Zorgtoeslag in grensoverschrijdende situatie

Dit betreft een complexe zaak omdat partner en toeslagpartner in verschillende woonlanden gescheiden leefden gedurende delen van de jaren 2017 en 2018.

ECLI:NL:RBMNE:2020:1980

Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 31-03-2020 Datum publicatie 29-05-2020 Zaaknummer AWB – 19 _ 3324 Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – enkelvoudig Inhoudsindicatie

Zorgtoeslag; juiste berekening door vw van zorgtoeslag 2017; vw heeft in vwschrift zorgtoeslag 2018 anders berekend dan in besluit, daarom beroep gegrond en sp vw gevolgd voor beide jaren.

Vindplaatsen Rechtspraak.nl

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 19/3324

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 maart 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: M. Essakkili), en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

Overwegingen

  1. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder de zorgtoeslag van eiser over de jaren 2017 en 2018 terecht heeft vastgesteld op 0 respectievelijk 59 euro. Eiser is het namelijk niet eens met die vaststelling van verweerder.
  2. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder een onjuiste berekening heeft gemaakt van het recht op zorgtoeslag over beide jaren. Uit eisers eigen berekening volgt een bedrag aan zorgtoeslag van € 1351,92 dan wel € 675,92 voor 2017. Eiser betoogt dat hij voor 2018 zelf nog geen berekening kan maken, omdat de inkomens nog niet zelfstandig zijn vastgesteld. Eiser verzoekt verweerder wel bij de berekening van de zorgtoeslag over 2018 de juiste methode van berekening te volgen.
  3. Verweerder betoogt in het verweerschrift dat de berekening over 2017 juist is uitgevoerd. Het verschil tussen verweerders berekening en die van eiser komt volgens verweerder omdat eiser de zogenoemde woonlandfactor niet juist bij zijn berekening betrokken heeft.

Volgens verweerder klopt de beslissing op bezwaar over 2018 echter niet. Verweerder maakt in het verweerschrift een nieuwe berekening die volgens hem neerkomt op een recht op zorgtoeslag van € 59,00 voor de maand juni 2018, en € 46,00 voor elk van de maanden juli en augustus 2018. Dat betekent een totaal van € 151,00 aan zorgtoeslag over 2018.

Uitleg van het wettelijk kader

  1. De rechtbank legt eerst kort uit hoe de hoogte van de zorgtoeslag in zaken als deze wordt vastgesteld. Verweerder maakt gebruik van een standaardformule voor de berekening van het recht op zorgtoeslag. Bij verblijf van de aanvrager van de toeslag en/of zijn toeslagpartner in het buitenland, wordt de zogenoemde woonlandfactor toegepast. Die woonlandfactor is gebaseerd op het feit dat de zorgkosten in andere landen kunnen verschillen van die in Nederland. Bij de berekening van de hoogte van de zorgtoeslag is verweerder verplicht om de woonlandfactor te betrekken. Die woonlandfactor wordt vervolgens vermenigvuldigd met de standaardpremie zoals die geldt bij de berekening van de zorgtoeslag. Voor de vraag vanaf wanneer en voor welk land de woonlandfactor geldt, kijkt verweerder naar de registraties van het Centraal Administratiekantoor (CAK).

(..)

6.5. Uit wat onder rechtsoverweging 6.3 is overwogen, volgt dat eiser terecht betoogt dat verweerder de zorgtoeslag over 2018 onjuist heeft berekend. Verweerder heeft dit in zijn verweerschrift erkend. Dat betekent dat het beroep van eiser gegrond is. De rechtbank vernietigt het besluit op bezwaar van 20 juli 2019 vanwege strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtgevolgen in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat gelet op het door verweerder in de procedure ingenomen standpunt geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. De rechtbank draagt verweerder dan ook op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen over de zorgtoeslag over 2018 met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen.

1 Reactie

  1. Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-
    Datum22 september 2020BetreftTussenrapportage Beleidsopties voor alternatief toeslagenstelsel – en uitwerking motie Bruins en Van Weyenberg

    Zorgstelsel
    De zorgtoeslag biedt compensatie voor de nominale premie en het eigen risico in de Zvw. De zorgtoeslag is met 4,7 mln. rechthebbenden de grootste van alle toeslagen en daarmee ook verantwoordelijk voor een substantieel deel van alle nabetalingen en terugvorderingen. Bovendien neemt de maximale zorgtoeslag toe, aangezien de zorgtoeslag gekoppeld is aan de ontwikkeling van de stijgende zorgkosten. Daar staat tegenover dat de zorgtoeslag vergeleken met de andere toeslagen relatief eenvoudig is voor burgers en de uitvoering. De zorgtoeslag is een zeer generiek instrument en niet gekoppeld aan de feitelijke zorgkosten. Een optie is daarom om de zorgtoeslag af te schaffen door het inzetten van generieke instrumenten zoals het verhogen van het WML en fiscale instrumenten. Echter het inzetten van generiekere instrumenten betekent ook dat minder gericht zal worden gecompenseerd. Er worden verschillende fiches uitgewerkt waarbij de zorgtoeslag steeds wordt afgeschaft. In fiche 3 wordt compensatie uitsluitend via bestaande regelingen vormgeven. In de andere fiches wordt onderzocht of nieuwe instrumenten, naast bestaande regelingen (dus bovenop fiche 3), ingezet kunnen worden om de betaalbaarheid van de zorg op individueel niveau ook zonder zorgtoeslag te waarborgen. Beleidsopties zorgstelsel
    1. Afschaffen zorgtoeslag met compensatie via regulier instrumentarium. De zorgtoeslag wordt afgeschaft. Compensatie wordt vormgegeven met bestaande instrumenten in de fiscaliteit zoals een verhoging van de algemene heffingskorting en een verhoging van het WML, inclusief de daaraan gekoppelde uitkeringen (zie verder beleidsoptie 2).
    2. Afschaffen zorgtoeslag met compensatie door het verhogen van de leeftijdsgrens naar 21 jaar en/of maatwerk. Om de omvang van de groep te beperken die niet volledig wordt gecompenseerd met het regulier instrumentarium (i.v.m. verzilveringsproblematiek), worden twee opties in kaart gebracht. 4a). Er wordt onderzocht of het verhogen van de leeftijdsgrens voor de zorgverzekeringspremie in de Zvw kan worden verhoogd van 18 naar 21 jaar. 4b). Daarnaast worden de mogelijkheden voor gerichte compensatie via bijvoorbeeld gemeentes de komende tijd onderzocht.

