan (nog) te maken met “inkomenssolidariteit in de financiering van ZVW en WLZ”? Ik vind het erg en te ver gaan.

    Antwoord
    • Lees bijv. de verzekerdenmonitor 2013: als de AWBZ/WLZ component uit de zorgbijdrage gehaald wordt gaat automatisch de woonlandfactor (vaak heel veel) omhoog. veel klagers willen dat omdat er in hun ogen geen of nauwelijks met WLZ vergelijkbare wettelijke lange termijn zorg in het woonlandpakket zit. VWS heeft dat in 2013 overwogen om het innen van de bijdrage te vergemakkelijken (veel minder ingewikkelde NINBI aangifte en aanslag nodig). Er is dus van afgezien omdat door die veel hogere woonlandfactor (en het vervallen van WLZdeel heffingskorting) juist de lagere inkomens een hogere zorgbijdrage zouden gaan betalen. Die inkomenspolitieke overweging is terecht.

      Het wel of niet kwalificeren als buitenlands belastingplichtige staat grotendeels los van wat ik stelde. In de zorgbijdrage als zodanig zit een vrij grote mate van inkomenssolidariteit, omdat voor ZVW en WLZ premies/bijdragen bij ingezetenen in Nederland dat ook het geval is. Overigens in de zorgbijdrage vaak iets minder dan bij vergelijkbare WLZ/ZVW-verzekerde ingezetenen in Nederland omdat je in veel woonlanden geen of verhoudingswijs minder zorgtoeslag kunt krijgen.

      Antwoord
  19. Jan, ik heb net internet zitten afstruinen naar vergelijkingsmateriaal. Stel een gepensioneerde Duitser met een inkomen onder de grens gaat in Nederland wonen. Gaat de Duitse Renteversicherung dan ook premie en bijdragen inhouden. Neen. Men blijft bij de Duitse Krankenkasse en betaalt daaraan. Een woonlandtabel ben ik niet tegengekomen. Wel is het zo dat (voorbeeld Spanje) de Spaanse verzekeraar ook de bonnetjes opstuurt naar de Krankenkasse.
    De Nederlandse situatie is zo dat de verstandige mevrouwen en meneren een zorgsysteem optuigen en direct al in de gaten krijgt dat voor de grote gemene dele het onbetaalbaar is. Een zorgplicht van lik me vestje. De Indiers hebben een uitdrukking; “if you can’t convince them confuse them” (de burger) Vandaar de duizenden rechtzaken en gebikker over belastingen en volksverzekeringen. Derhalve wederom een trucendoos uit de kast halen en gaan schuiven met allerhande bedragen (kortingen en toeslagen) om het volk zoet te houden. (oncontroleerbaar) De weg die het geld aflegt vanuit mijn beursje naar de witte jas en pillendraaier is opzettelijk dermate wazig gemaakt en derhalve oncontroleerbaar. Duitsers kunnen bij de SVB (wettelijk en alleen bevoegd) een ontheffing voor de Wlz aanvragen. Stel, ik ben Duitser en ga in Nederland wonen. Moet ik dan ook € 346,- gaan betalen voor hetzelfde pakket waarvoor ik eerst € 126,- betaalde? Jan, ik probeer voor zover mogelijk altijd simpel te houden. Een pot pindakaas in Duitsland kost € 126,- echter ben gedwongen deze in Nederland te betalen en moet € 346,- neertellen. Zelfde hoeveelheid stukjes pinda’s. Of men vanwege dit hoge bedrag eerst met de pet rond moet laat ik hier buiten. Het toont wel aan dat het hele systeem niet deugt.

    Antwoord
  20. “Lees bijv. de verzekerdenmonitor 2013: als de AWBZ/WLZ component uit de zorgbijdrage gehaald wordt gaat automatisch de woonlandfactor (vaak heel veel) omhoog. veel klagers willen dat omdat er in hun ogen geen of nauwelijks met WLZ vergelijkbare wettelijke lange termijn zorg in het woonlandpakket zit.”

    Jan – dit begrijp ik niet. Waarom zou de hoogte van de woonlandfactor afhankelijk zijn van de “quasi benoemde” componenten in de zgn. verdragsbijdrage? En wat willen veel klagers dan wel of niet?

    Waarom zou je voor je woonland niet eenzelfde bedrag betalen als iemand met de nationaliteit van het woonland? Is het niet onbillijk dat ik in Spanje meer betaal voor toegang tot de Spaanse Social Seguridad dan mijn Spaanse buurman met eenzelfde leeftijd en eenzelfde hoogte inkomen? Is zo’n maatstaf ergens relevant?

    Antwoord
  21. De woonlandfactor is gedefinieerd als de totale wettelijke zorgkosten per rechthebbende in het woonland gedeeld door de totale wettelijke zorgkosten per rechthebbende in Nederland. Veronderstel je dat alle wettelijke zorg niet op lange termijn zorg betrekking heeft in het woonland (wat veel verdragsgerechtigden beweren), en verwijder je dus de WLZ-component (met de WLZ-kosten) uit de noemer van de woonlandfactor, dan zal de wlf, gegeven de zojuist genoemde definitie, sterk gaan stijgen. Een eenvoudige berekening toont dan aan dat in totaal nog ongeveer dezelfde verdragsbijdrage zal worden geïnd door Nederland, maar dat de lagere inkomens dan meer gaan betalen (dus uitsluitend voor de ZVW-component).

