Selecteer een pagina

Woonlandfactor Frankrijk van 0,82 naar 0,93

Dit bericht verscheen op de site van FANF

De zorgpremie van verdragsgerechtigden is gebaseerd op wat Nederlanders in Nederland betalen vermenigvuldigd met de woonlandfactor.

Deze is de laatste jaren omhoog gegaan van 0,75 in 2016 naar 0,82 in 2017 tot nu 0,93 in 2018, een verhoging van 23% in 2 jaar. Een lagere premie voor Nederlanders in Frankijk wordt als eerlijk ervaren omdat voor de Nederlanders in Frankrijk de dekking naar Franse maatstaven slechts ongeveer 60% is. Men heeft een aanvullende verzekering (Mutuelle) nodig om tot een volledige dekking, vergelijkbaar met die in Nederland, te komen. De Franse dekking is echter niet verhoogd. Waarom gaat de woonlandfactor dan toch omhoog?

De woonlandfactor is niet gebaseerd op de verhouding van de dekkingen maar op de verhouding van de gemiddelde zorgkosten in Frankrijk en in Nederland. In Nederland is de zorgwet veranderd. De AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) is opgeheven. In plaats daarvan is de WLZ (Wet Langdurige Zorg) gekomen. Maar een gedeelte van de AWBZ dekking is ondergebracht in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Die maatschappelijke ondersteuning wordt nu door de gemeenten verzorgd en valt niet meer onder zorgkosten. De zorgkosten zijn daarmee in Nederland gedaald, de verhouding van de zorgkosten in Frankrijk en Nederland is dichter naar 1 gegroeid en dientengevolge is de woonlandfactor gestegen.

Men kan stellen dat dit een flauwe truc is want in feite is de zorgbehoefte niet veranderd, zijn de kosten slechts ten laste van een andere instantie gebracht. Voor Zweden was de woonlandfactor hoger dan 1,0 (dat kan gebeuren!). Deze factor bleek te hoog te zijn omdat men abusievelijk de gemeentelijke zorg had meegeteld. Dit wordt nu benedenwaarts gecorrigeerd. Er wordt dus wel consequent gehandeld. Tegenover de hogere woonlandfactor staat wel dat de AWBZ premie van destijds 12,65% door de overgang naar de WLZ is gedaald naar 9,65%. Daar profiteren we al 2 jaar van.

Tenslotte zij nog vermeld dat er steeds meer gebruik wordt gemaakt van zorg naar keuze in Nederland. De kosten hiervan stijgen progressief. Ze vallen niet in het oorspronkelijke verdrag. Het zou mij niet verbazen wanneer er nog eens een opslag op de premie ter dekking van deze kosten komt.

Ten aanzien van dit laatste kan men ook wat tegenwerpen. Wat men in Nederland laat doen hoeft niet in Frankrijk te worden gedaan. De Fransen declareren de werkelijk gemaakte kosten aan Nederland; dus dat wordt minder wanneer men voor zorg naar Nederland gaat. Maar zoals reeds aangegeven: de woonlandfactor is gebaseerd op een vergelijking van de totale zorgkosten van de twee landen, niet op de specifieke kosten van de verdragsgerechtigden.

Overigens zijn de premie-inkomsten die Nederland ontvangt aanzienlijk lager dan wat Frankrijk aan Nederland declareert: 20,1 M€ t.o.v. 34,6 M€ in 2016. Maar daarbij moet men weer in aanmerking nemen dat de verdragsgerechtigden gepensioneerden op leeftijd zijn. De zorgkosten nemen toe met de leeftijd. Wanneer men uit solidariteit een systeem hanteert, zoals in Nederland, waarin de leeftijd geen rol speelt bij de bepaling van de premie heeft men in feite een systeem waarbij men op jongere leeftijd veel premie betaalt tegenover de zorgkosten en op latere leeftijd weinig. In feite bouwt men bij de verzekeraar op jongere leeftijd een zorgspaarpot op die later wordt aangesproken. Dus dat Nederland voor gepensioneerden meer aan Frankrijk betaalt dan het aan premie ontvangt mag niet als argument gebruikt worden om de premie te verhogen. Toen men vroeger nog in Nederland woonde werd een zorgspaarpot opgebouwd. Die spaarpot is bij de overgang naar de zorgverzekering volgens het verdragsrecht verdampt.

Guido Smoorenburg

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.

Blijf op de hoogte

Ontvang een e-mail wanneer er nieuwe berichten online staan.