    1. Afschaffen zorgtoeslag met compensatie door het verlagen van de nominale premie.
    2. Afschaffen zorgtoeslag met compensatie door een generieke inkomensonafhankelijke aanvulling uitgekeerd via een uitkeringsinstantie als B/Toeslagen.
    3. Afschaffen zorgtoeslag met compensatie via een inkomensonafhankelijke uitkeerbare heffingskorting.

    Deze fiches 5-7 hebben dezelfde budgettaire en inkomenseffecten. Zij zien erop dat voor iedereen de netto nominale premie (dus na aftrek van een eventuele tegemoetkoming) generiek wordt verlaagd. Dit is kostbaar, aangezien alle ruim 13 mln. verzekerden hun netto premie dan zien dalen. De kosten worden gecompenseerd door belastingtarieven te verhogen. Als alternatief voor het verlagen van de nominale premie kan aan iedere verzekerde (of aan iedere burger, want de meesten zijn verplicht verzekerd) een vast bedrag, onafhankelijk van inkomen of huishoudtype, worden uitgekeerd. Er worden twee manieren onderzocht om deze inkomensaanvulling te verstrekken: 6) De ene optie is via een uitkeringsinstantie zoals B/Toeslagen of de SVB. 7) In de andere optie wordt de inkomensaanvulling verstrekt in de vorm van een uitkeerbare heffingskorting die ook doorwerkt in de loonheffing. Als het uitgekeerde bedrag gelijk is aan de daling van de nominale premie zijn de inkomens-, en budgettaire effecten gelijk aan die van fiche 5. Wel hebben deze opties andere effecten op de uitvoering, het doenvermogen van de burger en andere juridische gevolgen die in beeld zullen worden gebracht.
    In bovenstaande opties wordt onder andere gekeken naar mogelijkheden om binnen het zorgstelsel de toeslag op te vangen via de nominale zorgpremie. Voor de eindrapportage zal ook worden bekeken of aanvullende opties met aanpassingen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw of een inkomensafhankelijke nominale premie door verrekening met de zorgtoeslag op basis van een vastgesteld inkomen nieuwe inzichten kunnen bieden. Aandachtspunt bij aanpassingen in de financieringssystematiek van de Zvw, zoals een verlaging van de nominale zorgpremie (al dan niet inkomensafhankelijk), aanpassingen in de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW en het verhogen van de leeftijdsgrens van meeverzekerde kinderen, zijn de juridische aspecten. Er zijn sterke twijfels bij de juridische uitvoerbaarheid van de maatregel binnen het huidige zorgstelsel met uitvoering door private verzekeraars. De juridische risico’s van het verlagen van de nominale premie liggen allereerst in de Solvency II richtlijn. De vraag is of redenen van algemeen belang de beperking van beleidsvrijheid van zorgverzekeraars omtrent de vaststelling en hoogte van de nominale premie rechtvaardigen. Daarnaast wordt de verdeling van een hogere overheidsbijdrage via de risicoverevening naar zorgverzekeraars door Europa mogelijk gezien als ongeoorloofde staatssteun. Een verlaging van de nominale premie leidt namelijk tot een verhoging van de staatssteunmiddelen en deze dient te worden genotificeerd bij de Europese Commissie. De Europese Commissie zal vervolgens de Zvw toetsen aan de Europese staatssteunregels. Relevant om te weten is dat de Europese Commissie een zogenaamde ‘fitness check‘ doet om te inventariseren of het huidige staatssteun kader voor Diensten van Algemeen Economische Belang nog up to date is of dat modernisering nodig is. De uitkomst van dit proces, en de betekenis ervan voor de voorliggende optie, is ongewis. Het proces vergt naar verwachting circa twee jaar.

    (…)
    Beleidsopties binnen het huidige stelsel
    (….)
    Zorgtoeslag vereenvoudigen door verkleinen populatie
    De zorgtoeslag is relatief eenvoudig ten opzichte van andere toeslagen. Dit komt omdat het aantal grondslagen dat van belang is voor het vaststellen van de zorgtoeslag beperkt is en de nominale premie is gestandaardiseerd. Dat betekent dat bij het bepalen van de hoogte van de zorgtoeslag wordt uitgegaan van een vooraf vastgestelde nominale premie en gemiddeld eigen risico (de standaardpremie). Alleen de hoogte van het huishoudinkomen, het vermogen en de huishoudsamenstelling zijn van belang voor de hoogte van de zorgtoeslag. Daarom zijn de mogelijkheden om de zorgtoeslag verder te vereenvoudigen klein. De problematiek met de zorgtoeslag komt door het grote volume aangezien 4,7 mln. huishoudens zorgtoeslag ontvangen. Oplossingsrichtingen binnen de zorgtoeslag zien dan ook op het verkleinen van de populatie. De mogelijkheden daartoe worden ingezet in fiches 3 tot en met 7.

    de staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane,
    Alexandra C. van Huffelen

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Met het plaatsen van een reactie accepteert u het privacybeleid.