    Gelijkheid met de gepensioneerde buurman in het woonland door gewoon aan het woonland te betalen i.p.v. het pensioenland, is zelfs binnen Vo883/2004, bij overeen te komen bilaterale uitzondering op de hoofdregel, inderdaad mogelijk. Een voorloper van de VBNGB (VNGS) heeft dat voor Spanje ooit voorgesteld (ter oplossing van het discoördinatieprobleem) . Spanje als woonstaat wees dat af, niet Nederland. De reden achter de hoofdregel is uiteraard dat woonlanden niet willen opdraaien voor onevenredig hoge kosten van pensioenimmigranten. Bij Spanje komt daarbij dat Spanje zoals het nu geregeld is waarschijnlijk “winst” maakt op de kosten van de verdragsgerechtigde pensioenimmigranten (waar de vergoedingensystematiek van Vo883/2004 op neutraliteit doelt).

    Antwoord
  22. Over dat laatste … zeker als die pensioenemigrant af en toe gebruik maakt van de NL pensioenlandzorg, dan wel er een privé-verzekering bij heeft.

    Op wat pensioenlanden en woonlanden afspreken in het kader van Vo883/2004 valt dus eigenlijk ook best wat af te dingen, zeker als een individu daar nadeel van ondervindt.

    Ik ben nog helemaal niet overtuigd van de houdbaarheid van het hele pakket aan bilaterale afspraken op het gebied van sociale verzekeringen en belastingen. Jij wel?

    Antwoord
    • Ik vind vooral de discoördinatieproblematiek (onvoldoende afstemming van fiscale en socialezekerheidsstelsels) van grote urgentie. Die is evident niet verwerkt in het stelsel van verdragen en verordeningen. Verdere problemen (en suggestie voor oplossingen) die onvoldoende geregeld zijn , zijn vooral in de andere factsheets van VBNGB te vinden.

      Antwoord
  23. Ik begrijp wat je zegt over de woonlandfactor. Het heeft natuurlijk een zekere interne logica. Maar van buiten blijft het een vreemde opzet. Het benoemen van componenten die nergens concreet op slaan is raar. De teller en noemer berekeningen zijn volstrekt . ondoorzichtig. Bij een dreiging van een woonlandfactor 1.0 (die nu al her en der geldt, of overschreden wordt?) moet je toch gewoon een ZVW-opt in krijgen. Over solidariteit tussen alle Nederlanders (binnen en buiten Nederland) gesproken.

    Eens?

    Antwoord
    • Ik ben voor een ZVW opt-in (vrijwillige ZVW verzekering) voor pensioenemigranten, maar die is juist bedoeld voor emigranten in woonlanden met een vrij lage woonlandfactor. Reden voor die opt-in ZVW is dat de kwaliteit van de wettelijke zorg in veel bestemmingslanden te laag is om veel baat te kunnen hebben aan de wettelijke woonlandzorg (waardoor noodzaak voor duur part. bijverzekeren ontstaat). Dat is juist het geval als de woonlandfactor aan de lage kant is. Solidariteit tussen migranten en niet-migranten uit Nederland is in dezen wenselijk (ik zou de nationaliteit er buiten willen laten), althans onder bepaalde voorwaarden.

      Antwoord
  24. Jan. Zo moet je het niet meer zeggen. Dat is een vooroordeel.

    Da kwaliteit van zorg is niet minder (ik praat Spanje als voorbeeld uit eigen wetenschap). Maar de kosten van dezelfde kwaliteit zijn lager. Omdat de kosten van de zorg in NL domweg erg hoog zijn. Salarissen van specialisten als metafoor voorop (niet in loondienst – allemaal miljonair …. veel nieuwe miljonairs in NL zijn medisch specialist of advocaat; aan zorg en recht willen verdienen is in NL ingebakken en de NL-samenleving heeft er oogkleppen bij op!). Aan de andere kant: gelukkig dus maar voor die teller/noemer-berekening …! Hoe duurder NL is deste lager de woonlandfactor kan worden.

    Antwoord
    • Als de kwaliteit van zorg niet minder is (en ook de omvang van het dekkingspakket?) is er weinig reden voor inwonrs van Spanje nog een aanvullende verzekering voor part. ziektekosten verzekering voor Spanje af te sluiten (evenmin voor pensioenimmigranten) en mag inderdaad verwacht worden dat er ook weinig behoefte is aan een opt-in ZVW (die voor de ZVW component natuurlijk een woonlandfactor 1 zou kennen).

      Antwoord
  25. De omvang van het dekkingspakket is zeker anders (bijv. verstrekking gehoorapparaten).. De wachtlijsten ook. De mindere luxe ook. Verpleeghuiszorg ook. En zo nog wel een paar verschillen, die met kwaliteit als zodanig niets te maken hebben.

    Voor die verschillen, en voor een ruimere toegang tot zorgverleners, zou het gebruik van een NL zorgverzekering handzaam zijn. Zoals het nu voor al die zgn. spookburgers is (wel wonend in woonland, maar tegen de regels niet uitgeschreven uit NL, vanwege het dan behouden van hun zorgverzekering) – volstrekt perverse prikkel.

    In Nederland bestond voor 2006 natuurlijk ook gewoon een stelsel van publieke en private verzekeringen naast elkaar. In heel veel andere landen is dat ook nog steeds (de meeste?). En in NL ..??

    Twijfelen aan de kwaliteit van veel overheids-woonlandzorgen is echt gewoon een vooroordeel. Net als het geloof in de superioriteit van de kwaliteit van de NL zorg. Breek me de bek niet open!

    Antwoord
  26. Hulde Rudi, je legt de zwerende vinger precies op de spijkerkop. Ik mag toch wel stellen dat de zorg in Duitsland toch wel een zekere maatstaf als vergelijking met de andere EU landen kan dragen. Hoe kan het dan dat de kosten in Nederland zoveel hoger zijn dan bijv. in Duitsland? Wij hebben nu bijna 5 jaar ervaring in Duitsland en geef de zorgverleners en het systeem een 8 1/2 . Nederland een mager zesje. Zoals ik al aangaf voor een Darmspiegelung krijgt men hier € 225,- en in Nederland toucheert men hetzelfde over de zeshonderd Euro. Mijn oogarts verbaasde zich ook over de prijs van mijn oogdruppels in Nederland voor hetzelfde merk. Maar dit geldt voor Spanje eveneens begrijp ik. Medicijnen (merk) liggen op ± 30% van de verkoopprijs van Nederland. Het is een beetje te vergelijken met de prijzen van huizen (uitgesloten de grond). Het begint al met de verkoopprijzen van de planken en de spijkers. In Nederland wordt het zorgsysteem gedirigeerd door 4 zorgverzekeraars waarbij voor de vorm wat aanhangsels worden gefantaseerd om de indruk van concurrentie te wekken. Men komt regelmatig bij elkaar, steken een sigaar op met bel cognac en spreken af hoe de hazen gaan lopen voor de komende periode. In de praatprogramma’s (staatsomroep) oh-d men alleen maar over het systeem. De kosten van de pillen en de pleisters komen nimmer aan bod laat staan de geldstromen en de controle daarop. Niet zo lang geleden hebben twee journalisten onderzoek gedaan naar het verdwijnen van 70 miljard aan AWBZ premies. 7000 miljoen. Niemand heeft het er over. Jan, graaft zich ook helemaal in, in de regeltjes en imaginaire toestanden. Het solidariteitsbeginsel komt pas aan de orde wanneer het verziekte systeem op orde is gebracht. Hele divisies aan ambtenaren en ander personeel zijn dagelijks doende deze waanzin uit te voeren. Het is net als het belastingsysteem. Zou men een flat tax hebben zeg van 10% zonder aftrekposten dan kunnen honderdduizenden luitjes iets nuttigs gaan doen. Nu houden zij zich met hand en tand in stand. Ik verdien € 1000,- en betaal dus € 100,- taks. Iemand met € 2000 betaalt € 200,- dus het dubbele. Met winstbelasting hetzelfde laken een stropdas. Alle factuurtjes onder elkaar en 10% tax. Geen aftrek voor gummetjes, regenpakken noch Mercedes. Jaarrekening in 10 seconde klaar en de tollenaars moeten maar badmeester worden.

    Antwoord
    • Volgens WHO data waren voor het jaar 2016 (laatst bekende jaar) de uitgaven per hoofd van de bevolking in Duitsland en Nederland vrijwel gelijk, resp. 4714 USD en 4741 USD.

      Antwoord
  27. Jan. Ook een mooie vergelijking. Maar ik denk dat die WHO cijfers niet gebruikt worden voor het vaststellen van de woonlandfactor. Of wel?

    Ik denk ook dat de discussies over de alsmaar stijgende zorgkosten in NL en manieren om daar grenzen in te gaan aanbrengen niet zonder inhoud zijn. daar kun je toch niet aan voorbij gaan. Net als de groeiende wachtlijsten, failliete ziekenhuizen, gesloten IC’s wegens personeelstekorten, afnemende ziekenhuis-kraamzorg, en zelfs 1000 onnodige doden door gebrekkige communicatie en coördinatie in ziekenhuizen etc. Echt waar. Allemaal gedocumenteerd. Die lijst is heel lang, en daar kijk je vanuit het buitenland dan bepaald zorgelijk naar. Dat is niet zozeer vanuit een zeurzeur (ook NL) mentaliteit, maar meer vanuit de gedachte dat NL best wat kan leren van (sommige) buitenlandse stelsels, datin NL de marktwerking in de zorg zonder nevenstaand “ziekenfonds-systeem” misschien toch een minder goed idee was dan men toen dacht (lees: on-doordacht), en dat velen er niet beter op zijn geworden (waaronder de VBNGB-doelgroep). Mijn mening.

    Allerlei cijfers zeggen van alles en verhullen van alles. Er zijn tal van lijstjes waarin zorgstelsels internationaal vergeleken worden. Maar die zeggen natuurlijk lang niet alles over de kwaliteit van de zorg. Die zeggen iets over de organisatie(graad). Dan scoort NL altijd hoog. For better for worse (dat laatste hoor ik Dick zeggen).

    Antwoord
    • De WHO cijfers (onder meer) zijn thans voorwerp van CBS onderzoek naar toets of ze gebruikt kunnen worden voor de woonlandfactor vanaf 2020. Uiteraard niet de door mij genoemde voor Nederland en Duitsland, omdat het daar niet ging om de kosten p.p. van het wettelijke systeem : die zijn voor beide landen wat lager.
      Er zijn inderdaad diverse lijsten van KWALITEIT van gezondheidszorg (met allerlei kriteria) in internationale vergelijkingen: Nederland scoort vaak erg hoog voor westerse landen, maar (begrijpelijk) ook hoog wat de zorgkosten betreft (al werden en worden door diverse Ned. kabinetten bezuinigingen en remmen op kostenstijgingen aangebracht). Of dat in een ander systeem/organisatie van de zorg beter zou zijn dan het huidige? Dat is een bron van voortdurende discussie. Leren van hoe andere landen het doen lijkt me lovenswaardig.

      Antwoord
  28. Jan & Rudi, ik heb een leuk voorbeeld. Ik moet 3 NL kronen vervangen. Aangezien dit deels door de Krankenkasse wordt betaald moet dit middels gespecificeerde schriftelijke offerte. Mijn tandarts vraagt hiervoor € 2.162,- daarvan moet ik € 1.691,- zelf betalen. Dit zit dus in mijn maandpremie (zou ik rechtstreeks ce premie betalen) van € 89,- per maand. (by the way daar zit ook nog eens ziektegeld -loonderving- zou ik werken, de eerste twee maanden zijn voor rekening van de werkgever, in NL twee jaar, nogmaals 2 jaar). Mijn Krankenkasse heeft nu een systeem dat ik de offerte bij hen neer kan leggen en zij die rondstrooien aan aangesloten tandartsen. Die gaan nu bieden. De eerste heb ik binnen. Totaal € 1.560,- waarvan ik zelf € 1.088,- moet betalen. Dat scheelt dus meer dan 600 Pietermannen of 6 slokken op een borrel (en die maak ik zelf). Ik weet dat goed kroonwerk in Spanje veul goeiekoper is. In NL ga ik nog uitzoeken.

    Antwoord
  29. Met een BWW-uitkering wonend in Belgie stoot ik nu tegen hetzelfde “probleem” van volgens het SVB NIET verzekerd zijn voor de Wlz, maar wel de bijdrage verschuldigd te zijn aan het CAK. Is hetgeen hier vermeld is nog steeds van toepassing of heeft inmiddels iemand bij de rechter zijn (gedeeltelijk) gelijk behaald?
    Groet Perry

    Antwoord
    • Jan de Voogd is de VBNGB expert. Maar volgens mij is er op dit punt niets veranderd. Alle Nederlanders die buiten Nederland wonen in een zgn. Verdragsland (zoals België) zijn een zg. Verdragsbijdrage verschuldigd aan Nederland.

      Met die “bijdrage” financiert Nederland een aantal voorzieningen in het woonland (zoals België). De Wlz bijdrage is er volgens mij alleen maar voor om bij re-migratie binnen de EU u een recht op Wlz-zorg in Nederland te geven. Dat recht krijgt u dan. Zonder wachttijd. Voor Nederlanders van buiten de EU geldt een “wachttijd”.

      De regeling gaat er van uit dat een aantal Nederlanders er ooit gebruik van zal gaan maken (in Nederland). Dat is natuurlijk een empirische vraag. “Hoeveel” weet niemand. Het is volgens mij een soort forfaitaire regeling.

      Maar nogmaals: Jan de Voogd is uw aangewezen reactie-partner ….

      Antwoord
      • De opname van de WLZ in de formule voor de CAK-bijdrage moet gezien worden in samenhang met de woonlandfactor. De redenering is dat een gepensioneerde verdragsgerechtigde verhoudingsgewijs, naar de waarde van het woonlandzorgpakket t.o.v. het Nederlandse pakket, betaalt voor zijn wettelijke zorgpakket (dat gebaseerd is op art. 24 of 25 Vo883/2004:wettelijke woonlandpakket; voor bilaterale verdragslanden soortgelijke bepalingen in een verdrag). In dat Nederlandse pakket zit de WLZ (voor langdurige zorg dus) besloten, in een afzonderlijke wet dan de ZVW dus geregeld(net als in Duitsland: Pflegeversicherung). In andere landen kan dat anders geregeld zijn, vaak niet in afzonderlijke wetgeving, maar dat is niet van belang. Het gaat om de “pakketwaarde” van het woonlandpakket. Het heeft niet met het recht op pensioenlandzorg, en dus directe toegang tot WLZ voorzieningen, in Nederland te maken. Immers de formule voor de verdragsbijdrage bestond ook onder Vo1408/71 toe de pensioenlandzorg voor Nederland nog niet bestond.

  30. Ik zag onlangs deze discussie van jaren geleden weer langskomen als gevolg van een reactie van een lid wonende in België. Ik ben er nog niet uit en wel hierom.

    Het juridisch kader.

    – Er is hier sprake van het verbintenissenrecht.
    – Duitsland stelt dat haar inwoners verplicht verzekerd moeten zijn tegen zorgkosten.
    – Ofschoon men in de BRD nog steeds een “gezetsliche” een privéverzekering kent net als voorheen in Nederland hebben de gesetzlichen een vrije keuze op de markt van verzekeraars. Net als in Nederland.
    – In de BRD ontstaat er derhalve een overeenkomst tussen verzekeraar en verzekerde. (Duitse national). Dit houdt onder meer in dat de verzekeraar vergoedt en de verzekerde verplicht zich hiervoor een premie te betalen. Verzuimt de Duitse inwoner te betalen dan treedt hiervoor de toepasselijke wetgeving in werking.
    – Voor een Nederlander wonend in Duitsland ontstaat al dan niet rechtmatig een totaal andere situatie. Het is nog maar de vraag of deze afwijkende situatie voor Nederlanders wonende buiten Nederland rechtmatig tot stand komt en of niet strijdig is met lokale wetgeving en EU regels. De stellingname van de SVB en het CAK is op dit punt in ieder geval al strijdig.
    – Is het nu zo dat een Duitse verzekeraar de inning van de premie cedeert aan de Staat der Nederlanden? Nee, de Staat der Nederlanden int wel een eigen berekende premie (middels haar aangegeven uitvoeringsorgaan) maar laat deze niet richting een Duitse Krankenkasse vloeien.
    – De Staat der Nederlanden sluit een overeenkomst af met een willekeurige Duitse Krankenkasse (door de Nederlandse staatsburger uitgekozen) en komt overeen dat de Staat de door de Krankenkasse aan de Staat ingezonden bonnetjes 1 op 1 vergoedt.
    – In feite gaat de Staat als verzekeraar optreden en besteedt het risico uit aan een Duitse Krankenkasse. De inhoud van deze overeenkomsten zijn onbekend.
    – Wel is het kennelijk zo dat de Staat (NL) in de gaten heeft dat de bedragen van de bonnetjes in totaliteit een 20% lager liggen dan vergelijkbare bonnetjes in Nederland. In sommige landen zoals Zwitserland en Spanje nog veul en veul lager. Dat is niet zo verwonderlijk zoals met de huidige corona hype mondkapjes verkrijgbaar zijn alhier voor minder dan een duppie en de Staat der Nederlanden deze inkoopt voor € 2,50 het stuk.
    – Wij zijn derhalve aangesloten bij een Duitse Krankenkasse zonder dat daar een overeenkomst aan ten grondslag ligt. De premie berekening en inning wordt niet door deze Krankenkasse gedaan. De Kasse gaat een aparte overeenkomst aan met de Staat der Nederlanden betreffende het vergoedingen traject, geheel buiten zicht noch zeggenschap of invloed van verzekerde.
    – Vervolgens gebeurt er nog een vreemd fenomeen. De Staat (NL) factureert verzekerde niet maar laat zonder enige vorm van overeenkomst noch voorwaarden noch een akte van cessie beslag leggen op het inkomen van verzekerde in onderhavig geval bij de SVB en pensioenfondsen, Een ander geheel in afwijking van hetgeen ingezetenen van Nederland al dan niet de Nederlandse nationaliteit bezittende
    ten deel valt. Er wordt hier derhalve discriminatoir gehandeld en dat mag van de EU niet. In Nederland worden verzekeringspremies zonder overeenkomst en zonder akte van cessie niet uit het loon / pensioen van ingezetenen gehaald. De vraag blijft dan ook open of deze handelingen rechtmatig gebeuren en of niet in strijd zijn met nationale en internationale (EU) wet en regelgeving.
    – Er wordt veelal EU wetgeving aangehaald dat Staten verplicht zijn een dergelijke constructie op te tuigen. Dat is een complete misvatting. Die regel komt treedt alleen in werking indien een EU burger in enig EU land wettelijk zou zijn uitgesloten een verzekering tegen zorgkosten af te kunnen sluiten. Voor zover bekend is dit nergens binnen de EU het geval.
    – Een ander discriminatoir verschil is dat ingezetenen van Nederland al dan niet Nederlander zijnde een vrije keuze hebben betreffende verzekeraars. Dat hebben Nederlanders in Duitsland ook wel maar vertaalt zich niet in de keuze in de hoogte van de premie. Dat bedrag wordt door de Staat der Nederlanden bepaalt. Is dit niet in hoge mate strijdig met de EU concurrentie regelgeving en het gelijkheidsbeginsel?
    – Verbonden aan dit onderwerp is de z.g. 90% regeling inzake al dan niet kwalificerend en het tot stand komen en berekenen van de premie. De Staat der Nederlanden berekent de premie voor de dekking in Duitsland op basis van het wereldinkomen zoals vastgesteld (Awir beschikking) door de belastingdienst van Nederland. De Staat (middels haar uitvoerend orgaan de Belastingdienst neemt !00% van het wereldinkomen mee voor de berekening echter gaat afwijkende regels stellen (buiten rechte) voor het mee laten wegen van heffingskortingen, ouderenkortingen en toeslagen. Ik kom daar later op terug.

    – Waar ik eveneens later op terug kom is het nog steeds niet opgeloste Wlz drama. Echter op grond van onderzoek van de heer J.N. Konijn kan daar snel verandering in komen.

    Antwoord
    • Er is bij het verdragsrecht geen sprake van privaat “verbintenissenrecht”. Integendeel , het gaat om publiekrecht, gebaseerd op het (secundaire) EU recht of op bilaterale verdragen. Verder heeft het EHvJ uitgesproken dat hetdwingend recht is: je kunt je er niet aan onttrekken als je aan de voorwaarden voldoet (arrest C-345/09). Ook de heffing van de verdragsbijdrage heeft het EHvJ in dat arrest goedgekeurd als een deugdelijke wettelijke regeling van Nederland.
      Het vervolg van uw betoog mist dan ook betekenis.

      Antwoord
      • Beste Jan,

        – Het valt nog te bezien of hier sprake is van sec publieksrecht immers aspirant verzekerden in Nederland zowel als in Duitsland al dan niet gedwongen gaan een overeenkomst aan met een private onderneming. Te vergelijken met het aangaan van een aansprakelijkheidsverzekering voor eigenaren van een auto of de overeenkomsten van auto-eigenaren met een garage inzake een “gedwongen” APK keuring. De voorwaarden en prijzen verschillen per onderneming. Het is dus een private overeenkomst anders dan bijv. een AOW of ANW situatie welke dekking voortkomt uit sec publieksrecht / wetgeving. Het Wlz gebeuren valt nog te bezien aangezien de private ondernemingen hier ook een rol spelen.

        – Maar is het belangrijk onder welk type recht dit valt? In alle gevallen mogen de wetten en besluiten en regels niet strijdig zijn met de grondwet en de internationale verdragen en hier zit hem de crux. Nederland kent geen constitutioneel hof en grondwettelijk is het de rechter (t/m de Hoge Raad) verboden wetten en besluiten te toetsen aan de Grondwet. Opmerkelijk en uniek voor een land dat voortdurend toetert “democratische rechtsstaat”. De overheid is dus alle vrijheid gelaten wetten en besluiten op te tuigen die regelrecht strijdig zijn met de Grondwet. Sinds 1848 vechten overheid en de Staten Generaal tegen elke poging om een constitutioneel hof in te richten. I wonder why? Het is geen excuus te verwijzen dat burgers de Luxembourg route kunnen kiezen om een en ander aan te vechten. Dit is een onrechtmatige en onacceptabele hindernis om recht te krijgen. Men moet recht kunnen verkrijgen zonder inschakeling van een buitenlands gremium. Al met al heeft men eens een inventarisatie gemaakt en kwam tot de conclusie dat 70% van de wetten en besluiten op lokaal en nationaal niveau strijdig zijn met de Grondwet. De rechterlijke macht moet dus rechtspreken op grond van valse wetgeving en besluiten. Dit is ernstig. In deze verwijs ik ook naar de Zeeland uitspraak waarbij in de rechtsoverweging staat dat de rechtbank gelet op artikel 120 Grondwet de zaak in feite niet mag toetsen. In feite staat zo de burger in Nederland (en daarbuiten) hopeloos in zijn hemd. “Democratische Rechtsstaat”. Voor wat dit laatste betreft zijn geen van de EG / EU verordeningen of regels volgens de regelen der kunst op democratische wijze tot stand gekomen. Niet één!

      • Met welke private onderneming (verzekeraar) gaat een verdragsgerechtigde in Duitsland (ten laste van CAK) een overeenkomst aan?
        De enige die ik kan bedenken is ZK/Achmea vioor de pensioenlandzorg. die overeenkomst is inderdaad civiel recht en moet bij conflicten dus langs de weg van de civiele rechter worden behandeld.

        In welk opzicht zou art. 69 ZVW (dat betreft de verdragsgerechtigden) strijdig zijn met de Grondwet? Ik zie geen aanknopingspunten.

      • Een aspirant verzekerde heeft nu nog keuze uit 103 private verzekeraars.

        In Deutschland werden rund 73 Millionen Versicherte von einer gesetzlichen Krankenkasse versorgt. Das entspricht rund 90 Prozent der Bevölkerung.

        Die gesetzlichen Krankenkassen sind als Körperschaften des öffentlichen Rechts finanziell und organisatorisch unabhängig. Sie führen die ihnen staatlich zugewiesenen Aufgaben eigenverantwortlich durch.

        Die gesetzlichen Krankenkassen haben als Träger der GKV das Recht zur Selbstverwaltung. Weite Teile der gesundheitlichen Versorgung werden durch die Selbstverwaltung über Verträge mit den Leistungserbringern gestaltet.

        Die Anzahl der Krankenkassen hat sich im Laufe der Jahre ständig reduziert. Waren es 1970 noch 1815 Krankenkassen, hatte sich 1990 die Anzahl bereits auf 1147 reduziert. Im Jahr 2000 waren es noch 420. Heute gibt es nur noch 103 Kassen (Stand: 01. Januar 2021).

        Op de strijdigheid met de Grondwet kom ik terug. Wij hebben 1 van de 103 gekozen.

  31. De vraag is dan dus welk recht op WLZ zorg je krijgt? Je krijgt geen vergoeding voor het WLZ-equivalent in je woonland. Je krijgt wel onmiddellijk bij remigratie toegang tot WLZ-zorg in Nederland. Althans – van binnen de EU. Daarbuiten gekdt een “wachttijd”(?!) En daar betaalt dus een ieder voor, ongeacht of je van plan bent ooit te remigreren naar NL en daar een beroep te doen op de WLZ-zorg.

    Dat is en blijft een rare regeling. Waarom krijg je – net als via de Verdragsbijdrage – niet gewoon recht op het equivalent van NL WLZ zorg in je woonland, als je dat wilt. Voor rekening van Nederland, waar je immers aan betaald hebt. Dat zal meestal zeker niet duurder zijn.

    De WLZ-bijdrage wordt nu heel speculatief geheven over een ieder, ongeacht het mogelijk beroep dat men er ooit op zal doen. Is het dan niet eerlijker om die WLZ-bijdrage vrijwillig te maken, net als de AOW na vertrek uit NL. Wie wil kan zich ervoor bij-verzekeren. Wie dat niet wil doet dat niet. Maar die heeft dan natuurlijk ook geen recht op WLZ-zorg bij remigratie. Waarom moet ook dit weer zo nodeloos collectief en niet-individueel?

    Antwoord
    • Verdragsgerechtigden komend van buiten de EU hebben eveneens, gelijkelijk, onmiddellijk toegang tot de WLZ zorg in Nederland (wel afhankelijk van de duur dat men verdragsgerechtigd of wettelijk verzekerd was onder woonland- of Nederlandse wetgeving).
      De wettelijke langdurige zorg van een woonland geldt dwingend binnen de EU voor (gepensioneerde) verdragsgerechtigden onder Vo883/2004 en kan dus niet “vrijwillig” gemaakt worden zonder de verordening te veranderen. Zou men dat wel doen dan zijn er nog staten waar het nationale recht dwingt tot verzekering tegen langdurige zorg (Zweden bijv., maar er zijn er meer).Dat voor toegang tot langdurige zorg in het woonland dan ook betaald moet worden lijkt redelijk. Voor zover een woonland geen of weinig wettelijke langdurige zorg heeft komt dat tot uitdrukking in een lagere woonlandfactor in de formule voor de CAK bijdrage. Vrijwillig maken van de toegang tot WLZ zorg in Nederland heeft weinig zin voor die groep. Er wordt niet extra voor betaald nu de regeling in feite als een verplichte verzekering geldt. Dat extra betalen (dus een opslag op de huidige verdragsbijdrage) is wel eens in discussie geweest in de Nederlandse politiek, maar men heeft daar om diverse redenen vanaf gezien. De belangrijkste is dat Nederlandse pensioenlandzorg (zowel curatieve als WLZ zorg) grotendeels een vervanging is van woonlandzorg bij verdragsgerechtigden, dus slechts beperkte kostengevolgen heeft. Wat de WLZ betreft komt daarbij dat bij gebruikmaking ervan in Nederland binnen vrij korte periode (in beginsel max. een half jaar) de status van verdragsgerechtigde wordt opgeheven en men overgaat op Nederlandse WLZ-verzekering (met dus een andere premie) op grond van wonen.

      Antwoord
      • Als vervolg. Een vrijwillige WLZ verzekering voor verdragsgerechtigden gericht op het Nederlandse verzekeringspakket (qua normen en vergoedingen) is in theorie natuurlijk, aanvullend op het verdragsrecht, wel een mogelijkheid. Zou neerkomen op herstel van de vrijwillige AWBZ verzekering die in 2006 is afgeschaft. De animo was niet groot (er waren meen ik ong. 2000 vrijwillig verzekerden) , en er waren administratieve problemen met de uitvoering ervan. Het is de vraag of zo’n vrijwillige WLZ verzekering niet in samenhang met een vrijwillige ZVW verzekering moet worden gezien. Een van de problemen is dat een vrijwillige verzekering bovenop het verdragsrecht komt en daardoor tot administratieve complicaties kan leiden. Niettemin een interessante gedachte, ook gezien de solidariteit over de generaties heen die bij emigratie doorbroken wordt in het geldende verdragsrecht.

  32. Beste Jan,

    “Belanghebbende heeft in de aangifte vermeld dat hij in het onderhavige jaar niet verzekerd is voor de premies volksverzekeringen”. Zo staat in jouw oorspronkelijke toelichting van 27 september 2018 over betreffende zaak en uitspraak. Ik begrijp deze tekst niet. Volgens mij kan iemand zich nergens verzekeren tegen premies of premieheffing. Volgens mij kan iemand zich alleen verzekeren tegen schade en kosten en of gederfde inkomsten.

    De gehele zaak ontgaat mij een beetje. Het is algemeen bekend dat de bedragen van verzekeringspremies niet in mindering kunnen worden gebracht van een belastbaar inkomen. Wel kan men zorgkosten die niet vergoed worden in mindering brengen op een belastbaar inkomen. De hoogte van de premie en het tot stand komen van de berekening in samenhang met allerhande wettelijk gecreëerde kortingen en of toeslagen is weer van een geheel andere orde. De angel zit hem volgens mij aan de een een korting toekennen en onder gelijkblijvende omstandigheden aan een ander niet.

    Alvorens ik verder in het Wlz drama duik heb ik de volgende vragen.

    1. De SVB geeft op haar site duidelijk te kennen dat Nederlanders wonende buiten Nederland maar ook binnen de EU niet langer verzekerd zijn tegen de kosten zoals de Wlz die omschrijft. Een en ander wordt ook in een persoonlijke brief schriftelijk bevestigd. Derhalve houdt de SVB geen premie of bijdrage zo men wil Wlz in. Zie uw SVB jaaropgave. De privé pensioenfondsen doen dit wel.

    Nu is het zo dat wanneer mijn huisarts een bonnetje uitschrijft en declareert bij de Krankenkasse, de Krankenkasse de arts het bedrag van het bonnetje vergoedt dit vervolgens in een enveloppe steekt, opstuurt naar het CAK (de Staat NL) en deze het bedrag van het bonnetje aan de Krankenkasse overmaakt.

    Stel dat ik morgen hier in Duitsland naar een Pflegeheim moet. Het Pflegeheim aan het eind van de maand het bonnetje naar de Krankenkasse stuurt en het bonnetje vervolgens opstuurt naar het CAK, betaalt het CAK dan het bedrag van het bonnetje aan de Krankenkasse uit?

    Een en ander los gezien of de premieheffing (9,65%) rechtmatig is.

    2. Hiervoor verwijs ik naar de jaarafrekeningen van het CAK.

    Op de bijlage A, de berekening, ziet men een regel staan “Inkomensafhankelijke Wlz-bijdrage minus de heffingskortingen (meervoud). Het CAK werkt die berekening verder niet uit en maakt de berekening niet zichtbaar voor verzekerden. Zij verwijst wel met sterretje welke bedragen en welke heffingskortingen zij heeft toegepast. In ons geval staat als uitkomst meestal NUL echter er zijn ook jaren dat er wel een bedrag in rekening wordt gebracht. Het blijkt dan dat het totaal van de heffingskortingen het bedrag van premie – bijdrage van 9,65% niet dekt. Ik heb altijd gedacht; dat zit wel snor. Ik ben toen vanaf 2015 dit eens nagelopen en blijkt dat er de meeste jaren een overschot is. Er is dus meer aan heffingskorting dan dat er aan premie is verschuldigd. Het CAK verwerkt dit overschot verder nergens in de verdere berekening van het jaartotaal. Met andere woorden zij steekt het overschot in de tas. Wel berekenen bij een tekort maar niet aftrekken bij de verdere berekening.

    Mag dit?

    Daarbij wil ik opmerken dat gelet op de publicatie van de Belastingdienst overschotten voortvloeiende uit heffingskortingen uitbetaald moeten worden. De Belastingdienst doet dit ook. Onze vordering op het CAK is inmiddels > € 4.000,-

    3. Bij het afsluiten van verzekeringen vloeit daar altijd uit voort de rechten en plichten zoals neergelegd in de algemene voorwaarden en of specifieke voorwaarden.

    – Op de jaarafrekening CAK worden voor wat betreft het te betalen bedrag (verplichting) drie componenten genoemd.

    – De nominale premie niet zijnde die van de Krankenkasse.
    – De procentuele ZvW- bijdrage.
    – De procentuele Wlz bijdrage minus de heffingskortingen.

    De betalingsverplichtingen zijdens de verzekerden worden in beeld gebracht. De voorwaarden wat de verzekering inhoudt en waar men voor betaalt niet.

    – Mag dit?
    – Mag ik eisen dat die voorwaarden op schrift komen?

    Antwoord
    • Wat die zaak zelf betreft, kort en goed komt de rechter tot de conclusie dat een premie AWBZ (en ook WLZ) verrekenbaar is met te heffen inkomstenbelasting , maar de zorgbijdrage aan het CAK niet. Ik citeer:

      Aanslag inkomstenbelasting

      “4.2. Vast staat dat belanghebbende in het gehele onderhavige jaar niet is verzekerd ingevolge de Nederlandse volksverzekeringen en dat hij, op grond van de Verordening, recht heeft op medische zorg in Duitsland. De kosten van deze zorg komen ten laste van Nederland, dat daarom de onder 2.4 vermelde bijdrage inhoudt op het pensioen van de belanghebbende (vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 juli 2014, nr. 13/00709, ECLI:NL:GHSHE:2014:2191 en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 april 2016, nrs. 14/00911 en 15/00838, ECLI:NL:GHSHE:2016:1482 en ECLI:NL:GHSHE:2016:1483). Op grond van artikel 6.3.1 van de Regeling zorgverzekering wordt een deel van die bijdrage berekend overeenkomstig de systematiek zoals die geldt voor verplicht verzekerden ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ).

      4.3.
      Belanghebbende wenst het deel van de bijdrage dat wordt berekend overeenkomstig de premie voor de AWBZ als voorheffing te verrekenen met de op aanslag verschuldigde inkomstenbelasting. Artikel 9.2, lid 7, van de Wet IB 2001 bepaalt dat de bij wijze van inhouding geheven premie voor de volksverzekeringen als voorheffing wordt aangemerkt, indien artikel 9.1, lid 3, van de Wet IB 2001 toepassing vindt. In dat artikel is bepaald dat indien de belastingplichtige ook premieplichtig is voor de volksverzekeringen de heffing van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen door middel van één belastingaanslag geschiedt.

      4.4.
      Belanghebbende is niet verzekerd en derhalve niet premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. Het enkele feit dat hij ingevolge artikel 69 van de Zvw een met de AWBZ-premie overeenkomende bijdrage is verschuldigd, maakt dit niet anders. Het Hof onderschrijft niet het standpunt van belanghebbende, dat het met de AWBZ-premie overeenkomende gedeelte van de bijdrage, bedoeld in artikel 69 van de Zvw, moet worden aangemerkt als een premie voor de volksverzekeringen. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat de Zvw zelf spreekt over ‘bijdrage’ en niet over ‘premie’ voor de AWBZ.

      Het onderhavige bedrag van € 2.618 is niet aan te merken als op belanghebbendes inkomen ingehouden premie voor de AWBZ die als voorheffing verrekend kan worden met de op aanslag verschuldigde inkomstenbelasting. Het Hof beslist hiermee overeenkomstig eerdere uitspraken die zien op hetzelfde geschil met betrekking tot de aan belanghebbende opgelegde aanslagen over 2009, 2010 en 2011 (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 juli 2014, nr. 13/00709, ECLI:NL:GHSHE:2014:2191 en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 april 2016, nrs. 14/00911 en 15/00838, ECLI:NL:GHSHE:2016:1482 en ECLI:NL:GHSHE:2016:1483). De Hoge Raad heeft de door belanghebbende ingestelde beroepen in cassatie tegen de Hofuitspraken over de jaren 2009 en 2010 ongegrond verklaard. Tegen de Hofuitspraak over het jaar 2011 is (vooralsnog) geen beroep in cassatie ingesteld. Gelet op de onveranderde wet- en regelgeving ziet het Hof geen reden om nu anders te oordelen.”

      De formulering die je ter discussie stelt is inderdaad onduidelijk/onjuist , ik citeer je: ““Belanghebbende heeft in de aangifte vermeld dat hij in het onderhavige jaar niet verzekerd is voor de premies volksverzekeringen”. Zo staat in jouw oorspronkelijke toelichting van 27 september 2018 over betreffende zaak en uitspraak. Ik begrijp deze tekst niet.”
      Je kunt wel of niet verzkerd zijn voor de volksverzekeringen- al dan niet onder premiebetaling, niet “voor de premies volksverzekeringen”. In dit geval was betrokkenen niet verzkerd en betaalde ook geen premies volksverzekeringen.

      Antwoord
    • ad vraag 1. Indien de opname in een Duits Pflegeheim onder de verplichte Pflegeversicherung valt betstaat er voor een verdragsgerechtigde recht op toekenning daarvan en kunnen de kosten van deze verstrekking gedeclareerd worden bij het bevoegde orgaan in het pensioenland: het CAK dus. De procedure van declareren en betalen is wat anders dan je schetst (er zit een Duits verbindingsorgaan tussen), maar in principe worden de kosten dus vergoed (met een korting weliswaar, als geregeld in Vo987/2009 en besluiten van de Adm. Commissie).
      ad vraag 2. Indien het totaal aan heffingskorting in de CAK bijdrage groter is dan de (pseudo) WLZ premie die verschuldigd is, hoeft dat nmeerdere niet uitbetaald te worden en het blijft ook niet staan tot volgend jaar. Evenmin wordt het verrekend met de bijdrage voor de ZVW component of met inkomstenbelasting verschuldigd aan Nederland.
      ad vraag 3. De voorwaarden van het verdragsrecht staan in Vo883/2004 en Vo987/2009 en in meer algemene zin op de sites en publikaties van het CAK en op Duitse sites. Die hoeven niet op de jaaraanslag van het CAK bijgevoegd te worden.

      Antwoord

Laat een reactie achter voor Rudi Holzhauer Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.